Onder deze namen, die teruggaan op een oude traditie van de 2e eeuw, zijn de ouders van de heilige maagd Maria bekend. Reeds in de 6e eeuw werd de heilige Anna in het Oosten vereerd, vanwaar deze devotie zich in de 10e eeuw verbreidde naar het Westen. De verering van de heilige Joachim is van jongere datum (17e eeuw).
Uit een preek van de heilige priester Johannes van Damascus († ca. 750)
Aan hun vruchten zult ge ze kennen.
Omdat de Maagd en Moeder van God uit Anna geboren zou worden, durfde de natuur het kind van de genade niet vóór te zijn, maar Anna bleef onvruchtbaar, totdat de genade haar vrucht had voortgebracht. Haar eerstgeborene moest zij zijn, uit wie de Eerstgeborene van heel de schepping zou geboren worden, ‘in wie alles bestaat’ (Kol. 1, 17).
O gelukkig echtpaar, Joachim en Anna. Heel de schepping is u verplicht. Want door u is aan de Schepper het kostbaarste van alle geschenken aangeboden: de reine Moeder, de enige die de Schepper waardig was.
Verheug u, Anna, ‘gij onvruchtbare, die nooit hebt gebaard, jubel en juich, gij die geen weeën hebt gekend’ (Jes. 54, 1). Juich, Joachim, want uit uw dochter is ons een kind geboren en is ons een zoon gegeven. Men zal Hem de namen geven: wonder van beleid, heil van heel de wereld, bode, sterke God (vgl. Jes. 9, 5). Ja, dit kind is God.
O gelukkig echtpaar, Joachim en Anna, volkomen onbesmet! Aan de vrucht van uw schoot kennen wij u, zoals de Heer zegt: ‘Aan hun vruchten zult ge ze kennen’ (Mt. 7, 16). Zoals het God aangenaam was en het kind dat uit u geboren werd waardig, hebt gij uw leven ingericht. Want door uw zuivere en heilige omgang hebt gij dat sieraad van maagdelijkheid voortgebracht, haar die voor haar baren maagd was en ook maagd na haar baren. Haar, zeg ik, die als enige, zowel naar geest als naar ziel, ja ook naar lichaam altijd de maagdelijkheid zou bewaren.
O allerzuiverst echtpaar, Joachim en Anna! Gij hebt de zuiverheid bewaard die de natuurwet voorschrijft en God schonk u daarvoor wat de natuur te boven gaat. De Moeder van God, die geen man bekende, hebt gij voor de wereld voortgebracht. Als mens hebt gij een vroom en heilig leven geleid. Gij hebt een dochter voortgebracht die boven de engelen staat en nu de koningin der engelen is. O allerschoonste en allerzoetste Maagd! O dochter van Adam en Moeder van God! Zalig de vader en moeder uit wie gij zijt voortgekomen! Zalig de armen die u gedragen hebben, zalig ook de lippen van uw ouders, van wie gij kussen mocht ontvangen, opdat gij uw maagdelijkheid altijd in alles zoudt bewaren. ‘Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt’ (Ps. 98 (97), 4). Verheft uw stem, verheft haar en vreest niet.