De laatste momenten van
Thomas Moore
Op dinsdag, 6 juli 1535, kwam Sir Thomas
Pope, een van More’s vrienden, met een bericht van de koning en de raad en
kondigde hem aan dat hij dezelfde dag nog vóór negen uur zou sterven. Het is
moeilijk uit te maken of More’s antwoord ironisch was of niet. Hij was een man
die zijn geheim tot het laatst bewaarde. ”Master Pope”, zei hij, “ik dank u
hartelijk voor uw goed bericht. Ik ben Zijne Koninklijke Hoogheid steeds zeer
verplicht gebleven voor de weldaden en eer, waarmee u mij nog steeds van tijd
tot tijd zo vrijgevig hebt overladen. Nog meer ben ik Zijne Genade verplicht
omdat hij mij naar deze plaats heeft gestuurd waar ik voldoende tijd en plaats
had om over mijn einde na te denken. En, God sta mij bij, Master Pope, ik ben
Zijne Genade verplicht dat het hem goed leek mij zo spoedig van het lijden van
deze ellendige wereld te bevrijden. Daarom zal ik niet verzuimen zowel hier als
in de andere wereld ernstig voor Zijne Genade te bidden”.
“Verder is het de wil van de Koning”, zei
Pope, “dat u bij uw terechtstelling niet breedvoerig zult spreken”.
“Master Pope”, zei More, “u doet er goed aan mij op de wil
van Zijne Genade te wijzen, want anders had ik in de mening verkeerd bij deze
gelegenheid iets te zeggen, nu in ieder geval niets, wat uwe Majesteit reden
zou hebben gegeven aanstoot te nemen. Welke mijn bedoeling ook moge zijn
geweest, ik ben bereid mij gehoorzaam
naar de bevelen van Zijne Genade te voegen. U, Master Pope, vraag ik bij Zijne
Majesteit moeite te doen opdat mijn dochter Margareth bij mijn begrafenis
aanwezig mag zijn”.
“De Koning is reeds accoord”, zei Pope
“dat uw echtgenote, uw kinderen en uw vrienden de permissie zullen krijgen,
aanwezig te zijn”.
Dit gesprek bewijst dat Hendrik VIII Thomas More’s
spreektalent zelfs nog op het schavot vreesde. De Kartuizers en Richard
Reynolds hadden tijdens hun terechtstelling zolang ze nog adem hadden gepreekt
en Thomas More was ongetwijfeld een veel betere redenaar dan zij. Zijn spreektalent was de burgers van Londen
en het hof voldoende bekend.
Toen Pope onder stromende tranen afscheid
had genomen, trok Thomas More zijn beste gewaden aan die hij bezat. Hij wilde,
zoals altijd, zo goed mogelijk verschijnen. De bevelvoerende commandant van de
Tower was ontzet. Als deel van zijn uitbetaling kreeg de scherprechter naar
gewoonte de kleding van zijn slachtoffer en de commandant zei dat deze man een
schurk was. Tenslotte schikte Thomas zich naar het argument van de commandant –
waarschijnlijk omdat hij niemand anders iets waardevols wilde laten toekomen,
die het voor immorele doeleinden zou kunnen aanwenden.
Zo trok hij dan een grauwe mantel aan die
zijn dienaar John Wood toebehoorde. De beul vermaakte hij een gouden munt, een
zogenaamde “engel”. Vervolgens werd hij naar het schavot op
Towerhill gevoerd. Richard Empson en Edmond Dudley, de gehate minister van
financiën van Hendrik VIII, waren daar in 1510 gestorven. Thomas More was bij
hun onthoofding aanwezig geweest. Buckingham was in 1521 daar terechtgesteld en
More had hem waarschijnlijk zien sterven. Bisschop John Fisher was twee weken
eerder op hetzelfde schavot onthoofd.
