maandag 3 augustus 2020

Kloosterlijke stilte - Alleen in de stilte van het hart leren wij de omgang met God


Het uitwendige zwijgen dat in het leven van de religieus van essentieel belang is, heeft tot doel inwendig stil te worden. Alleen in de stilte van het hart leren wij de omgang met God. Stilte gaat veel verder dan niet-spreken; het betekent dat mijn ik niet, of slechts weinig aan het woord is om des te meer ruimte te maken voor God.

De stilte is werkelijk aanwezig als wij deemoedig en zachtmoedig van hart zijn. Als we de verborgen plaats hebben ingenomen die ons toekomt. Als we Christus zijn plaats hebben gegeven en voor zover het aan ons ligt alles aan zijn voeten hebben gelegd en  aan zijn heerschappij hebben onderworpen. Als ons leven met Christus in God is verborgen (cf. Kol 3,3) en niets anders zijn wil. Dat is de stilte van Christus in het Graf, dat Hem omsluit, verzegelt en afgesloten heeft voor de wereld. Het is de atmosfeer die voor het beschouwende leven nodig is. Christus wacht totdat we rijp worden voor de volledige stilte, de innerlijke stilte, de stilte van de deemoed, van de gehoorzaamheid, van de diepe liefde. Het is tenslotte de stilte die wij betrachten, biddend en rustend in zijn rust, tot Hij opstaat en tot ons zegt: “Gaat en verkondigt dat Ik verrezen ben!”