Een man van goeden huize
Het leven van de heilige Laurentius kan men
samenvatten met het woord van Jezus: “Als de graankorrel niet in de aarde valt
en sterft, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht
voort” (Jo 12,24). Het martelaarschap
van de H. Laurentius is zo roemvol, omdat de jonge man het met een klaar
bewuste houding op zich zag afkomen, elke mogelijkheid het te ontwijken
verachtte en hij met vreugde vastbesloten voor de Heer de dood op zich nam.
Laurentius werd in de eerste helft van de
derde eeuw uit christelijke ouders in Osma in Aragon geboren. Op jonge leeftijd
reeds naar Rome gekomen bracht hij uit zijn ouderlijk huis een onverzettelijk
geloof en een niet te overwinnen mee. Paus Sixtus wijdde hem tot diaken. In dit
ambt was hem de zorg voor de altaardienst toevertrouwd, voor de materialen van
de eredienst en de priesterlijke gewaden en droeg hij ook zorg voor het beheer
van de inkomsten van de Kerk en de ondersteuning van de armen. Dit was een ambt
dat zorgvuldigheid, grote prudentie en een sterk ontwikkeld gevoel voor
gerechtigheid vereiste.
Welk een onschatbare waarde is een goed en
christelijk ouderlijk gezin. Wat de jonge Laurentius mee naar Rome bracht had
hij, afgezien van de genade Gods, van het oprechte voorbeeld van zijn vader
Orentius en het toegewijde geduld en liefde van zijn moeder Patientia. Zij
hadden een jonge man opgevoed die van meet af aan de opmerkzaamheid van de paus
en de Romeinse christenheid op zich vestigde. Zij hadden in de tuin van hun
heilig gezin een graankorrel gelegd die sterk genoeg was om in de aarde
gezaaid, honderdvoudig vrucht voort te brengen.
Gebed
Vader in de hemel, geef ons christelijke
ouders met een diep geloof, met een
grote liefde en bereidheid tot het offer, de kracht van het goede voorbeeld en
een niet aflatende zorg voor de opvoeding van hun kinderen. Laat hen de zware
verantwoordelijkheid voor de toekomst van de aan hun zorg toevertrouwde
kinderen op zich nemen. Laat hen inzien dat de bloei van Uw Kerk, het heil van
alle mensen, het getal van de geloofsverkondigers en de heldhaftigheid van de
belijders slechts hun grondslag kunnen hebben in een christelijk, biddend en
gelovig gezinsleven.
2.
De dappere schatbewaarder van God
De heilige Laurentius
had de uitspraak van Jezus Christus: “Wier zijn eigen leven bemint, verliest
het; wie zijn leven in deze wereld haat, zal het ten eeuwigen even bewaren” (Jo
12,25). Toen bij de christenvervolging onder keizer Decius paus Sixtus naar de
plaats van terechtstelling werd afgevoerd, volgde diaken Laurentius hem en
riep: “Mijn vader, waar gaat ge heen, waar gaat u heen zonder uw zoon? Moeten
priester en diaken van elkaar worden gescheiden?” De heilige paus troostte hem
en voorspelde hem zelfs de dood; binnen drie dagen zou hij hem in de dood
volgen. “Ga heen en zorg voor de schatten van de Kerk, die jou zijn
toevertrouwd”. De heilige Laurentius begreep onmiddellijk deze dubbelzinnige
woorden. Hij wist dat de kas van de Kerk leeg was, maar dat de schatten van de
Kerk de armen zelf waren. Zodoende bracht hij heel de nacht door met bezoeken
in de catacomben, bemoedigde de christenen, monterde hen op en deelde de
laatste goederen uit onder de meest behoeftigen. Kort daarop werd ook hij
gegrepen en gesommeerd de schatten aan de keizer te overhandigen. Toen vroeg
hij om een laatste uitstel, bracht alle armen van de Kerk bijeen en geleidde
hen tot voor zijne Majesteit. “Zie”, zo zei hij tot de keizer, “dit zijn de
schatten van onze Kerk”. Decius voelde zich beschaamd en verwees Laurentius in
zijn woede naar de folterplaats.
Hoe klein komen we
onszelf voor bij een dergelijke heldhaftigheid... Hoe verdraaien we dikwijls
onze woorden om het kleinste risico te vermijden. Hoe gemakkelijk overvalt ons
de schaamte in het openbaar te getuigen van ons geloof. Als de tijden van
vervolging komen en ook vele christenen aan het wankelen worden gebracht, laat
ons dan het voorbeeld van de heilige Laurentius bewust voor ogen houden. Geen
enkele tijd vrijwaart ons voor de vervolgers van de Kerk van Christus. Als
wolven in schaapskleren kunnen zij plotseling de kudde overvallen. En ook al
zijn het geen zichtbare vijanden van de Kerk, wij zijn toch voortdurend omsingeld
door onzichtbare krachten.
Gebed
Heer Jezus, laat
ons standvastig zijn, laat ons de goede strijd strijden en het geloof bewaren.
De H. Laurentius heeft de vuurproef wonderlijk doorstaan. Het vuur van zijn liefde was sterker dan het
vuur dat zijn lichaam verteerde. Ontsteek ook in ons hart, almachtige God, een
vonk van dit goddelijk vuur. Het zal het vuur van de hartstocht en van de boze
driften in ons blussen. Heer, laat ons ontvlamd worden in liefde tot U.
3.
Trouw tot in de dood
Het loon dat de Heilige Laurentius voor
zijn heldhaftige dood ontving, is in de woorden van de Heer vervat. “Wil iemand
mij dienen, dan volge hij Mij na en waar Ik ben, zal ook mijn dienaar zijn!” En
er is ook nog een ander heerlijk woord: “Wie Mij voor de mensen belijdt, hem
zal Ik ook voor mijn Vader belijden die in de hemel is” (Jo 12,26). De heilige
Laurentius is een trouwe leviet geweest. Hij is zijn goddelijke Meester tot in
de dood gevolgd. Zijn Naam heeft hij ten
overstaan van de mensen de eer gegeven die deze toekomt en zo heeft hij ook in
de hemel de kroon van de martelaren ontvangen.
Gebed
Goede God, hoe heerlijk wordt men door U
beloond. Voor een vluchtig leven dat onderworpen is aan duizend
teleurstellingen, geeft U ons het eeuwige leven, overvloeiend van niet vermoede goederen. Alle leed wordt geheeld in de tijd, maar de
heerlijkheid staat vast in eeuwigheid.
Heer onze God, laat ons de ernst van de
situatie waarin elke christen zich bevindt, goed beseffen. Geen atleet wordt
gekroond als hij zich niet houdt aan de regels van de wedstrijd (2 Tim 2, 5).
Deze kroon wordt dus niet geschonken aan hen die in zelfgenoegzaam en
gemakzuchtig leven. Zulke mensen zijn, zoals de Apostel Paulus zegt, “vijanden
van het kruis van Christus” (Phil 3, 18).
Geef ons, Heer, de moed tot lijden. Geef
ons de kracht staande te blijven bij alle strijd in het leven. Laat ons, omdat
het uur van de vervolging opnieuw uw Kerk kan overvallen, steeds bereid zijn U
ons leven aan te bieden in geloof aan U, in de hoop op de hemel en uit liefde
tot God en de mensen.