Eerste lezing (Dan. 7, 9-10.13-14)
Uit de Profeet Daniël.
In mijn visioen zag ik dat er tronen werden geplaatst en dat een hoogbejaarde zich neerzette. Zijn gewaad was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol. Zijn troon bestond uit vlammen, de wielen ervan uit laaiend vuur. Een stroom van vuur welde op en vloeide voor Hem uit. Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizendmaal tienduizenden stonden voor Hem. Het gerechtshof zette zich neer en de boeken werden geopend. In mijn nachtelijk visioen zag ik met de wolken des hemels iemand aankomen, die op een mens geleek. Hij ging naar de hoogbejaarde en werd voor Hem geleid. Toen werd Hem heerschappij gegeven, luister en koninklijke macht; alle volken, stammen en talen brachten Hem hun hulde. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die nooit vergaat, zijn koninkrijk gaat nooit te gronde.
Tweede lezing (2 Petr. 1, 16-19)
Uit de tweede brief van de heilige apostel Petrus.
Dierbaren, Toen wij u de macht en de komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden, beriepen wij ons niet op vernuftig bedachte mythen, maar wij spraken als ooggetuigen van zijn luister. Want Hij heeft van God de Vader eer en verheerlijking ontvangen, toen door de verheven Majesteit dit woord tot Hem gericht werd: “Deze is mijn geliefde Zoon in Wie Ik mijn welbehagen heb.” En deze stem hebben wijzelf uit de hemel horen klinken, toen wij met Hem waren op de heilige berg. Hierdoor kreeg voor ons het woord van de profeten nog meer gezag.
Evangelie (Mt. 17,1-9) (cyclus-A: 2017, 2020, etc.)
In die tijd nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broeder Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg, waar zij alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werd glanzend als het licht. Opeens verschenen hun Mozes en Elia, die zich met Hem onderhielden. Petrus nam het woord en zei tot Jezus: “Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als Gij wilt zal ik hier, drie tenten opslaan, een voor U, een voor Mozes: en een voor Elia.” Nog had hij niet uitgesproken of een lichtende wolk overschaduwde hen en uit die wolk klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem” Op het horen daarvan wierpen de leerlingen zich ter aarde neer, aangegrepen door een hevige vrees. Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: “Staat op en weest niet bang.” Toen zij hun ogen opsloegen zagen zij niemand dan alleen Jezus. Onder het afdalen van de berg gelastte Jezus hun: “Spreekt met niemand over wat ge hebt aanschouwd, voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan.”
Evangelie (Mc. 9, 2-10) (cyclus-B: 2018, 2021 etc)
In die tijd nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg waar zij geheel alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd zijn kleed werd glanzend en zó wit als geen volder ter wereld maken kan. Elia verscheen hun samen met Mozes en zij onderhielden zich met Jezus. Petrus nam het woord en zei tot Jezus: “Rabbi, het is goed dat wij hier zijn. Laten we drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” Hij wist niet goed wat hij zei, want ze waren geheel verbluft. Een wolk kwam hen overschaduwen en uit die wolk klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.” Toen ze rondkeken, zagen ze plotseling niemand anders bij hen dan alleen Jezus. Onder het afdalen van de berg verbood Jezus hun aan iemand te vertellen wat ze gezien voordat de Mensenzoon uit de doden zou zijn opgestaan. Zij hielden het inderdaad voor zich, al vroegen zij zich onder elkaar af wat dat opstaan uit de doden mocht betekenen.
Evangelie (Lc. 9, 28b-36) (cyclus-C: 2019, 2022, etc.)
In die tijd nam Jezus Petrus, Johannes en Jakobus met zich mee en besteeg de berg om er te bidden. Terwijl Hij in gebed was, veranderde zijn gelaat van aanblik en werden zijn kleren verblindend wit. En zie, twee mannen waren met Hem in gesprek; het waren Mozes en Elia, die in heerlijkheid verschenen waren, en zij spraken over zijn heengaan, dat Hij in Jeruzalem zou voltrekken. Petrus en zijn metgezellen waren intussen door slaap overmand. Klaar wakker geworden, zagen zij zijn heerlijkheid en de twee mannen, die bij Hem stonden. Toen dezen van Hem heen wilden gaan, zei Petrus tot Jezus: “Meester, het is goed dat wij hier zijn. Laten wij drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” Maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij zo sprak, kwam er een wolk, die hen overschaduwde. Toen de wolk hen omhulde, werden zij door vrees bevangen. Uit de wolk klonk een stem die sprak: “Dit is mijn Zoon, de Uitverkorene, luistert naar Hem.” Terwijl de stem weerklonk, bemerkten zij, dat Jezus alleen was. Zij zwegen erover en verhaalden in die tijd aan niemand iets van wat zij gezien hadden.