Naast de goddelijke deugden van geloof, hoop en liefde deelt
de Heilige Geest ons nog zeven buitengewone gaven mee, mits we ons jegens Hem
bereid en ontvankelijk houden. Dán kan Hij ons volledig met zijn kracht
vervullen. Zijn genade maakt Hij niet afhankelijk van tijd, plaats, rang of
waardigheid van personen. Maar Hij waait waar Hij wil, Hij komt bij wie op Hem
wacht. Wie bidt, ontvangt.
De Kerkvaders hebben intensief over de Heilige Geest
nagedacht en deze week hebben we dag na dag speciaal kennis kunnen nemen van
hun overwegingen. Afgelopen dinsdag hebben we in hoofdstuk 9 (22-23) van het
Tractaat over de H. Geest van de H. Basilius de Grote over de vele facetten van
de werking van de H. Geest kunnen lezen. Deze lezing zou men zeker nog eens
moeten herlezen.
Vandaag willen we aandacht geven aan de Gaven van de H.
Geest: het zijn als het ware bovennatuurlijke gewoonten, die onze eigen
vermogens of capaciteiten een dermate grote kracht en soepelheid verlenen dat
deze snel aan de inspraken van de genade gehoorzamen. Wanneer we proberen te
werken aan een bepaalde deugd, dan roeien we geleidelijk, wanneer we echter met de Gaven van de H.
Geest kunnen werken, zeilen we en neemt God Zelf voor ons het initiatief. Hij
is het, die ons goddelijke impulsen zendt en bovennatuurlijke inzichten. Ons
meewerken bestaat daarbij vooral in onze overgave aan de leiding van de Heilige
Geest. En deze leiding is voor ons des te meer zeker als we ons verwijderen van
de wereldse geest en ons toeleggen op ingekeerdheid.
De H. Geest wenst niets anders met goddelijk verlangen dan
onze heiligheid. Als we onszelf maar iets meer geweld zouden aandoen dan snelt
de heiligmakende Geest ons overal vooruit. Door Hem gedreven en ondersteund,
zouden we ook zelf alle mogelijkheden tegemoet moeten snellen die ons naar
grotere volmaaktheid en zo naar grotere aangenaamheid aan God, kunnen brengen.
We moeten ons hart en heel ons wezen laten bevrijden van wat
werelds is, om een klaarder zicht op tijd een eeuwigheid te ontvangen. Als de
H. Geest ons niet draagt vallen we snel terug in onze zwakheid, Hij kan ons
helpen zijn genadegaven te gebruiken, ze te bewaren en ons hart te sterken,
opdat we niet moe worden te werken aan een betere uitgave van onszelf.
De Heilige Geest deelt ons zijn Gaven mee, opdat wij alle
ondeugden en slechte gewoonten die de volmaaktheid in de weg staan kunnen
afleggen. Zo leert ons de H. Gregorius de Grote (Lib. 2 Moralia in Job, cap. 26). Hij zegt dat de gave van wijsheid ons is
gegeven tegenover de dwaasheid waarmee wij aardse goederen en genietingen
aanhangen. De gaven van verstand en van inzicht helpen ons onze onwetendheid in
de goddelijke dingen te overwinnen. De gave van raad kan ons grotere
duidelijkheid verschaffen opdat wij heilige gedachten, gezonde gevoelens
koesteren en goede werken tot stand brengen. De gave van sterkte maakt het
mogelijk alle zwakheid, angstigheid, vrees en menselijk opzicht af te leggen.
De gave van godsvrucht verzacht de hardheid van ons hart en de gave van ontzag
voor God helpt ons onze trots te overwinnen.
Deze zeven Gaven
zijn tegelijkertijd wapens, die de H. Geest ons in handen geeft om bekoringen
te weerstaan en om de vijandige impulsen die wij in ons dragen en die zich
verzetten tegen heiligheid, te kunnen bekampen.
Hoe maken we
gebruik van deze hemelse wapens? Afhankelijk van een goed of slecht gebruik van
deze wapens overwinnen of verliezen we. Als we de Gaven van de H. Geest op een
juiste manier zouden weten te gebruiken dan zouden we niets te duchten hebben
van de duisternissen van onze geest, van de verstoktheid van ons hart, van de
vrees die ons de moed ontneemt, van ijdel vertrouwen dat tot roekeloosheid
aanzet. Al deze hindernissen op de weg naar heiligheid zouden we onder controle
kunnen krijgen.
Hoe zouden
wij, zwak als we zijn, onze zonden en slechte neigingen kunnen beheersen en
deugdzamer leven? Of we ons nu toeleggen op inwendig gebed of bezig zijn met
ons dagelijks werk, altijd zijn we aangewezen op de H. Geest. Nogmaals: zijn
wijsheid geeft ons smaak voor de bovennatuurlijke waarheden en ieder van ons
heeft wel ervaren hoe goed ons dat doet. De gave van verstand geneest ons van
blindheid op het terrein van het geloof, die van wetenschap heft ons van de
schepselen op naar de Schepper, de vreze des Heren prent ons een diepe eerbied
in voor de Majesteit van God. De gave van godsvrucht toont ons God in onze
naasten, die zijn evenbeeld zijn. De gave van sterkte moedigt ons aan alles te
ondernemen voor de dienst van onze Heer en God. De gave van raad tenslotte,
verlicht, als een zon onder de andere gaven, ons bij twijfel, helpt ons de
juiste beslissingen te nemen en verhindert dat we verstrikt raken in de listen
van duistere geest die zich dikwijls voordoet als een engel van het licht.
Hoe kunnen
we de Heilige Geest danken voor zijn liefdevolle bemoeienissen in onze ziel, in
ons leven? Hij vraagt ons slechts dat we ons nederig zijn genaden onwaardig
achten, dat wij deze met eerbiedige zorg bewaren en er ijverig gebruik van maken. Dat wij de talenten die
Hij ons heeft toevertrouwd niet begraven, maar deze als goede knechten ter ere
van God en tot heil van onze ziel inzetten.
Roepen we de
H. Geest, de Paracleet, dikwijls aan, en eindigen we met het volgende gebed:
Heilige Geest, breng zelf de werking
van Uw gaven in mij tot ontplooiing
en laat niet toe dat ze onvruchtbaar
blijven.
Wek mij door Uw impulsen op tot
heilige werken.
Hoe machtelozer ik mij daarbij voel,
des te meer vertrouw ik op Uw
goedheid.
Wie zal ik vrezen, nu ik U zelf tot
beschermer heb? (Ps 26.1)
Wat kan mij ontstellen zolang U mijn
licht en mijn heil bent?
Wat ik uit mij zelf niet kan verhoop
ik van Uw genade.
U zult mij niets weigeren, wanneer U
zelf in mijn ziel wilt wonen.
Kom, Heilige
Geest en schenk mij Uw zeven gaven.