zaterdag 15 augustus 2020

Collectegebed 20ste zondag door het jaar - “Om U in allen en boven alles te beminnen”


T e r   i n l e i  d i n g
De vertaling van het Nederlandse Altaarmissaal van het collectegebed ziet goed dat de mooie oratie berust op 1 Kor 2,9: “(…) geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord, wat in geen mensengeest is opgekomen, al wat God heeft bereid voor Hen die Hem liefhebben”, ofschoon in de oratie alleen wordt gesproken van “wat geen oog heeft gezien”, van de “onzichtbare goederen”, het onkenbare heil. De gedachtengang van de oratie is duidelijk: Het hangt van de liefde af of wij deze “onzichtbare “goederen” verwerven. Maar wie zou zichzelf deze liefde kunnen geven? Daarom vragen wij God de liefde in onze harten te storten. Ook daarin ligt een toespeling op een woord van Paulus: “Gods liefde is in ons hart uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken” (Rom 5,5,). Het Altaarmissaal laat het begrip “uitgieten” achterwege en kiest voor “wekken”.
Als het gebed om de liefde door God wordt ingewilligd, dan doet de belofte van 1 Kor 2,9 zich gevoelen. Ook waar geen mens aan dacht, omdat het alles overstijgt wat wij verlangen, verkrijgen wij dan wanneer wij God in alles en boven alles liefhebben.

Missale Romanum – 1970
Deus, qui diligentibus te bona invisibilia præparasti,
infunde cordibus nostris tui amoris affectum;
ut, te in omnibus et super omnia diligentes,
promissiones tuas, quæ omne desiderium superant, consequamur.
Nederlands Altaarmissaal – 1979
God, voor hen die U liefhebben hebt Gij het geluk bereid dat geen oog heeft gezien.
Wek in ons een vurige liefde tot U
om U in allen en boven alles te beminnen
en uw beloften vervuld te zien die al onze verlangens te boven gaan.
Letterlijke vertaling
God, die voor degenen die U beminnen een onkenbaar heil hebt bereid,
stort in onze harten het vuur van Uw liefde,
opdat wij, die U in alles en boven alles beminnen,
Uw beloften kunnen bevatten, die elk verlangen te boven gaan.
S t r u c t u u r
1.      Deus,  - qui diligentibus -  te bona invisibilia præparasti,
2.     infunde cordibus nostris tui amoris affectum;
3.     ut, te in omnibus et super omnia diligentes,
4.     promissiones tuas, quæ omne desiderium superant, consequamur.
Ad 1. De oratie opent met de vocatief Deus, gevolgd door een relatieve bijzin die een heilsdaad van God uitdrukt.
De woordgroep diligentibus te geeft in slechts twee woorden weer wat wij in een Nederlandse weergave in een bijzin moeten verwerken. Dit is een mooi voorbeeld van het beknopte karakter van het Latijn. Diligentibus is een ppa (participium praesentis activi) in de dativus pluralis en kan vertaald worden met een relatieve bijzin. Er ontstaat hierdoor in de vertaling een bijzin in een bijzin. Omdat diligentibus zelfstandig is gebruikt, d.w.z. zonder een erbij geplaatst congruerend naamwoord, mag in de vertaling een persoonlijk voornaamwoord aangevuld worden. De gebruikte dativus drukt uit dat er iets ten voordele van ‘hen die U beminnen’ bereid is. ‘Te’ is in deze woordgroep het object bij de personen die beminnen.
Præparasti is een verkorte vorm van præparavisti, een perfectum in de tweede persoon singularis. Een dergelijke contractie komt in het Latijn vaker voor en sluit aan bij de bovengenoemde beknoptheid die het Latijn kenmerkt.
