zondag 12 juni 2022

Oratio post Communionem – Gebed na de Communie (Postcommunio) Dominica prima post Pentecosten: SS.mæ Laat deze viering voor ons heilzaam zijn naar lichaam en geest.


Zondag van de Allerheiligste Drieëenheid Hoogfeest

Het Laatste Avondmaal.
Mozaïek in de S. Apollinare Nuovo, Ravenna (vóór 529)


Laat deze viering voor ons heilzaam zijn naar lichaam en geest

I n l e i d i n g
Ons leven als christen berust op onze wedergeboorte in het Doopsel in de Naam van de Drieëne God. Daaraan vooraf ging het Credo, de belijdenis van ons geloof. Het nieuwe leven op grond van het Doopsel is verweven in het mysterie van de H. Drieëenheid en bijgevolg ook met het Sacrament dat bestemd is om het eeuwige leven in ons te voeden, te laten groeien en tot voltooiing te brengen en zo met Christus verenigd te worden op aarde door de H. Eucharistie, en na dit leven. Wanneer derhalve in de Postcommunio van dit hoogfeest om heil naar lichaam en geest wordt gebeden, behoort tot de H. Eucharistie ook de belijdenis van de Drie-Ene God.
Wij beginnen immers de viering van de H. Mis met het kruisteken terwijl de priester bidt: “In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest”. Wij combineren het kruisteken met de Naam van de heilige Drieëenheid en brengen ons in herinnering dat wij zijn samengekomen om de H. Eucharistie te vieren in de Naam van de drie goddelijke Personen. Ook bij andere liturgische vieringen roepen we de H. Driëenheid aan opdat Zij in ons midden moge zijn.
Door de wil en het gezag van de Vader én uit kracht van de H. Geest, verkondigde Jezus - het Woord dat Waarheid is – de waarheid over zijn Vader en droeg zijn kruis naar Calvarië. Toen Hij onder luid geroep, tranen en smeekbeden de geest gaf, werd als het ware de lelijkheid van de zonde uitvergroot, maar werd tegelijkertijd het liefdevolle erbarmen van de heilige Drieëenheid geopenbaard, en daalde de H. Geest neer, om degenen voor wie Jezus was gestorven, te heiligen.
De H. Drieëenheid zal altijd een mysterie van ons geloof blijven, maar de Menswording en het Paasmysterie van Christus, verbonden met het Pinksterwonder, hebben voor ons de eeuwige Drievuldigheid en de Eenheid van de Godheid ontsluierd en ons doen delen in het wonderlijke Trinitaire leven.

T e k s t
Missale Romanum [MR] 1970
1. Proficiat nobis ad salutem corporis et animæ, Domine Deus noster, huius sacramenti susceptio,
2. et sempiternæ sanctæ Trinitatis eiusdemque individuæ Unitatis confessio.

Altaarmissaal Nederlandse Kerkprovncie 1979
Heer onze God, uw sacrament hebben wij ontvangen, uw Naam hebben wij beleden:
eeuwige, heilige Drievuldigheid en ongedeelde Eenheid.
Wij bidden U: laat deze viering voor ons heilzaam zijn naar lichaam en geest.

Werkvertaling
Heer onze God, moge het ontvangen van dit Sacrament,
en het belijden van de eeuwige en heilige Drieëenheid en van haar ondeelbare Eenheid,
ons strekken tot heil naar lichaam en ziel.

L i t u r g i s c h e  a n t e c e d e n t e n
De Postcommunio is geen nieuwe compositie, maar was de Postcommunio van de Votiefmis  van de H. Drievuldigheid in MR 1962.  De oratie is niet te herleiden tot één absolute brontekst, maar komt vanaf de achtste eeuw letterlijk of met slechts kleine varianten voor in talrijke codices, gebruikt in de kathedralen,  kapittel- en kloosterkerken op het continent en  overzee.
Het goed gedocumenteerde verzamelwerk Corpus Orationum geeft op p. 169-170 van deel VII onder nr. 4657 drie overzichten van de handschriften; verzameling  A omvat  41 codices (letterlijke tekst), verzameling AA vier en verzameling B zeven codices, met varianten in tekst en rubrieken.
Zie Corpus Orationum, VII, P-Q, Orationes 4335-4954, in de reeks Corpus Christianorum, E. Moeller, J.M. Clément, B. Coppieters ‘t Wallant, Brepols, Tunhout, 1995, p. 169-170.

