Wanneer is een
goed werk waardevol voor God?
(volgens
de H. Alfonsus Maria de Liguori)
We zouden ons er goed van bewust moeten zijn dat het niet voldoende is goede werken te verrichten om voor God verdiensten te hebben. Men moet het goede doen, maar men moet het goed doen. Willen onze werken voor het oog van God goed en volmaakt zijn, dan moeten deze met de zuivere mening, God hiermee aangenaam te zijn, worden verricht. De uitroep van het volk na de genezing van de doofstomme door Jezus: “Alles heeft Hij wel gedaan” (Mk 7,37) was de waardige lof waarmee de Heiland hier op aarde werd geëerd.
Veel daden zijn op zichzelf
lofwaardig, maar hebben desondanks voor God weinig of geen waarde, omdat men
daarbij iets anders zocht dan de eer van God. De heilige Magdalena Pazzi zei:
„God beloont onze werken naar het gewicht van hun zuiverheid.“
Dat betekent: onze handelingen zijn
in zoverre de Heer welgevallig en Hij beloont deze in zoverre als de mening of
intentie die we daarbij hadden, zuiver was. Maar ach, hoe zeldzaam zijn de
daden die slechts zuiver omwille van God worden verricht!
Ik heb een religieus gekend die voor
God veel had gewerkt, een hoge leeftijd bereikt had en in de roep van
heiligheid stierf. Zelfs deze religieus blikte op een dag op zijn leven terug
en zei me geheel bedroefd en vol schrik: “Wee mij, als ik alle daden van mijn
leven beschouw, vind ik geen enkele die ik zuiver en alleen omwille van God
hebt verricht.”
Onzalige eigenliefde, die ons van de
vruchten van onze goede werken geheel of toch grotendeels berooft! Hoe velen
zijn met de meest heilige werken bezig en plagen en matten zich in hun beroep
als predikant, biechtvader en missionaris af en winnen desondanks weinig tot
zelfs niets, omdat zij daarbij niet God alleen, maar roem voor het oog van de
wereld, tijdelijk voordeel, ijdelheid, opmerkzaamheid van de kant van de mensen
of minstens hun natuurlijke neiging voor ogen hebben.
(Bew. van H. Alphonsus Maria de
Liguori, De liefde tot Jezus Christus,
naar de uitgave van P. Engelbert Recktenwald)