Bona invisibilia is object bij praepara(vi)sti. Hier is het meervoud gebruikt van het onzijdige substantivum bonum, hetgeen ‘het goede’ betekent. Het meervoud bona, kan vertaald worden met ‘goederen’, maar in deze context lijken de mogelijke betekenissen als heil, welzijn of geluk meer geschikt. ‘Invisibilia’ is als adiectivum (invisibilis) geplaatst bij het substantivum ‘bona’ en staat daardoor evenals ‘bona’ in de accusativus pluralis van het neutrum. Invisibilis duidt op iets dat niet waarneembaar, onzichtbaar is. Men herkent in dit adiectivum het werkwoord videre (=zien) in –vis- . Het prefix –in geeft het adiectivum de waarde van de ontkenning, de onmogelijkheid van het zien (cf. het Credo: …visibilium omnium et invisibilium…). Het heil dat God ons in zijn Almacht bereid heeft is zo groot dat het voor ons mensen niet te bevatten, niet waarneembaar en niet te kennen is.
Ad 2. …infunde cordibus nostris tui amoris affectum;
Infunde is imperativus en leidt de eigenlijke smeekbede in. (In plaats van een gebiedende wijs zou je de gebruikte werkwoordsvorm in dit geval beter een verzoekende wijs kunnen noemen.)
Cordibus nostris staat in de ablativus pluralis (locativus) en wordt hier het beste vertaald met de bijwoordelijke bepaling ‘in onze harten’. Het prefix –in van de imperativus ‘in-funde’ versterkt deze vertaling van de ablativus.
Affectum  kan hier vertaald worden met ‘liefde’. Echter, met de aanvulling van de genitivus ‘amoris tui’ zou men in de vertaling tweemaal het woord ‘liefde’ tegenkomen. Dit heeft niet de voorkeur. Beter is het dan om als vertaling van affectum te kiezen voor een meer absolute betekenis  zoals gevoel of vuur.
Ad 3 en 4.Finale bijzin in de coniunctivus met wenskarakter, onderbroken door twee relatieve bijzinnen:
de eerste in r.3, beginnend met het persoonlijk voornaamwoord te afhankelijk van het participium presentis activi  diligentes en met Deus als antecedent, en de tweede relatieve bijzin quæ…superant als toelichting bij de accusativus promissiones tuæ.

1. ut -te in omnibus et super omnia diligentes- consequamur promissiones tuas
2. quæ omne desiderium superant.
Wanneer men de finale/of consecutieve bijzin, ingeleid door ut op bovenstaande manier weergeeft, wordt de opbouw duidelijk;

1. Het bijwoord ut draagt altijd een verbum in de modus coniunctivus bij zich. De coniunctivus kan nu als een indicativus vertaald worden en toevoegingen in de vertaling als ‘zou’ of ‘moge’ zijn niet nodig. Al zou een vertaling als coniunctuvus potentialis ( met behulp van het werkwoord ‘kunnen’) hier  mooi zijn.
De coniunctivus praesens consequamur staat in de passieve vorm (-mur als uitgang) maar wordt vertaald als was het een actieve vorm. Het verbum consequor is namelijk een deponens.
Als aanvulling bij het onderwerp ‘wij’ (-mur in het gezegde) staat ‘diligentes ‘als participium praesentis activi. Dit ppa met ‘in omnibus’ en ‘super omnia’ één woordgroep vormend, mag vertaald worden door middel van een relatieve bijzin.
Promissiones tuas is object bij het gezegde ‘consequamur’. Het verbum consequor kan de volgende betekenissen hebben; meteen volgen, verkrijgen of (mentaal)bevatten.
2. de relatieve bijzin ingeleid door quæ verwijst naar de eerder genoemde ‘promissiones tuas’. Quæ heeft in deze bijzin de functie van onderwerp.
Superant staat als gezegde bij quae.
Het onzijdige omne desiderium heeft hier de functie van object. 
L i t u r g i s c h e  a n t e c e d e n t e n
Het collectegebed van deze zondag is minstens zo oud als het Sacramentarium Gelasianum (1e helft van de 8e eeuw) zelf. Het was de collecta van de 5e zondag na Pinksteren en heeft de postconciliaire revisies overleefd. In het Missale Romanum van de Novus Ordo  is deze oratie in het mis- en officieformulier van de 20e zondag per annum geplaatst. Deze laatste versie  voegt echter een komma toe achter het voegwoord ut.
