zaterdag 4 juni 2022

Zalig Pinksteren - Vervuld van het licht, de liefde en het vuur van goddelijk leven tot in het diepst van ons hart - kapitteltoespraak 2022

 


“Niet werkeloos,” zegt de H. Leo de Grote, verliepen de dagen tussen de Verrijzenis van de Heer en zijn Hemelvaart, maar in die tijd werden grote sacramenten bekrachtigd en grote mysteries onthuld.” (Sermo 1 de Ascensione, 2: PL 54, 395). Dat gold niet alleen voor de christenen van zijn tijd, maar geldt ook ons, hier en nu, als het goed is.

De onuitsprekelijke reeks van de mysteries van Jezus Christus gaat haar laatste voltooiing ontvangen. We volgen daarom deze dagen in onze meditatie en liturgische beleving de Apostelen en leerlingen van de Heer. Na zijn Hemelvaart en de beloften die Hij hen deed, bereidden zij zich innig biddend voor op de taak, die zij in, door en met Gods Geest zouden ontdekken en vervullen. 

Pinksteren is een van de belangrijkste hoogfeesten van de Kerk. Om de vijftig dagen - Pentecostes - als voorbereiding op Pinksteren opnieuw in reliëf te plaatsen, heeft de liturgiehervorming van paus Paulus VI het Pinksteroctaaf opgegeven. In plaats daarvan werd de week vóór Pinksteren op bijzondere wijze aan de H. Geest gewijd.

"Jezus zendt, nadat hij is verrezen en naar de hemel is opgestegen, zijn Geest naar de Kerk, zodat elke christen kan deelnemen aan zijn eigen goddelijke Leven en zijn getuige in de wereld kan worden.” (Paus Benedictus XVI, zondag 27 mei 2012) 

Met Pinksteren begint dus de taak en de werkzaamheid van de Heilige Geest. Zijn werken in de Kerk en in onze ziel moet opnieuw in het bewustzijn worden ingescherpt én beleefd. Hoe veelzijdig en hoe diepgaand dit is, kunnen we aflezen uit de Preces van Lauden en Vespers tijdens deze Pinksternoveen.

De H. Geest is de ziel van de Kerk. Zij wordt door de H. Geest geleid en bestuurd. In de H. Eucharistie is Christus absoluut tegenwoordig als Offeraar, als Offer en als Offermaal, maar de H. Eucharistie is het werktuig waarmee de H. Geest de Kerk heiligt en verheerlijkt.

Bovenstaande gedachten worden ook verwoord in de oraties van de H. Mis. 

Het collectegebed van maandag vraagt de H. Geest om kracht opdat wij de kennis van de wil van God in een trouw hart bewaren en in een leven van liefdevolle toewijding mogen realiseren. 

Hetgeen de Apostel Paulus aan de gelovigen van Korinthe schrijft : “Weet u niet, dat u een tempel van God zijt en dat de Geest van God in u woont?” en dit ook reeds als een werkelijkheid ziet, dat vraagt het collectegebed van dinsdag. Wanneer de Geest komt, moge Hij ons hart vervullen, erin wonen en zo ons hart tot een tempel van de goddelijke heerlijkheid maken.

Het collectegebed van woensdag vraagt God de Kerk, die door de H. Geest is samengebracht, Hem van harte te dienen en in oprechte eensgezindheid Zijn wil te volbrengen. De H. Geest is de verbindende kracht van de liefde, die eenheid bewerkt en de harten verbindt. De liefde tot onze naasten wordt dikwijls bedreigd en daarmee ook de eenheid met de H. Geest, omdat onze liefde onvoldoende zuiver is. Daarom vraagt de oratie om een oprechte eenheid, om een pura voluntas, een zuivere wil.

De oratie van donderdag bidt God dat Zijn Geest ons op machtige wijze geestelijke gaven meedeelt, ons de gezindheid schenkt die God welgevallig is en dat Hij ook genadig ons leven in overeenstem-ming brengt met Gods Wil. De Kerk vraagt om een hart dat God behaagt. De Geest die in het begin levenwekkend en scheppend boven de wateren zweefde, schept ook het hart waarvan men zeggen kan: “En God zag dat het goed was”. Door de liefde brengt de H. Geest het hart van de mens in overeenstemming met de Wil van God, zodat ons doen en laten in het leven van alle dag Gods Wil recht doet en niet uitloopt op het lot van de eerste mensen.