Thomas More hield op weg naar zijn dood
een klein rood kruis vast, symbool voor
het Bloed van Christus en ook symbool van de kruisvaarders die naar het Heilige
Land waren getrokken om de ongelovigen te bevechten. Er zijn talrijke anekdoten
bekend van zijn gang naar de Towerheuvel, tussen dicht opeengepakte menigten
door die hem wilden zien sterven. Alle versies stemmen op één punt overeen: Hij
bewaarde zijn geestkracht en zijn zelfbeheersing tot het einde. Het schavot was
oud en onstabiel, en in tegenstelling tot bisschop Fisher die alleen het
schavot kon bestijgen, had More een helpende hand nodig om de treden op te
komen. Zo zei hij tegen de bevelvoerende Towercommandant: “Ik bid u, Master
luitenant, help mij omhoog, voor het naar beneden komen zal ik zelf zorg
dragen”.
Volgens traditie knielde de beul en bad
More om vergeving voor hetgeen hij hem zou moeten aandoen. Hij hield zich eveneens aan de
voorschriften van de traditie, omarmde en kuste de beul en gaf hem zijn zegen.
Dan vroeg hij met enkele woorden de
aanwezigen voor hem te bidden en samen
met hem te getuigen dat hij “hier en nu in het geloof en voor het geloof van de
Heilige Katholiek Kerk de dood onderging”. Een pamflet met de titel Paris News Letter bracht het bericht
over het proces en de terechtstelling op het continent. Daarin stond de
opmerkelijke zin dat Thomas More gezegd had te sterven als een goede dienaar
van de Koning maar op de eerste plaats als dienaar van God.
Zoals bij terechtstellingen in die tijd
de gewoonte was, had Thomas More de meeste van zijn kleren uitgetrokken en deze
als betaling aan de beul gegeven. Vervolgens had hij de scherprechter gezegd
geen angst te hebben om zijn werk te doen. Zijn hals was kort, zo zei Thomas More en hij zou op het teken van de
scherprechter maar direct toeslaan. Vijftig jaar later zou Stapleton
schrijven dat Thomas More zelf een
linnen doek voor zijn ogen had gebonden. Dit detail vernam hij van
Margareth Giggs-Clement, More’s aangenomen dochter en het enige
familielid dat Thomas More zag sterven op het schavot.
Het blok voor de onthoofding was laag en
klein. Thomas More moest, net zoals John Fisher voor hem, op de buik liggend zijn hoofd op het blok leggen. Voorzichtig schoof hij zijn warrige baard opzij.
Enkele omstanders beweerden dat hij gezegd had dat de baard niet afgesneden
hoefde te worden want hij had geen hoogverraad gepleegd.
Toen hij zich recht had gelegd, wachtte
hij af en reciteerde inwendig ongetwijfeld een van de oude gebeden van zijn
geliefde Kerk, zoals vele martelaren dat voor hem hadden gedaan en ook na hem tot op de dag van vandaag hebben gedaan en doen. Vragen wij de voorspraak van John Fisher en Thomas More dat ook wij als getuigen plicht is, zullen doen wat nodig is, ongeacht de gevolgen.
Bewerkte vertaling uit: Richard Marius, “Thomas Morus. Eine Biographie”. New
York-Zürich, 1984-1987.
De liturgische feestdag van de H.Thomas More
werd na zijn zalig- en heiligverklaring in 1996 en 1935 vastgelegd op 9 juli. Sinds het Tweede
Vaticaanse Concilie wordt zijn feestdag op 22 juni gevierd, welke datum ook als feestdag geldt voor de H.
John Fisher, de enige bisschop die tijdens de Engelse reformatie loyaal aan de
paus bleef. De H.Thomas More is de patroon van politici en staatslieden. De
Anglicaanse Kerk voegde in 1980 de heiligen Thomas More en John Fisher toe aan
de lijst van heiligen en helden van de christelijke Kerk met feestdag op 6 juli
(sterfdag Thomas More).