K l e i n  v  o c a b u l a r i u m
Affectus, us m. - de woordenboeken geven gedetailleerde betekenissen: “een toestand van het lichaam, en meer specifiek van de geest voortkomend uit een of andere invloed, dispositie van de geest, affect, affectie, gemoedstemming: liefde, verlangen, genegenheid, sympathie, compassie.
Consequor is een interessant werkwoord dat onder andere betekent:  meteen volgen, achtervolgen, achterna gaan, aanwezig zijn, begeleiden, vergezellen, volgen” en ook “een voorbeeld volgen, kopiëeren, gehoorzamen, volgzaam zijn”.  Het drukt “het volgen van een effect uit een voorafgaande oorzaak ui”: “to follow a preceding cause as an effect, voortvloeien, resulteren in, het gevolg zijn van, opkomen of voortkomen uit, bereiken, verlangen, verkrijgen, verwerven, deelachtig worden, treffen, ten deel vallen.  
De oratie van vandaag bevat veel woorden die liefde en verlangen uitdrukken. We hebben diligo, amor, affectus en ook begrippen die de genoemde concepten raken, zoals cor, desiderium en promissio.  Diligo is rijk aan inhoud. Op de eerste plaats betekent het: “waarderen,  hoogachten, beminnen”.  Het heeft ook de impact van “omzichtig, oplettend, opmerkzaam, behoedzaam, vlijtig, stipt, nauwkeurig”, zoals in ons – inmiddels wat ouder  - woord “diligent”.  
Desiderium is “een hevig, vurig verlangen of wens, strikt genomen naar iets wat men eens bezat”; en ook “een grote zorg of bron van leed, verdriet vanwege afwezigheid of verlies van iets  of van een persoon.”
C o m m e n t a a r
Dit collectegebed wordt voortgedreven door verlangen. Als dit gebed in het Latijn luidop wordt uitgesproken, vangt het oor ongetwijfeld de connectie op tussen  invisibilia in het begin en promissiones op het eind van de oratie.
De concepten in het collectegebed voorgesteld, leiden tot een climax.  Er is logischerwijs een noodzakelijk onuitgesproken startpunt voordat het gebed begint: dat is de manier waarop we  vanuit onszelf beminnen, voorafgaand aan, of los van het nieuwe karakter van de gedoopte Christen. Dit is “natuurlijke” liefde.
De eerste woorden van het gebed tillen ons boven de zuiver menselijke vormen van liefde uit. Deze natuurlijke vormen worden met de hulp van Gods genade getransformeerd. We vragen God Zijn manier van liefhebben, van liefde in onze harten te storten. Het is niet dat wij niet kunnen liefhebben op een louter natuurlijke, menselijke manier. In het gebed wordt het verlangen uitgedrukt dat de manier waarop we liefhebben getransformeerd mag worden, opgetild. Vanuit onze katholieke theologische traditie weten we dat, en het is bijna een axioma, “gratia non destruit, sed supponit et perficit naturam… dat de genade niet vernietigt, maar integendeel de natuur aanvult en deze volkomen maakt” (St. Thomas van Aquino, Summa TheologiæTh la. 1.8.).  Onze menselijke natuur was ontstellend gewond bij de val uit Gods genade,  maar de wezenlijke goedheid van deze natuur was niet verloren. We kunnen  beminnen als gevallen mensen, maar onze liefde kan ongeordend zijn. De genade bouwt voort op onze natuur, zij maakt onze manier van beminnen volkomen in dit leven door deze te ordenen en te richten op Gods liefde.
Vanuit deze opbouw van onze liefde in deze wereld, streven wij dan in ons gebed naar de liefde die ons wacht in de hemel, een liefde groter dan alles wat we ervaren in dit leven.  In de hemel zullen al onze hoop en al onze verlangens vervuld en overtroffen worden.  Zo kan men de invisibilia, "onzichtbare dingen" en promissiones, "beloften" aan elkaar koppelen. We weten dat ze er voor ons in de hemel zijn, maar we kunnen ze nog niet bereiken.  We leven in een toestand van "al, maar nog niet" met betrekking tot ons deel hebben aan de verrijzenis.  Wat ons te wachten staat na ons binnentreden in de gelukzalige aanschouwing, is niet in beelden voor te stellen. We kunnen er alleen maar naar snakken en hunkeren, lang voor de voltooiing van het door God beloofde.
