zaterdag 22 augustus 2020

Lezingen H. Mis 21e zondag door het jaar A “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God"


Eerste lezing
: Jes. 22, 19-23

Zo spreekt de Heer tot Shebna, de overste van de tempel:

“Ik zal u van uw post verjagen

en u stoten uit uw ambt.

En dan zal Ik mijn dienaar roepen,

Eljakim, de zoon van Chilkia,

en hem bekleden met uw gewaad,

hem tooien met uw sjerp

en aan hem uw taak in handen geven.

Hij zal een vader zijn

voor de bewoners van Jeruzalem

en voor het huis van Juda.

De sleutel van Davids huis

zal Ik op zijn schouder leggen,

en als hij opendoet, zal niemand sluiten,

en als hij sluit, zal niemand opendoen.

Ik zal hem vastslaan

als een spijker op een stevige plek,

en hij wordt een erezetel

voor het huis van zijn vader.”

Zo spreekt de almachtige Heer.


Tweede lezing: Rom. 11, 33-36

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome.

O onpeilbare rijkdom van Gods wijsheid en kennis!

Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beslissingen,

hoe onnaspeurlijk zijn wegen!

Wie kent de gedachten des Heren?

Wie is zijn raadsman geweest?

Wie kan vergoeding eisen

voor wat hij God heeft gegeven?

Want uit Hem en door Hem en voor Hem

zijn alle dingen.

Hem zij de glorie in eeuwigheid! Amen.


Evangelie: Mt. 16, 13-20 

In die tijd kwam Jezus in de streek van Caesarea van Filippus

en Hij stelde zijn leerlingen deze vraag:

“Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?”

Zij antwoordden:

“Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia,

weer anderen Jeremia of een van de profeten.”

“Maar gij,” sprak Hij tot hen, “wie zegt gij dat Ik ben?” Simon Petrus antwoordde:

“Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Jezus hernam:

“Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jona,

want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is.

Op mijn beurt zeg Ik u:

Gij zijt Petrus;

en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen

en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen.

Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen

en wat gij zult binden op aarde

zal ook in de hemel gebonden zijn,

en wat gij zult ontbinden op aarde

zal ook in de hemel ontbonden zijn.”

Daarop verbood Hij zijn leerlingen nadrukkelijk

iemand te zeggen, dat Hij de Christus was.