Lectio altera
De Epístola
sancti Ignátii Antiochéni epíscopi et mártyris ad Romános
(6, 1 — 9, 3: Funk 1, 219-223)
Tweede lezing
Uit de ‘Brief aan de Romeinen’ van de H. Ignatius van Antiochië,
bisschop en martelaar
(6, 1 — 9, 3: Funk 1, 219-223)
Mijn Liefde is gekruisigd
Niets van de aardse
genietingen, noch de koninkrijken van deze wereld zullen voor mij voordelig
zijn. Voor mij verdient het de voorkeur in Christus Jezus te sterven dan te
heersen over de uiteinden der aarde. Hem zoek ik, die voor ons gestorven is,
Hem begeer ik, die voor ons verrezen is. Mijn geboorte is aanstaande. Vergeef
mij, broeders! Belet mij niet te leven en wilt niet dat ik sterf, levert mij,
die van God wil zijn, niet over aan de wereld, en verleid me niet met
stoffelijke dingen. Laat mij het zuivere Licht waarnemen. Als ik daar aankom,
zal ik pas mens zijn. Staat mij toe een navolger te zijn van het lijden van
mijn God. Als iemand Hem in zich heeft, moge hij begrijpen wat ik wil, en moge
hij medelijden met mij hebben, wetend wat mij benauwt.
De vorst van deze wereld wil
mij roven en mijn gezindheid jegens God bederven. Laat niemand van u, daarbij
tegenwoordig,. Hem helpen; wordt liever van mij, dat is van God. Neemt niet de
Naam van Jezus Christus in uw mond, zolang gij de wereld begeert. Er heerse
onder u geen afgunst. Zelfs als ik zelf u zou smeken , gelooft me dan niet,
maar gelooft liever wart ik u nu schrijf. Want ik schrijf u als levend, terwijl
ik verlang te sterven. Mijn Liefde is gekruisigd en er is in mij geen vuur, dat van het stoffelijke houdt,
maar in mij is een levend en sprekend water, dat inwendig tot mij zegt: ‘Kom
tot de Vader’. Ik vind geen genoegen in een bederfelijk voedsel noch in de
genietingen van deze wereld. Ik wil het Brood van God dat is het Vlees van
Jezus Christus, uit het geslacht van David, en ik wil als drank zijn Bloed, dat
is de onbederfelijke Liefde.
Ik wil niet meer leven zoals
de mensen. Maar dit zal alleen zo zijn, als gij dat wilt. Stemt daar dus mee
in, opdat ook gijzelf welwillendheid moogt ontmoeten. Ik vraag u dit met weinig
woorden: gelooft mij. Jezus Christus zal u duidelijk maken, dat ik de waarheid
spreek, Hij, de mond der waarheid, waardoor de Vader werkelijk gesproken heeft.
Vraagt voor mij, dat ik dit verkrijg. Ik heb u niet naar het vlees geschreven,
maar naar de geest Gods. Als ik het lijden zal ondergaan, zijt gij goed voor
mij geweest; maar als men mij dat weigert, hebt gij mij gehaat.
Gedenkt in uw gebeden de
Kerk van Syrië, die nu, in mijn plaats, God als Herder krijgt. Alleen Jezus
Christus en uw liefde zal haar als bisschop besturen. Ik echter schaam mij tot
hun getal te behoren; want ik ben dat niet waardig, daar ik de minste van hen
ben en als een misgeborene. Maar ik hen barmhartigheid ontvangen om iets te
zijn, als ik God bereik. U groet mijn geest en ook de liefde van de Kerken, die
mij ontvangen hebben in de Naam van Jezus Christus en niet als een
voorbijganger. Want zelfs de Kerken, die niet op mijn weg lagen, die ik naar
het vlees volgde, snelden mij tegemoet van stat tot stad.