Door de Verrijzenis en Verheerlijking van God de Zoon en door de verlichtende komst van de H. Geest is ons de toegang tot het eeuwig leven ontsloten, zegt het collectegebed van vrijdag en bidt vervolgens dat wij, delend in deze zo grote gave van het Paasmysterie, groeien in toewijding aan God en komen tot een groter geloof.

De oratie van zaterdag vraagt God om de hulp in leven en levensopvatting trouw te blijven aan het paasfeest dat wij hebben gevierd. Behoorde deze oratie oorspronkelijk tot de afsluiting van het Paasoctaaf op Beloken Pasen, nu wijst deze, geplaatst aan het einde van de vijftig dagen, op het vijftig dagen lang vieren van het Paasfeest. De betekenis van het gebed is dat de met Pinksteren afgesloten viering in heel ons leven als christen voortduurt. Het Paasmysterie moet immers niet een liturgieviering zijn in de tijd begrensd, maar een realiteit die het leven van de christen voortdurend vormt en kenmerkt, om eens in het eeuwige Pasen uit te monden.

Morgen jubelt de Kerk het uit: “Spiritus Domini replevit orbem terrarum .… alleluia!” (Introitus misformulier Pinksteren). En dan mogen we de onuitputtelijk sequens ‘Veni, Sancte Spiritus’ zingen. 

De 5e strofe “O, lux beatissima, reple cordis intima tuorum fidelium” - O, allergelukzaligst Licht, vervul de diepten van het hart van uw gelovigen, moge ons aanspreken.

De bij de Vader verheven Christus neemt door de Heilige Geest zijn intrek bij de mensen, die voor Hem open staan en vervult hen met het licht, de liefde en het vuur van goddelijk leven tot in het diepst van hun hart. Dit Licht van God, dat zich in ons verspreidt, laat ons met Gods ogen zien wat wij in de viering van het kerkelijk jaar hebben ondervonden, alles wordt doorzichtig en helder: het wereldse en het bovenwereldse, het aardse en het hemelse: In lumine tuo, videbimus lumen! (Ps 35, 10) - Helder op een goddelijke wijze, die het ware in zichzelf aanvoelt en alles als Gods werk met verbazing en eerbied aanbidt.

God is Mens geworden, opdat de mens God zou worden. Uit liefde heeft de Zoon van God onze zonden gedragen en met zijn Bloed uitgewist. Door genade krijgen wij deel aan de goddelijke natuur: wij worden kinderen van God. Dit heilswerk dat de Kerk vanaf de Advent viert, is in en door het Paasmysterie werkelijkheid geworden. Met Pinksteren gebeurt het laatste: de mededeling van het goddelijke leven van Christus aan de verlosten, de herschepping van de oude mens. Het is echter geen afsluiting, maar een doorwerken en een doorgeven.

Door zijn Lijden en Dood heeft Christus het leven bevochten. Wat in de viering van de mysteries van het kerkelijk jaar voor onze ogen en met ons gebeurd is, dat gaat ons in diepste wezen aan. Het is de strijd om ons bovennatuurlijk zijn en leven. 

Pinksteren is de dag, waarvan de Heer zijn leerlingen beloofd heeft: “Op die dag zult gij erkennen, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u” (Jo 14, 20). Met deze woorden is het Paasmysterie uitgesproken, dat met Pinksteren wordt voltooid: Christus in de Vader, wij in Christus en Christus in ons - de mens binnengebracht in het drieëne goddelijke leven. Het is een voorsmaak van het binnengaan in Zijn rust (Ps 94, 11).

Moge de Heilige Geest in de Kerk, in ieder van ons, in onze communiteit en in de wereld vrede bewerken. Zij is de vrucht van Jezus’ Lijden en zijn paasgeschenk: “Vrede laat ik u, mijn vrede geef ik u” (Jo 14, 27).  Zalig Pinksteren!