S t r u c t u u r  e n  t e x t u e l e  a n a l y s e
1. Proficiat nobis ad salutem corporis et animæ, Domine Deus noster, huius sacramenti susceptio,
2. et sempiternæ sanctæ Trinitatis eiusdemque individuæ Unitatis confessio.

Kijken en steeds opnieuw kijken naar de gebruikte woorden in de oraties is belangrijk, en kan nieuwe inzichten verschaffen in de diepere betekenis van een oratie. Ook de structuur of de woordvolgorde kunnen ons aanwijzingen geven.

De oratie van vandaag bestaat uit één enkele volzin, door de coniunctie “et” gesplitst in twee halfzinnen/hoofdzinnen. Het prædicaat “proficiat”, de 3e persoon enkelvoud van de coniunctivus præsentis activi  (coniunctivus optativus) van “proficio, - feci, - fectum” 3, staat aan de spits van de oratie en heeft twee subjectsvormen bij zich “susceptio” enconfessio”.  Susceptio wordt nader gespecificeerd door de genitivusvormenhuius sacramenti” (het ontvangen van dit sacrament) en confessio heeft zowel betrekking opTrinitatis” (van de Drieëenheid) en “Unitatis” (van de Eenheid).
In het Latijn zien we dikwijls een zinsstructuur van zelfstandige naamwoorden en vervolgens, aan het einde van de zin het hoofdwerkwoord, met soms vele bijzinnen en materiaal ertussen, die afgepeld kunnen worden als de lagen van een ui. In onze oratie  staat het prædicaat aan de spits van de openingsregel en is het tweede subject het laatste woord.
Deze structuur lijkt de substantiva “susceptio” en vooral “confessio” in hun innige relatie onderling te benadrukken, alsook hun nauwe verbinding met het moment van de H. Communie tussen het ontvangen  (receptio)  van het Lichaam en Bloed van Christus  en onze belijdenis (confessio) van de Trinitaire God – van drie onderscheiden Goddelijke Personen die een ondeelbare goddelijke natuur bezitten.
Verder leiden de diverse elementen van de oratie naar het effect dat verhoopt wordt van het ontvangen van de H. Communie in de H. Mis: “heil naar lichaam en naar ziel” (regel 1). Het Latijnse  salus” is iets dat veilig en gezond is, een gezondheid van heel de conditie, welvaren, heil, behoud, redding, redder, heilwens, groet, heilzame werking en ook in christelijke contexten  als de (Neo-) Vulgaat, “verlossing, redding van zonden en van zondeschuld. Salus kan worden vertaald met heil, gezondheid, redding, verlossing, behoud maar ook met zaligheid.
Ad 1
Proficiat, prædicaat, zoals we boven reeds zagen met het subject huius sacramenti susceptio , samengesteld uit de nominativusvorm susceptio nader gespecificeerd door een bijvoeglijke bepaling in de vorm van door twee congruerende genitivusvormen huius sacramenti.
Nobis, voor/aan ons, bijwoordelijke bepaling in de dativusvorm meervoud van het  pronomen personale nos (dativus commodi/van voordeel).
Domine Deus noster, drievoudig adres in drie congruerende vocativusvormen van de substantiva Dominus, Deus en noster. Domine Deus verwijst naar de soevereine Majesteit van God terwijl het noster de Aangesprokene binnen de vertrouwelijke en intieme sfeer trekt na het ontvangen van de Communie.
Ad salutem corporis et animæ: bijwoordelijke bepaling, gevormd door de præpositie ad + accusativusvorm salutem, gevolgd door twee substantiva in de genitivusvorm die salutem nader verklaren (genitivus explicativus).
Ad 2
Confessio is het tweede subject bij het prædicaat proficiat van r. 1. Confessio wordt  voorafgegaan door twee bijvoeglijke bepalingen, sempiternæ sanctæ Trinitatis  en eiusdemque individuæ Unitatis in de genitivusvorm. De beide substantiva Trinitatis en Unitatis worden op hun beurt vergezeld van bijvoeglijke bepalingen in congruerende genitivusvormen van de adiectiva sempiternæ, sanctæ, sempiternæ en van het pronomen demonstrativum eiusdem (genitivus explicativus/qualitatis).
S t i j l f i g u r e n
Speciaal ritme
De oratie heeft een aardig ritme van susceptio en confessio, twee drielettergrepige substantieven voorafgegaan door substantieven van vier lettergrepen (sacramenti en Unitatis) .
Termen-paren
corpus en anima, susceptio en confessio, Trinitas en Unitas.  
Alliteratie (beginletter van opeenvolgende woorden is gelijk)
Domine Deus (r. 1); sacramenti susceptio; sempiternæ sanctæ
Contrast
Trinitatis en Unitatis

