Een groot feest – een kort Evangelie.
Maar drie zinnetjes, maar wel drie zinnetjes die als het ware het Nieuwe
Testament en misschien wel van heel de heilige Schrift samenvatten. Drie
zinnetjes die kort maar krachtig vertellen wat Gods bedoeling met ons en onze
wereld is. God wil ons en onze wereld redden. Daartoe heeft Hij ons Zijn zoon
gezonden, niet om ons veroordelen en ons aan de ondergang prijs te geven, maar
om ons te redden. Een beslissende rol daarbij is weggelegd voor het geloof: wie
gelooft dat Jezus de Zoon van God is, de redder van de wereld, die zal niet
verloren gaan, maar eeuwig leven hebben. Ook horen we hoe dat eeuwig leven
deelachtig worden, namelijk doordat de Vader zijn Zoon geeft en Hem naar de
wereld zendt; maar ook doordat de Zoon zich láát zenden; de Zoon die aan de
zending niet alleen zijn leven wijdt maar daarvoor ook zijn leven geeft. Vader
en Zoon die voor ons mensen en omwille van ons heil het kostbaarste inzetten en
op het spel durven zetten: de Vader Zijn Zoon; de Zoon zijn leven. Wat een
royaliteit, wat een generositeit, wat een grootmoedigheid, zeker als je
afvraagt waaraan we dat eigenlijk te danken hebben. Onzerzijds hebben we
nauwelijks of geen verdiensten waarop wij ons kunnen beroepen. Uiteindelijk is
het alleen aan een genade, een liefde, een barmhartigheid te danken die zo
groot is dat hij ze niet aan één persoon kan worden toegeschreven, maar alleen
een persoon kan zijn: de heilige Geest!
Geloven dat God liefde heeft en liefde
geeft, dat is op zich genomen niet zo bijzonder. Het bijzondere van ons geloof
is niet dat God liefde heeft en liefde geeft, maar dat God liefde ís. Het
grootste aan God is niet zozeer zijn macht als wel zijn liefde, een liefde die
eerder onmacht dan macht uitstraalt. Een liefde die het toelaat dat de
schepping - die uiteindelijk toch aan die liefde ontsproten is - de neiging
heeft zichzelf daarvan los te maken. Een liefde die dat niet alleen toelaat
maar ook respecteert, als uiterste consequentie van de vrijheid waarmee God ons
geschapen en begiftigd heeft. Inderdaad: een liefde die eerder van onmacht dan
van macht lijkt te getuigen.
Daarom ook geen machtwoord, maar een
aanbod: “zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon
heeft gegeven, opdat alwie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig
leven zal hebben”. Alleen geloof kan en zal de wereld redden: zo eenvoudig is
het als het aan God ligt. Maar voor ons ligt dat blijkbaar toch wat moeilijker.
Wij geven onszelf niet zo gauw gewonnen. Integendeel: wij vertrouwen liever op
onszelf dan op anderen. Maar wat had God dan meer kunnen doen om ons voor zich
te winnen? Hij heeft het ons zo gemakkelijk gemaakt: Hij stelt geen hoge eisen,
geen strenge voorwaarden. Hij geeft ons Zijn zoon. Het enige dat Hij ons vraagt
is: geloof, vertrouwen in Hem. Geen blind geloof, geen blind vertrouwen, maar
geloof en vertrouwen in Zijn Zoon; Zijn Zoon die toch in alles heeft laten zien
hoezeer wij mensen Hem ter harte gaan, zozeer dat Hij zelfs bereid was zijn
leven voor ons te geven. Geloven vraagt inderdaad wat van een mens, maar het
zegt ook wat van een mens: als hij kan en durft te geloven, te geloven in iets,
meer nog te geloven van iemand. Het zegt van een mens dat hij zich weet te
overstijgen, openstaat voor een wereld die groter is dan hemzelf, de wereld van
God die niet alleen liefde heeft en liefde geeft, maar ook en vooral liefde ís.
Je daarin opgenomen weten, dat betekent niet alleen veel, dat is alles, dat is
ons leven, het leven van de drie-ene God: Vader, Zoon en heilige Geest.