22
juli Gedachtenis van de H. Maria Magdalena
Magdalenaraam in
de basiliek van Sint Odiliënberg
“Dic nobis, Maria, quid
vidisti in via?
Sepulcrum Christi viventis et gloriam vidi resurgentis;
Angelicas testes, sudarium et vestes.
Surrexit Christus spes mea!” (Victimæ paschal)
Zeg het ons, Maria, wat
is het dat gij gezien hebt?
Het graf van Christus
die leeft, de glorie van Hem die is verrezen;
Engelen als getuigen, de
zweetdoek en de zwachtels.
Christus, mijn hoop is
verrezen!
Maria Magdalena wordt door de Kanunnikessen van het Heilige Graf vereerd als “Apostel van de verrijzenis”, een naam die haar symbolisch ook toekomt omdat zij werkelijk voldeed aan de voorwaarde van “getuige van de Verrijzenis” zoals de Apostelen deze formuleerden toen een ander het dienstwerk, waaraan Judas de verrader ontrouw was geworden, moest overnemen namelijk “behorend tot ons gezelschap gedurende de tijd dat de Heer onder ons verbleef” (vgl. Luc 1,21-25).
Voor de kerk van Sint Odiliënberg vervaardigde de Roermondse glazenier Joep Nicolas (1897-1972) rond 1954 een raam in de reeks van vrouwelijke heiligen die met de historie van de kerkberg en met die van de Orde van het H.Graf zijn verbonden.
Toen het “restkapittel” – de nazaat van het Utrechtse kapittel waarvan sedert de schenking van Lotharius II aan bisschop Hunger van Utrecht in 858 kanunniken op de Sint Petrusberg te Sint Odilienberg de eredienst uitoefenden en daar woonden – zich in 1361 vestigde binnen de stad Roermond bleef de pastoor in Sint Odiliënberg achter voor de bediening van twee altaren waarvan een het Magdalena-altaar was. Met recht kunnen we zeggen dat op de Kerkberg eeuwenlang de H. Maria Magdalena vereerd wordt en daar gaan wij mee door tot op de dag van vandaag! Getuigen van de Verrijzenis is voor de Orde van het Heilig Graf en iedere kanunnikes kernactiviteit!
Op het betreffende raam van de H.Maria Magdalena staat zij afgebeeld als boetelinge: in een haren kleed, met loshangend haar, pelgrimsstok, doodskop en betraand gelaat. Vóór haar het vat met kostbare specerijen dat staat voor de balseming van Jezus’ voeten. Op de achtergrond een woestijnlandschap dat doet denken aan die andere vroeg christelijke boetelinge: de H. Maria van Egypte (344-421), die wordt vereerd als patrones van vrouwen die boete doen.
Oratie van de gedachtenis van de H. Maria Magdalena:
God, aan de heilige Maria Magdalena heeft onze Heer vóór alle anderen het goede nieuws van Pasen toevertrouwd. Wij vragen op haar voorspraak, dat ook wij getuigen van de Verrijzenis en eens de heerlijkheid aanschouwen van uw Gezalfde: Jezus onze Heer. Die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest in de eeuwen der eeuwen. Amen.