K l e i n  v o c a b u l a r i  u m
Susceptio en confessio verdienen een ietwat nadere inspectio

Susceptio, onis vr.
Onze onmisbare woordenboeken geven aan dat susceptio betekent 1. het in de hand nemen, het opnemen, het aanvaarden, het ontvangen 2. hulp, bescherming en 3. helm. Dit substantief is afgeleid van het verbum suscipio, -cepi, -ceptum, 3, en dit werkwoord heeft veel betekenissen: 1. opnemen, ontvangen 2. aanvaarden, aannemen 3. helpen, beschermen 4. ondernemen, zich belasten met; 5. lijden, dulden, 6. gedenken, prijzen, 7. brengen 8. wachten 9. vatten, aanpakken 10. in het oog hebben, beloeren.
In de ritus van de religieuze professie zingt de candidate “Suscipe me, Domine, secundum eloquium tuum et vivam”, aanvaard mij, Heer, volgens uw woord en ik zal leven (Ps 119 [118] 116), waarna de communiteit antwoordt: “Suscepimus, Deus, misericordiam tuam in medio templi tui”, (Ps 48 [47] 10) God, wij hebben uw barmhartigheid ontvangen, in het midden van uw tempel.
“Suscipe” is, zoals we in een vorige reeks hebben gezien, ook een sleutelwoord voor de Oratio super munera/ Gebed over de Gaven waarin God wordt gevraagd de aangeboden gave aan te nemen: Suscipe, Domine, fidelium preces cum oblationibus hostiarum: 7e zondag van Pasen en 28e zondag door het jaar; “Suscipe, quæsumus , Domine, plebis tuæ oblationes (…)”, 2e zondag van Pasen enz.
Met “Suscipe, sancte Pater” beginnen de Offerandegebeden in MR 1962.
Tenslotte een voorbede uit de Preces van de Lauden van donderdag in de 7e week van Pasen: “Da nos invicem suscipere, sicut tu (Christe) nos suscepisti in honorem Dei”,  Geef, [Christus], die ons ter ere Gods in uw gemeenschap hebt opgenomen, dat wij elkander aanvaarden.
Confessio, -onis vr.
Afgeleid van het deponens - verbum met passieve vormen maar met actieve betekenis - confiteor, confessio sum, betekent confessio: bekentenis, belijdenis, godsdienst, biecht, gejubel, lofzang, geloofsbelijdenis zoals in de Latijnse (Neo-)Vulgaattekst “Corde enim creditur ad iustitiam, ore autem confessio fit in salutem”, het geloof van uw hart brengt de gerechtigheid, en de belijdenis van uw mond het heil (Rom 10,10) en “Unde, fratres sancti, vocationis cælestis participes, considerate apostolum et pontificem confessionis nostræ Iesum”, daarom, heilige broeders, deelgenoten van een hemelse roeping, richt uw ogen op Jezus, de Apostel en Hogepriester van onze godsdienst (Hebr 3,1) en in de vroege Kerk “een getuigenis/belijdenis van Christus onder folteringen” en vandaar “martelaarschap”, “lijden omwille van het geloof” (Lactantius, De mortibus persecutorum, Over de dood van de vervolgers).
Voor uitvoerige bespreking van het begrip “confessio” zie Vocabularium bij de Oratio super munera 2e zondag van Pasen.
Proficio, - feci, - fectum, 3,
een verbum met veelzijdige betekenis dat dikwijls voorkomt in de oraties, en gewoonlijk betekent “nuttig zijn, baten, helpen, dienstig -, bruikbaar  -, voordelig zijn” enz. en vandaar ook “effect hebben, voltooien, bijdragen tot, leiden tot, tenderen naar”.  (In het Nederlands is “proficiat” een uitdrukking waarmee men iemand geluk wenst, naast de term  “gefeliciteerd” dat ook een Latijnse wortel heeft waarbij de aangesprokene geluk wordt toegewenst (felicitas = geluk).

