Eerste lezing: Jes. 55,1-3
Zo spreekt God de Heer:
“Komt naar het water, gij allen die dorst lijdt!
Ook gij die geen geld hebt, komt toch.
Komt kopen,
geniet zonder geld
en zonder te betalen.
Komt kopen wijn en melk.
Wat geeft gij uw geld voor iets dat geen brood is?
Wat geeft gij uw arbeid voor iets dat niet voedt?
Luistert, luistert naar Mij:
dan eet gij wat goed is,
dan verzadigt gij u aan heerlijke spijs.
Neigt uw oor en komt naar Mij
en luistert
en gij zult leven.”
Tweede lezing: Rom. 8, 35. 37-39
Broeders en zusters,
wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?
Verdrukking wellicht of nood,
vervolging, honger, naaktheid,
levensgevaar of het zwaard?
Over dit alles zegevieren wij glansrijk,
dank zij Hem die ons heeft liefgehad.
Ik ben ervan overtuigd, dat noch de dood noch het leven,
noch engelen, noch boze geesten,
noch wat is noch wat zal zijn,
en geen macht in den hoge of in de diepte,
noch enig wezen in het heelal
ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods,
die is in Christus Jezus onze Heer.
Evangelie: Mt. 14,13-21
In die tijd voer Jezus in een boot
naar een eenzame plek om alleen te zijn.
Maar het volk kwam dit te weten
en zij gingen Hem vanuit hun steden te voet achterna.
Toen Hij bij zijn landing dan ook een grote menigte zag,
kreeg Hij diep medelijden met hen en Hij genas hun zieken.
Tegen het vallen van de avond kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden:
“Deze plek is eenzaam en het is al laat op de dag. Stuur dus het volk weg
om in de dorpen eten te gaan kopen.”
“Het is niet nodig dat zij weggaan – zei Jezus hun – geeft gij hun maar te eten.”
Doch zij antwoordden:
“Wij hebben hier niet meer dan vijf broden en twee vissen.”
Waarop Jezus sprak:
“Brengt die dan hier.”
En Hij gaf opdracht dat het volk zich zou neerzetten op het gras.
Hij nam de vijf broden en de twee vissen,
sloeg de ogen ten hemel,
en nadat Hij de zegen had uitgesproken,
brak Hij de broden, die Hij aan zijn leerlingen gaf
en de leerlingen gaven ze weer aan het volk.
Allen aten tot ze verzadigd waren
en aan overgebleven brokken
haalde men nog twaalf volle korven op.
Het waren ongeveer vijfduizend mannen die hadden gegeten,
vrouwen en kinderen niet meegerekend.