Maria Magdalena behoorde tot de vrouwen die Christus op zijn tochten volgden. Zij was aanwezig toen Hij stierf en mocht Hem na zijn verrijzenis het eerst zien (Mc. 16, 9). Haar verering is vooral in de 12e eeuw in de westerse kerk verbreid. In onze Basiliek herinnert een raam in de Basiliek aan de devotie voor de H Maria Magdalena die in ieder geval vanaf de veertiende eeuw hier bestond. Zij had een eigen devotie-altaar in de Basiliek waaraan zelfs na de vlucht van de Kanunniken van het aarsbisdom Utrecht in Roermond een priester de gestichte H. Mis las. Op dit venster is zij afgebeeld als boeteling geknield met de schedel (memento mori, gedenk te sterven), met de staf van de pelgrim en de Kelk van de H, Eucharistie, brood van eeuwig leven.