Lectio altera
Ex Oratiónibus
sanctæ Birgíttæ attribútis
(Oratio 2: Revelationum S. Birgittæ
libri, 2, Romæ 1628, pp. 408-410)
Honor sempitérnus sit tibi, mi Dómine Iesu Christe,
qui die tértia a mórtuis resurrexísti et, quibus tibi plácuit, te vivéntem
manifestásti, post quadragínta quoque dies ad cælos multis vidéntibus
ascendísti, ibíque amícos tuos, quos a tártaris liberáveras honorífice
collocásti.
Tweede lezing
Uit de Gebeden toegeschreven aan de heilige Birgitta.
(Oratio 2: Revelationum S. Birgittae libri, 2, Rome, 1628, pp. 408-410)
Verheffing van de geest tot Christus, de Verlosser.
Gezegend zijt Gij, mijn Heer, Jezus Christus. Gij hebt
uw dood, voordat de tijd gekomen was, voorzegd en bij het laatste avondmaal op
wonderbare wijze aards brood veranderd in uw heilig, kostbaar lichaam. Gij hebt
dit liefdevol aan uw apostelen geschonken ter herinnering aan uw zo waardig
lijden en sterven. Door hen met uw heilige, kostbare handen de voeten te wassen
hebt Gij op nederige wijze uw zeer grote nederigheid getoond.
Ere zij U, mijn Heer, Jezus Christus. Uit angst voor
het lijden en de dood heeft uw onschuldig lichaam bloed in plaats van water gezweet.
Niettemin hebt Gij onze verlossing voltooid die Gij tot stand wilde brengen. Zo
hebt Gij op zeer duidelijke wijze de liefde getoond die Gij had voor het
menselijk geslacht.
Gezegend zijt Gij, mijn Heer, Jezus Christus. Gij zijt
voor Kajafas gebracht en Gij die de rechter van allen zijt, hebt het nederig
toegelaten dat men U overleverde aan het oordeel van Pilatus.
Ere zij U, mijn Heer, Jezus Christus, voor de spot die
Gij verdragen hebt, toen Gij daar stond, gehuld in een purperen mantel en
gekroond met de scherpste doornen. Gij hebt het allergeduldigst verdragen dat
men U in uw glorievol gelaat spuwde, uw ogen blinddoekte en dat de bezoedelde
handen van de ongerechten op uw gelaat en rug een regen van slagen deden
neerkomen.
Lof zij U, mijn Heer, Jezus Christus. Gij hebt het
allergeduldigst toegelaten dat men U aan een zuil vastbond, wreed geselde en
bloedend voor Pilatus voerde. Gij hebt het verdragen als onschuldig Lam gezien
te worden.
Ere zij U, mijn Heer, Jezus Christus. Gij werdt met uw
tot bloedens toe geslagen lichaam tot de dood aan het kruis veroordeeld. Gij
hebt met pijn op uw heilige schouders het kruis gedragen. Na door een woedende
volksmenigte naar de plaats van uw lijden gevoerd en van uw kleren beroofd te
zijn, hebt Gij zo aan het kruishout geslagen willen worden.
Ere zij U voor eeuwig, mijn Heer, Jezus Christus. Gij
hebt in die nood met uw ogen liefdevol en nederig tegelijk neergezien op uw
eerbiedwaardige moeder, die nooit gezondigd heeft en zelfs nooit met de
geringste zonde heeft ingestemd. Om haar te troosten hebt Gij haar aan de hoede
van uw leerling toevertrouwd.
Gezegend zijt Gij in eeuwigheid, mijn Heer, Jezus
Christus. In uw doodsstrijd hebt Gij alle zondaars hoop op vergeving
geschonken, toen Gij in uw barmhartigheid de misdadiger die zich tot U bekeerd
had, de heerlijkheid van het paradijs beloofde.
U zij de lof in eeuwigheid, mijn Heer, Jezus Christus,
voor ieder uur dat Gij aan het kruis de bitterste en beklemmendste pijnen voor
ons, zondaars, verdragen hebt. Immers, de verschrikkelijkste pijnen die Gij
door uw wonden te verduren had, doordrongen meedogenloos uw gelukzalige ziel en
doorboorden wreed uw heilig hart, totdat Gij met brekend hart de geest gaf en
met gebogen hoofd uw geest nederig beval in de handen van God, uw Vader. Toen
hield de kilte van de dood uw hele lichaam in haar greep.
Gezegend zijt Gij, mijn Heer, Jezus Christus. Gij hebt
met uw kostbaar bloed en uw allerheiligste dood de zielen verlost en hen vol
erbarmen uit de ballingschap naar het eeuwig leven teruggevoerd.
Gezegend zijt Gij, mijn Heer, Jezus Christus. Voor ons heil hebt Gij het toegelaten dat uw zijde en hart
door een lans doorboord werden. Rijkelijk hebt Gij uit diezelfde zijde bloed en
water laten vloeien om ons te redden.
Ere zij U, mijn Heer, Jezus Christus.
Gij hebt gewild dat uw gezegend lichaam door uw vrienden van het kruis werd
afgenomen en in de armen van uw zeer bedroefde moeder werd neergelegd. Gij hebt
gewild dat uw lichaam door haar in doeken gewikkeld werd, in een graf gelegd en
ook daar door soldaten bewaakt werd.
Ere zij U, voor altijd, mijn Heer, Jezus
Christus. Gij zijt op de derde dag verrezen uit de doden en aan wie Gij wilde,
zijt Gij verschenen. Gij zijt na veertig dagen ten hemel opgestegen en velen
waren hiervan getuige. Daar hebt Gij uw vrienden die Gij uit de onderwereld
bevrijd hadt, een eervolle plaats gegeven.
U zij voor eeuwig jubel en lof, Heer
Jezus Christus, Gij hebt de heilige Geest in het hart van uw leerlingen doen
neerdalen en in hen de onmetelijke liefde voor God vermeerderd.
Gezegend zijt Gij, lofwaardig en
glorierijk in alle eeuwen, mijn Heer Jezus. Gij zijt gezeten op de troon in uw
rijk der hemelen, in de heerlijkheid van uw goddelijkheid. Gij leeft daar met
uw allerheiligste lichaam waarvan Gij al de ledematen uit het vlees van de
Maagd hebt aangenomen. En zo zult Gij op de dag van het oordeel komen om de
zielen van alle levenden en doden te oordelen. Gij die leeft en heerst met de
Vader en de heilige Geest in de eeuwen der eeuwen. Amen.