Memoria
Lectio altera
Ex Homilíis sancti Amedéi Lausannénsis epíscopi
(Hom.
7: SCh 72, 188. 190. 192. 200)
Tweede lezing
Lezing
uit de homilieën van de H. Amedeüs van Lausanne, bisschop
(Hom. 7: SCh 72, 188. 190. 192. 200)
Koningin van de wereld en van
de vrede
Zie hoe reeds terecht vóór
de Opneming van Maria ten hemel haar wonderbare naam schitterde over heel de
aarde en haar allergrootste roem zich overal had verspreid nog voordat zij in
haar heerlijkheid tot boven de hemelen werd opgenomen. Want het paste, dat de
Maagd Maria, ook wegens de eer van haar Kind, eerst op aarde zou heersen en dan
daarna de hemelse glorie zou ontvangen. Het paste dat haar roem zich hier
beneden zou verbreiden om daarna in volheid het heilige daarboven binnen te
gaan, toenemend in deugd maar ook in heerlijkheid door Gods Geest.
Terwijl zij dus nog aanwezig
was in het vlees, ontving zij al een voorproef van het toekomstige rijk, zich
nu eens tot God verheffend door haar onuitsprekelijke grootheid, dan weer
afdalend tot haar naasten door haar onbeschrijfelijke liefde. Door het eerstgenoemde
ontving zij veelvuldig de diensten van de engelen, om het laatstgenoemde werd
zij vereerd door de dienst der mensen. Haar stonden Gabriël met andere engelen
bij: Haar diende, met de andere Apostelen, Johannes, verheugd om het feit, dat
hem als maagd de Moedermaagd op het Kruis werd aanbevolen. Die engelen
verheugden zich erover, in Haar hun Koningin te zien, de apostelen hun
Meesteres, en beiden dienden haar met hartelijke toewijding.
Terwijl zij verblijft op de
hoogste toppen der deugd en zij als een zee vol goddelijke gaven en een afgrond
van genaden is, waardoor zij allen overtrof, schenkt zij in volle overvloed
haar gunsten uit aan het gelovige en dorstige volk. Aan lichamen schonk zij
genezing en aan zielen gezondheid; zij was machtig doden naar lichaam en ziel
op te wekken. Wie ging ooit ziek of bedroefd van haar heen of onkundig van
hemelse mysteriën? Wie ging niet blij en verheugd naar huis terug, nadat hij
van Maria, de Moeder des Heren, verkregen had wat hij verlangde?
Zij is de Bruid, die van
zulke gaven overvloeit, de Moeder van de enige Bruidegom, zacht en liefelijk in
haar weelde, als een bron in de menselijke tuinen; een put met levende en
levengevende wateren, die onstuimig neerstromen van de goddelijke Libanon, van
de berg Sion tot aan de omliggende en vreemde volken. Zelf gevoed door hemelse
wateren leidt zij deze af in stromen van vrede en gaven van genaden. Nu dus de
Maagd der maagden door God en zijn Zoon, de Koning der Koningen, de hemel werd
binnengeleid onder gejuich van de engelen, van zich verblijdende aartsengelen
en van een hemel, die met die lofzangen instemt, is de profetie van de Psalmist
in vervulling gegaan, die tot de Heer zegt: De
Koningin staat aan uw rechterhand in ofir-brokaat.