vrijdag 1 juli 2022

Maria op zaterdag - Lezingendienst Uit de dogmatische constitutie over de kerk van het Tweede Vaticaans Concilie. Maria, beeld van de kerk.


Maria, beeld van de kerk.

Vanwege de gave en de uitoefening van het goddelijk moederschap, waardoor zij met haar Zoon en Verlosser verbonden is, en vanwege haar bijzondere genaden en taken, is de heilige maagd Maria ook nauw verbonden met de kerk. Zoals reeds de heilige Ambrosius leerde, is de moeder van God het beeld van de kerk op het punt van het geloof, de liefde en de volmaakte eenheid met Christus.
Want in het mysterie van de kerk die ook zelf terecht moeder en maagd wordt genoemd, is Maria voorgegaan. Op alles overtreffende wijze is zij het toonbeeld van de maagd en de moeder. Zij heeft immers in geloof en gehoorzaamheid, zonder een man te bekennen maar overschaduwd door de heilige Geest, de Zoon zelf van de Vader ter wereld gebracht. Als nieuwe Eva heeft zij niet aan de oude slang, maar aan de door God gezonden engel geloof geschonken, een geloof dat door geen twijfel werd aangetast. Zij heeft de Zoon ter wereld gebracht die door God is aangesteld als ‘eerstgeborene onder vele broeders’ (Rom. 8, 29); hiermee zijn de gelovigen bedoeld. Bij hun geestelijke geboorte en groei verleent zij vol moederliefde haar medewerking.
De kerk overweegt het geheim van haar heiligheid, zij volgt haar liefde na en volbrengt getrouw de wil van de Vader. Tegelijkertijd wordt zij eveneens moeder door het woord van God gelovig te ontvangen. Door de verkondiging en het doopsel brengt zij voor een nieuw en onsterfelijk leven kinderen ter wereld, die van de heilige Geest ontvangen en uit God geboren zijn. De kerk is bovendien zelf maagd door het geloof, dat zij haar Bruidegom heeft geschonken, ongeschonden en zuiver te bewaren. In navolging van de moeder van haar Heer bewaart zij op maagdelijke wijze, door de kracht van de heilige Geest, een volkomen geloof, een vaste hoop en een oprechte liefde.
Terwijl de kerk in de persoon van de allerheiligste Maagd de volmaaktheid waardoor zij ‘zonder vlek of rimpel (Ef. 5, 27) is, al bereikt, moeten de gelovigen zich echter blijven inspannen om de zonde te overwinnen en in heiligheid te groeien. Daarom slaan zij de ogen op naar Maria, die als een toonbeeld van deugd schittert voor de hele gemeenschap van uitverkorenen. Wanneer de kerk godvruchtig aan haar denkt en haar in het licht van het mensgeworden Woord beschouwt, dringt zij met eerbiedige schroom dieper door in het verheven mysterie van de menswording en gaat zij steeds meer op haar Bruidegom gelijken.
Want telkens als Maria het voorwerp is van prediking en verering, vestigt zij de aandacht van de gelovigen op haar Zoon en zijn offer en op de liefde van de Vader. Zij staat immers midden in de heilsgeschiedenis en in zekere mate verenigt en weerspiegelt zij in haar persoon de voornaamste geloofsgegevens. Wat nu de kerk betreft, door de heerlijkheid van Christus na te streven gaat zij steeds meer op haar verheven voorbeeld gelijken, daar zij aanhoudend groeit in geloof, hoop en liefde, en in alles Gods wil zoekt en hieraan gehoorzaamt.
Daarom ziet de kerk ook bij haar apostolische arbeid terecht op naar haar die Christus ter wereld heeft gebracht. Hij werd van de heilige Geest ontvangen en uit de Maagd geboren om, door middel van de kerk, ook in het hart van de gelovigen geboren te worden en te groeien. De heilige Maagd is in haar leven het voorbeeld van de moederlijke liefde waarmee allen bezield moeten zijn die in de apostolische zending van de kerk medewerken aan de wedergeboorte van de mensen.