C o m m e n t a a r
We hebben het boven al gezien: deze Postcommunio bevat twee termen die bij elkaar horen, (‘termenparen’) die relaties onderstrepen: corpus en anima, susceptio en confessio, Trinitas en Unitas.  Elk element is nodig voor, en brengt het ander in balans.Bovenkant formulier

Menselijke wezens bestaan naar Gods ontwerp uit lichaam en ziel (Onderkant formulier
corpus et anima). Engelen zijn, bij wijze van contrast, personen die slechts een ziel hebben maar geen lichaam. Bij onze dood worden ons lichaam en onze ziel tijdelijk gescheiden. Wanneer lichaam en ziel op het einde der tijden worden verenigd zal ons lichaam verrijzen.
God bemint ons zó dat Hij ons voorziet van hulp voor beide elementen, voor ons lichaam én onze ziel. De oratie bevestigt -niet verrassend maar misschien nog niet iedereen bekend- dat
de H. Eucharistie lichaam en ziel raakt – de H. Communie beinvloedt niet alleen onze ziel / geest maar ons geheel, dus inclusief onze lichamelijkheid. Zo raakt de belijdenis van ons geloof niet alleen ons verstand, maar ook ons hart: wij geloven met iedere vezel en met al hetgeen zich tussen die vezels stoffelijk en onstoffelijk beweegt.

In de Heilige Communie bezitten wij een Voedsel dat ons lichaam transformeert in wat het is (vlees en bloed) en dat onze ziel transformeert in wat Zij is (volmaakter beeld van de Drieëne God naar de Persoon van de Verrezen Christus).

