Laurentius werd in 1559 geboren. Hij trad in bij de capucijnen, doceerde er theologie en kreeg vele taken te vervullen. Als befaamd predikant trok hij door Europa en schreef bovendien talrijke werken ter verklaring van de geloofsleer. Hij stierf in 1619 in Lissabon.
Uit een preek van de heilige priester Laurentius van Brindisi († 1619)
Prediking is een apostolische taak.
Om een geestelijk leven te leiden, dat wij met de engelen in de hemel en met de gelukzalige geesten gemeenschappelijk hebben - als zodanig zijn zij immers net als wij naar Gods beeld en gelijkenis geschapen - is vooral het genadebrood van de heilige Geest en Gods liefde noodzakelijk. Genade en liefde zijn echter niets zonder geloof, omdat ‘zonder het geloof het onmogelijk is God te behagen’ (Heb. 11, 6). Evenmin ontstaat het geloof zonder de prediking van Gods woord: ‘Zo ontstaat het geloof door de prediking, en de prediking geschiedt in opdracht van Christus’ (Rom. 10, 17). Daarom is de prediking van Gods woord noodzakelijk voor het geestelijk leven, zoals het zaaien voor het onderhoud van het lichamelijk leven.
Vandaar dat Christus zegt: ‘Eens ging een zaaier uit om te zaaien’ (Mt. 13, 3). De zaaier ging uit om de gerechtigheid te verkondigen. Nu eens lezen wij dat deze heraut God zelf was. Dat was het geval toen Hij in de woestijn aan heel het volk met hoorbare stem vanuit de hemel de wet van de gerechtigheid gaf. Dan weer was het een engel van God die op ‘de plaats van de weeklacht’ het volk ervan beschuldigde de goddelijke wet te overtreden. Na de toespraak van de engel gehoord te hebben, hieven de kinderen van Israël met spijt in het hart een luide weeklacht aan. Ook Mozes verkondigde de wet van de Heer aan heel het volk in de velden van Moab, zoals uit het boek Deuteronomium blijkt. Tenslotte kwam Christus, die God en mens is, om het woord van de Heer te prediken en hiertoe zond Hij zijn apostelen uit, zoals Hij tevoren zijn profeten uitgezonden had.
Prediking is dus een apostolische taak, een taak van engelen en christenen, een goddelijke taak. Zo is het woord van God vol van veelvoudige goedheid, omdat het als het ware een schatkamer van alle goeds is. Hieruit komen immers het geloof, de hoop, de liefde. Hieruit komen alle deugden, alle gaven van de heilige Geest, alle zaligsprekingen uit het evangelie, alle goede werken, alle verdiensten in het leven en heel de heerlijkheid van het paradijs. ‘Neemt met zachtmoedigheid het woord van God aan, dat in u werd geplant en de kracht bezit uw zielen te redden’ (Jak. 1, 21).
Het woord van God is immers een licht voor het verstand, een kracht voor de wil, opdat de mens God kan leren kennen en beminnen. Voor de innerlijke mens die door de genade van Gods Geest leeft, is het woord van God brood en water: brood, zoeter dan honing en honingraat; water, beter dan wijn en melk. Voor de ziel is het een geestelijke schat aan weldaden. Daarom wordt het ook goud en kostbare edelsteen genoemd. Tegen de onwrikbare hardnekkigheid waarmee ons hart het kwaad aanhangt, is het als een hamer. En tegen het vlees, de wereld en de duivel is het als een zwaard dat elke zonde doodt.