Daarom is in deze collecte een opgang in en naar de ware Liefde te zien, inderdaad naar de gepersonifieerde Liefde.  Maar er is voorzichtigheid geboden: natuurlijke en bovennatuurlijke liefde mogen niet al te gemakkelijk tegenover elkaar worden gesteld.
Menselijke liefde, ook wel eens eros genoemd,  is niet vanzelfsprekend tegengesteld aan "religieuze liefde".  Wij zijn menselijke wezens, geen engelen.  Enerzijds moeten we het ene uiterste, dat het bovennatuurlijke probeert te profaneren door het op te sluiten in het begrensde vermijden, en anderzijds ook het verlangen naar de louter zuivere bovennatuurlijke liefde in dit leven, dat ons ineffectief en machteloos zou maken. Wij vinden de vervulling van onze goede, geordende aardse liefdes in de volmaakte liefde alleen in God.  De genade bouwt voort op de natuur en vernietigt deze niet.
Paus Benedictus beschouwt in Deus caritas est... God is liefde - zijn eerste encycliek, ondertekend op eerste Kerstdag 2005 - onder andere de antieke, technische Griekse termen voor de verschillende soorten van liefde: eros en agape. De betekenissen van eros en agape hebben een verschillende nuance. Agape is zichzelf gevende liefde, in termen van “afdalen", zichzelf leegmaken omwille van het geven aan de andere. Eros (met de afleiding "erotisch") is een liefde die wil ontvangen, gevuld wil worden door de ander; in termen van stijgen, willen groeien naar vervulling.
Beide aspecten van liefde, eros en agape, zijn inherent goed.  Echter, vanwege onze gevallen natuur, kan eros corrumperen tot ongeordende  liefde van louter lust of passie of genot, ook in seksuele zin. In zekere zin zijn eros en agape twee dimensies van een volmaakte liefde, die voorziet in zowel het geven als het ontvangen. Eros moet worden aangevuld met agape en verheven worden tot de geestelijke zin van christelijke liefde, de sensus catholicus voor caritas.  De  juiste integratie van de liefde die zichzelf ontledigt en de liefde die ontvangt , die geeft en die neemt, komt tot stand door de uitstorting van Gods eigen liefde in genade.  Er is een menselijke dimensie van liefde die absoluut noodzakelijk is, maar deze kan slechts volkomen zijn met Gods hulp.  God bouwt voort op onze liefde en vervolmaakt ze.
Daarom verlangen wij naar de Liefde, wij reiken ernaar, dorsten naar haar volheid, haar voltooiing, genezing, transformerende kracht. Zoals Sint Augustinus (+430) schreef in zijn Belijdenissen, "ons hart is rusteloos" totdat het zijn rust vindt in God, zijn vervulling in Gods liefde.
Door ons te verlossen vernietigt God onze natuur niet. Hij verheft wie en wat we zijn en maakt ons geheel nieuw.  Dit is de belofte die ons helpt te leven en te hopen in dit dal van tranen.  Denk aan de Prefatie van de Mis op Kerstdag, de dag waarop Paus Benedictus Deus caritas est ondertekende, de dag waarop de Mensgeworden Liefde wordt gevierd:
“Door het mysterie van de menswording van het Woord hebt Gij uw heerlijkheid ontvouwd voor onze ogen, nieuw licht is opgegaan, uw Woord is vleesgeworden; zichtbaar zijt Gij geworden, onze God in Hem; naar U gaat ons verlangen, onze liefde, naar U die nog verborgen zijt  ….… (in invisibilem amorem rapiamur).”
Richard van St. Victor (+1173) zei: "liefde is het oog en liefhebben is zien."  Liefde is de sleutel tot het zien van wat, beter van wie anders onzichtbaar is.  De liefde, die zowel verlangt te geven als te ontvangen en die verheven is tot een nieuwe bovennatuurlijke orde door de genade, stelt ons ook in staat om te zien wat beminnenswaardig is in onze naaste, ondanks onze menselijke zwakheid.

(Met dank ontleend aan father J. Zuhlsdorf WDTPRS)