Om te delen in deze wonderlijke uitwisseling van omvorming moeten we ons in- en uitwending conformeren aan deze transcendente Werkelijkheid die we verlangen te omarmen en door Wie wij verlangen omarmd te worden.
Bijgevolg moeten we, alvorens we de geconsacreerde en omvormende Hostie in de H. Communie ontvangen in authentieke communio leven met onze medegelovigen binnen het Mystieke Lichaam van Christus dat de Kerk is en moeten we ons inwendig gereed houden
om de onzichtbare weldaden te ontvangen die de uitwendige tekenen en handelingen beduiden. We moeten een eerlijke schuldbelijdenis (confessio) en bewust de  geloofsbelijdenis uitspreken (professio fidei) die overeenkomen met ons inwendig landschap. We moeten ook fysiek gereed zijn, reden waarom een eucharistisch vasten wordt gevraagd alvorens de H. Eucharistie te ontvangen.
In het mysterie van de Ene en Drievuldige God geloven wij dat van alle eeuwigheid en vóór de stoffelijke schepping en buiten de tijd, de Ene God, die een volmaakte uitwisseling van liefde verlangde, Zichzelf uitdrukte in een volmaakt Woord, alles bevattend wat Hij zelf is.  Het Woord dat God sprak, was en is een volmaakte zelfexpressie, dus volmaakt bezittend wat Hij die spreekt, is: het Zijn, Alwetendheid, Almacht, Waarheid, Schoonheid en ook Persoonschap.
Dus van alle eeuwigheid is er God die sprak en het Woord dat was gesproken, de God die Voortbrengt en de God die is Voortgebracht, ware God uit de ware God, Verwekker en Verwekte, Vader en Zoon. Er was nooit een tijd dat het anders was.
Deze Personen, verenigd en verbonden door de zelfgave van onderlinge liefde, de Heilige Geest, aanschouwen en beschouwen elkaar eeuwig. Van alle eeuwigheid kenden en beminden zij elkaar, elkander een volmaakte gift van zelfgave schenkend.
Omdat het de zelfgave van deze volmaakte en goddelijke Personen, onderscheiden, maar één enkele goddelijke natuur delend, is, kan deze zelfgave niets anders zijn dan een volmaakte zelfgave, volmaakt gegeven en volmaakt ontvangen, de Gift onderling bij uitstek en dus alles  bevattend wat elk van de Personen bezit: het Zijn, Alwetendheid, Almacht, Waarheid, Schoonheid  en ook Persoonschap.
Daarom bestaan van alle eeuwigheid drie onderscheiden Goddelijke Personen, één ondeelbare goddelijke natuur bezittend, Vader, Zoon en de volmaakte zelfgave van liefde onderling, de Heilige Geest.
Dit is de basisdoctrine, die heil voor ons betekent en waarin wij als christenen geloven en waarop wij mogen hopen.  In de kern van al het andere waarin wij geloven en waarop wij hopen, vinden wij deze mysterievolle leer van de onderlinge betrekkingen van de drie Goddelijke Personen, de Drieëne God.
Door het Doopsel worden wij beeld van God en komen wij in een nieuwe relatie te staan met deze Drieëne God.
Wij worden de aangenomen kinderen van de hemelse Vader, ledematen van de Zoon, onze Heer Jezus Christus in het Mystieke Lichaam van de Kerk, die Hij heeft gesticht.  De H. Geest komt in ons wonen, zodat alle Goddelijke Personen bij ons en in ons aanwezig zijn en ons inspireren in alles wat we zijn, doen en zeggen. Ons lidmaatschap van de Kerk  opent voor ons een eeuwige vereniging met de H. Drieënheid, in heerlijkheid en lof.
De belofte en het teken van deze eeuwige beloning is gelegen in de wijze waarop wij, als  leden van de Kerk die een gemeenschappelijk geloof belijden, in ons lichaam en dus ook in onze ziel het geconsacreerde Lichaam en Bloed van de Tweede Persoon kunnen opnemen, van Hem die in Zijn Goddelijke Persoon zowel de goddelijke eeuwigheid van God en de eindige tweevoudige natuur van de mens in zich verenigt.
Om dit te bewerken en het voor ons mogelijk te maken ‘terug te keren’ naar de Vader, ‘ging’ de Tweede Persoon ‘weg’ van de Vader op een nieuwe manier, deze keer in de context van tijd en ruimte.
Door ons op te nemen in onze menselijke natuur, ontledigde Hij Zichzelf. Om ons zijn goddelijke gaven te schenken in de Heilige Communie vernieuwt Christus (offert niet opnieuw) Zijn Offer, Zichzelf verder gevend.
In de H. Mis worden wij gevraagd te ontvangen en te belijden (susceptio et confessio). In onze confessio drukken we ons uitwendig uit en belijden wat wij inwendig zijn. Confiteor, ik belijd voor de almachtige God…” is maar een beetje schrapen aan de oppervlakte, maar wel
belangrijk. Wellicht ten overvloede maar om misverstand te voorkomen: het Confiteor in de H. Mis is geen vervangen voor het periodiek te ontvangen sacrament van de H. Biecht. Dat is meer afkrabben tot op het hout en vervolgens voorzien van een degelijke grondverf en laklaag in de wetenschap dat niettemin weer zal moeten worden afgekrabd!
Voor Sint Augustinus heeft het begrip confessio in zijn beroemd autobiografisch werk “Confessiones”, dat tegelijkertijd een gebedsboek is, een meervoudige betekenis. Het indrukwekkende Augustinus Lexicon, leert ons dat confessio bij hem tegelijkertijd én in een vloeiende overgang drie belangrijke concepten bevatte: belijdenis van zonden, lof van God en belijdenis van zijn geloof.
Voor Augustinus legt heel het universum, zelfs de levenloze geschapen dingen, getuigenis af van God en prijzen zij Hem:   

