zaterdag 4 december 2021
Collectegebed 2e zondag van de Advent: laat niets ons hinderen uw Zoon tegemoet!
Omnípotens et miséricors Deus,
in tui occúrsum Fílii festinántes nulla ópera terréni actus impédiant,
sed sapiéntiæ cæléstis erudítio nos fáciat eius esse consórtes.
Almachtige God en barmhartige God,
laat geen zorg of bezigheid in deze wereld ons hinderen,
nu wij op weg zijn, uw Zoon tegemoet.
Moge de ware wijsheid die wij van U leren, ons verenigen met Jezus Christus, onze Heer.
Het gebed stamt uit de oude gelasiaanse traditie, genoemd naar aar paus Gelasius 492-496. Paus Gelasius wordt na paus Leo I beschouwd als de belangrijkste paus van de 5e eeuw aan wie o.a. liturgiehervormingen worden toegeschreven. Het naar hem genoemde Sacramentarium Gelasianum stamt voor het grootste gedeelte uit later tijd.
In dit collectegebed bidt de Kerk opnieuw in de Advent met op de achtergrond de eschatologisch gelijkenis van de tien bruidsmeisjes: “De bruidegom komt! Gaat hem tegemoet!” (Mt 25,6), heeft weerklonken en de meisjes begeven zich op weg. "Festinántes"- haast U klinkt vandaag: een dringender oproep dan in de gelijkenis. IJlings gaan zij hem tegemoet. De Advent verwijst opnieuw naar het einde der tijden.
Het gebed zelf heeft twee kanten. Het gaat om het tegemoet ijlen: dit moet niet verhinderd worden, maar eerder ondersteund worden door de genade. Ook dit gebed wordt door de dikwijls voorkomende tegenstelling van “aards” en “hemels” gekenmerkt. Het “aardse” dat de weg verspert voor degene die voortijlt, zijn de ópera terréni actus, “de aardse bezigheden”. “Zorg of bezigheid in deze wereld” vertaalt het Romeinse Missaal in duidelijke taal. Dat ”zorg of bezigheid in deze wereld” een opdracht is vanuit de schepping die God goed heeft genoemd, neemt niet weg dat deze eveneens een hindernis kunnen zijn : iedereen die enige religieuze ervaring heeft is daarmee bekend.
De andere positieve kant van de oratie bidt om het hemelse: de erudítio cæléstis sapiéntiæ moet de voort-ijlenden tot metgezel (consortes) van Christus maken. Hier klinkt ons het bruiloftslied van Psalm 45 in de oren: “Daarom heeft God, uw God u gezalfd met vreugdeolie boven uw metgezellen” - præ consórtibus tuis - (vers 8). Degenen die voort-ijlen worden metgezellen van de bruidegom. Bij de gelijkenis van de bruidsmeisjes blijvend zou men in de metgezellen de tafelgenoten aan het hemels bruiloftsmaal mogen zien.
Het is de erudítio cæléstis sapiéntiæ die hen tot tafelgenoten van Christus maakt. Verstaat men dit begrip eerst als “onderricht in de hemelse wijsheid” dan kan men opnieuw denken aan de hierboven vermelde tegenstelling op de achtergrond. Van “hemelse wijsheid” wordt gesproken in tegenstelling tot “aardse wijsheid”, die Sint Paulus “wijsheid van deze wereld” of “menselijke wijsheid” (1 Kor 2,4.13) noemt. “Onderricht in de hemelse wijsheid” is de verkondiging, in het bijzonder de verkondiging van het kruis, ja, verkondiging van Jezus Christus, Adie voor ons wijsheid werd van Godswege, onze gerechtigheid, heiliging en verlossing@ (1 Kor 1,30).
Christus werd voor ons wijsheid!
Tenslotte zal men de erudítio cæléstis sapiéntiæ ook als onderrichting mogen opvatten die persoonlijke wijsheid schenkt, welke op zeer sterke wijze “hemelse wijsheid”
is, zoals zij b.v. spreekt in het Boek Jezus Sirach: “Uit de mond van de Allerhoogste ben ik voortgekomen” (Sir 23,3) en op 17 december wordt bezongen in de O-antifoon O Sapiéntia met verwijzing naar de komende Verlosser. O Sapiéntia, quæ ex ore Altíssimi prodísti, attíngens a fine usque ad finem, fórtiter suavitérque dispónens ómnia: veni ad docéndum nos viam prudéntiæ (Liturgia Horarum 1, p. 284). (O Wijsheid, die uit de mond van de Allerhoogste zijt voortgekomen, reikt gij van het ene einde tot het andere, regelt alles krachtig en [toch] met zachtheid, kom om ons de weg van de wijsheid te leren).