zondag 12 juni 2022

Preek van onze Pastoor op Drievuldigheidszondag 2020 "wie gelooft dat Jezus de Zoon van God is, de redder van de wereld, die zal niet verloren gaan"



Een groot feest – een kort Evangelie. Maar drie zinnetjes, maar wel drie zinnetjes die als het ware het Nieuwe Testament en misschien wel van heel de heilige Schrift samenvatten. Drie zinnetjes die kort maar krachtig vertellen wat Gods bedoeling met ons en onze wereld is. God wil ons en onze wereld redden. Daartoe heeft Hij ons Zijn zoon gezonden, niet om ons veroordelen en ons aan de ondergang prijs te geven, maar om ons te redden. Een beslissende rol daarbij is weggelegd voor het geloof: wie gelooft dat Jezus de Zoon van God is, de redder van de wereld, die zal niet verloren gaan, maar eeuwig leven hebben. Ook horen we hoe dat eeuwig leven deelachtig worden, namelijk doordat de Vader zijn Zoon geeft en Hem naar de wereld zendt; maar ook doordat de Zoon zich láát zenden; de Zoon die aan de zending niet alleen zijn leven wijdt maar daarvoor ook zijn leven geeft. Vader en Zoon die voor ons mensen en omwille van ons heil het kostbaarste inzetten en op het spel durven zetten: de Vader Zijn Zoon; de Zoon zijn leven. Wat een royaliteit, wat een generositeit, wat een grootmoedigheid, zeker als je afvraagt waaraan we dat eigenlijk te danken hebben. Onzerzijds hebben we nauwelijks of geen verdiensten waarop wij ons kunnen beroepen. Uiteindelijk is het alleen aan een genade, een liefde, een barmhartigheid te danken die zo groot is dat hij ze niet aan één persoon kan worden toegeschreven, maar alleen een persoon kan zijn: de heilige Geest!
Geloven dat God liefde heeft en liefde geeft, dat is op zich genomen niet zo bijzonder. Het bijzondere van ons geloof is niet dat God liefde heeft en liefde geeft, maar dat God liefde ís. Het grootste aan God is niet zozeer zijn macht als wel zijn liefde, een liefde die eerder onmacht dan macht uitstraalt. Een liefde die het toelaat dat de schepping - die uiteindelijk toch aan die liefde ontsproten is - de neiging heeft zichzelf daarvan los te maken. Een liefde die dat niet alleen toelaat maar ook respecteert, als uiterste consequentie van de vrijheid waarmee God ons geschapen en begiftigd heeft. Inderdaad: een liefde die eerder van onmacht dan van macht lijkt te getuigen.
Daarom ook geen machtwoord, maar een aanbod: “zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat alwie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben”. Alleen geloof kan en zal de wereld redden: zo eenvoudig is het als het aan God ligt. Maar voor ons ligt dat blijkbaar toch wat moeilijker. Wij geven onszelf niet zo gauw gewonnen. Integendeel: wij vertrouwen liever op onszelf dan op anderen. Maar wat had God dan meer kunnen doen om ons voor zich te winnen? Hij heeft het ons zo gemakkelijk gemaakt: Hij stelt geen hoge eisen, geen strenge voorwaarden. Hij geeft ons Zijn zoon. Het enige dat Hij ons vraagt is: geloof, vertrouwen in Hem. Geen blind geloof, geen blind vertrouwen, maar geloof en vertrouwen in Zijn Zoon; Zijn Zoon die toch in alles heeft laten zien hoezeer wij mensen Hem ter harte gaan, zozeer dat Hij zelfs bereid was zijn leven voor ons te geven. Geloven vraagt inderdaad wat van een mens, maar het zegt ook wat van een mens: als hij kan en durft te geloven, te geloven in iets, meer nog te geloven van iemand. Het zegt van een mens dat hij zich weet te overstijgen, openstaat voor een wereld die groter is dan hemzelf, de wereld van God die niet alleen liefde heeft en liefde geeft, maar ook en vooral liefde ís. Je daarin opgenomen weten, dat betekent niet alleen veel, dat is alles, dat is ons leven, het leven van de drie-ene God: Vader, Zoon en heilige Geest.