“Respondent tibi omnia: Ecce vide, pulchra sumus. Pulchritudo eorum confessio eorum… Al deze dingen antwoorden U, o God: ‘Zie, wij zijn schoon!’ ‘”
Hun schoonheid is hun lofzang,
Hun schoonheid hun getuigenis dat U God bent,
Hun schoonheid hun belijdenis dat zij niet God zijn.
(Sermo 241, 2 – PL 38: 1133).


Peinzend loopt Augustinus langs het strand van de zee. Hij is bezig met zijn boek over de Drie-eenheid (De Trinitate). Het doorgronden van die Drie-Eenheid is moeilijk. Hoe leg je nu uit dat God de Vader, God de Zoon en de Heilige Geest niet drie goden zijn, maar Eén God, de Ene?
Ineens ziet Augustinus een kindje dat ijverig met een schelp het water van de zee in een kuiltje giet. Nieuwsgierig vraagt Augustinus wat het aan het doen is. Het kind antwoordt dat het de zee in de kuil wil gieten. Natuurlijk merkt Augustinus op dat dit niet kan, dat is onbegonnen werk. Het kind dat vaak wordt afgebeeld als een engel of Christuskind zegt dan: "Zo is het ook voor de mensen onbegonnen werk het geheim van de Heilige Drie-eenheid te willen doorgronden." 
Is dit verhaal over Augustinus en het kindje aan het strand waar? Nee. Het is een laatmiddeleeuwse legende, eind 12e eeuw, die pas ruim een eeuw later populair werd omdat men nog lange tijd wist dat het oorspronkelijk niet Augustinus betrof. Het voorval is bedacht om de moeilijkheid van de Triniteit aan te duiden. In het oorspronkelijke verhaal figureert een niet met name genoemde professor in de theologie die doceerde aan de Universiteit van Parijs. De gebeurtenis speelde dan zich ook niet af aan de stranden van de Middellandse Zee, maar aan de Parijse oevers van de Seine.
Vervolgens is het de dominicaan Thomas van Cantimpré die het voorval verplaatst van de Seine naar de Middellandse Zee en de onbekende theoloog verruilt voor de kerkvader Augustinus die immers een belangrijk boek over de Drie-eenheid (De Trinitate) geschreven heeft. Het verhaal is in deze setting bekend geworden als illustratie dat ons verstand te beperkt is om het Godsbegrip volledig te kunnen bevatten. 
In het eerste boek der Koningen (8:28) roept Salomo tot God: “Zelfs de hemel en de hemel der hemelen kunnen U niet bevatten! Hoe dan deze tempel die ik gebouwd heb?”. En hij vraagt vervolgens keer op keer aan Jahweh: Luister dan vanuit de hemel, vergeef de zonden van uw dienaren en van uw volk Israël, en wijs hun de goede weg die ze moeten gaan. God is voor ons te groot om te bevatten, maar wij mogen omgekeerd wel weten dat wij in Hem geborgen zijn, dat hij al onze noden kent en onze gebeden, zelfs voor we die onder woorden hebben gebracht. En daarom durven wij na de H. Communie God te smeken dat deze viering voor ons heilzaam mag zijn naar lichaam en geest. Dan kunnen we er weer even tegen! Zalige Communie -zeggen wij dan!