zaterdag 31 juli 2021

1 augustus Gedachtenis H. Alphonsus Maria de Liguori

Martyrologium Romanum 
1 augustus
De heilige Alfonsus Maria de’Liguori [1696-1787], bisschop, kerkleraar en stichter

De gedachtenis van de heilige Alfonsus Maria de’Liguori, bisschop en kerkleraar, die vermaard was om zijn zielenijver, geschriften, woord en voorbeeld en zich inzette voor de prediking ter bevordering van het christelijke leven onder het volk. Hij schreef boeken – vooral over de moraal, van welke discipline hij als leermeester wordt beschouwd – en stichtte onder veel tegenwerking de Congregatie van de Allerheiligste Verlosser om het evangelie te verkondigen onder de plattelandsbevolking. Tot bisschop van Sant’Agata dei Goti gekozen, legde hij zich op buitengewone wijze toe op deze taak, die hij echter vanwege ernstige ziekten na vijftien jaar neerlegde. Te Nocera dei Pagani in Campanië bracht hij de rest van zijn leven door, waarbij hij zich grote inspanningen getroostte en grote moeilijkheden ondervond.

Het traktaatje “Modo di conversare continuamente alla familiare con Dio” verschenen rond 1753 – in het Nederlands onder de titel “De innige omgang met God”, telde zestig jaar geleden al meer dan 536 verschillende uitgaven in vele wereldtalen. De titel spreekt voor zichzelf.

Hier volgen enkele gedachten:
God is door zijn oneindigheid overal tegenwoordig, maar op twee bijzondere plaatsen heeft Hij zijn eigen woning: de ene is de empirische hemel waar Hij verblijft door de glorie die Hij aan de gelukzaligen meedeelt; de andere is de aarde en de nederige ziel die Hem liefheeft: “Habitans cum contrito et humili spiritu” (Jes 57,15) – Hij woont in het geslagen en vernederd gemoed. God woont dus in de hoogte van de hemel, maar Hij vindt het niet beneden zijn waardigheid zich dag en nacht te onderhouden met zijn trouwe dienaren in hun eigen cel, dat is hun ziel: en Hij deelt hun daar zijn goddelijke troost mee, waarvan één druppeltje alle vertroostingen overtreft die de wereld kan geven; alleen wie die troost nog nooit ondervond verlangt er niet naar: “Proeft en ondervindt hoe zoet de Heer is… Gustate et videte quoniam suavis est Dominus” (Ps  33,9).
De vrienden van de wereld kennen uren waarop ze zich met elkaar onderhouden en uren waarop ze van elkaar verwijderd zijn; maar tussen God en u, als u het wilt, zal er geen stonde van verwijdering meer bestaan: “U zult rusten; en uw slaap zal zacht zijn; en Hij zal steeds met u waken: ‘Ik zal samen met Hem rusten en mijn gedachten zullen tot Hem spreken” (Wijsheid 8,9). Wanneer u rust gaat Hij niet weg van uw bed en Hij denkt steeds aan u, en zo zal Hij, wanneer u in de nacht ontwaakt, met zijn ingevingen tot u spreken en van u een teken van liefde ontvangen, een klein offer en een dankwoord, om zo met u verder in dit uur zijn liefdevolle en zoete omgang te houden. En soms zelfs in uw slaap zal Hij tot u spreken, en Hij zal u iets influisteren, opdat u dit bij uw ontwaken ten uitvoer zult brengen: “Per somnia loquar ad illum” – Gedurende zijn slaap zal Ik tot hem spreken (Num 12,6).
Ook ’s morgens hoort Hij graag van u een of ander woord van innigheid of vertrouwen. “Hij wil graag uw eerste gedachte vernemen en dat u alle werken die gij u voorneemt die dag te verricht om Hem aangenaam te zijn, aan Hem opdraagt; ook neemt Hij graag al de pijnen aan die u Hem in vrijwillig lijden voor zijn glorie en liefde aanbiedt. En zoals Hij zelf niet nalaat zich in dit eerste ogenblik van uw ontwaken bij u aan te melden, zo zult u van uw kant niet in gebreke blijven en Hem dadelijk een liefdeblik gunnen. Gij zult u verheugd tonen bij het horen van de blijde tijding die God zelf u brengt, dat Hij niet ver van u is, niet ver zoals het wel eens gebeurde toen gij Hem vertoornd had; maar nu weet u dat Hij u liefheeft, en door u bemind wil worden, want, luister, op datzelfde ogenblik fluistert Hij zijn liefdegebod toe: “Gij zult God uit heel uw hart beminnen” (Deut 6,5).
Vergeet vervolgens niet meer zijn aanwezigheid, en doe niet zoals de meeste mensen die Hem vergeten. Spreek tot Hem zo dikwijls u kunt: Hij zal dit niet misprijzen zoals bij de groten der wereld wel het geval is; indien u Hem bemint, zult u wel weten wat u Hem wil zeggen. Zeg Hem wat u te binnen schiet over u zelf en over uw belangen, zoals u dit alleen zoudt zeggen tegen een vertrouwde vriend. Beschouw Hem niet als een hooghartige prins die alleen wil omgaan met hoogstaande personen en alleen over grote zaken. De Heer vindt het aangenaam zich klein te maken om met ons om te gaan, en Hij schept er genoegen in als wij Hem al onze kleine en onooglijke belangen meedelen. Hij bemint u zo vurig en bekommert zich zó om u, alsof Hij werkelijk aan niets anders zou denken dan aan u.  Hij is zo begaan met uw belangen alsof Hij heel zijn Voorzienigheid zou aanwenden om alleen u te helpen, alsof Hij heel zijn barmhartigheid en zijn goedheid alleen zou gebruiken om u goed te doen en om door zijn aantrekkingskracht uw vertrouwen en uw liefde tot zich te winnen. Open dan voor Hem in alle vrijheid heel uw binnenste en bid Hem dat Hij u mag geleiden om volmaakt zijn heilige wil te volgen; dat al uw verlangens en uw plannen alleen gericht zijn om aan zijn welbehagen tegemoet te komen en zijn goddelijk Hart tevreden te stellen: “Revela Domino viam tuam, et pete ab eo ut vias tuas dirigat, et omnia consilia tua in ipso permaneant” (Tob 4,20) Vraag de Heer dat Hij uw wegen mag leiden en al uw plannen doet slagen.

Zeg niet: wat baat het dat ik aan God heel mijn nood zou klagen, omdat Hij beter dan ik zelf dat alles weet en kent? Inderdaad, Hij kent uw nood, maar God doet alsof Hij de nood niet kent die men Hem niet toevertrouwt en waarvoor men Hem geen hulp vraagt. Onze Lieve Heer wist heel goed dat Lazarus gestorven was, en nochtans gaf Hij blijk het niet te weten tenzij wanneer Martha het Hem zei; Hij heeft haar dan ook getroost door de verrijzenis van haar broeder.

Daarom, wanneer u bedrukt gaat onder kwelling, bekoring, vervolging of andere moeilijkheden, ga dadelijk Hem bidden dat Hij zijn hand naar u uitsteekt en u helpt. Het zal reeds voldoende zijn dat u de beproevingen die u ondergaat Hem bekend maakt, en Hem zegt: “Zie Heer , de beproeving is over mij gekomen”;en Hij zal niet nalaten u te troosten of u althans sterkte te geven om met geduld die moeilijkheid te dragen, wat mogelijkerwijs nog meer tot uw goed zal strekken dan indien u werkelijk er van bevrijd zou zijn geworden. Laat Hem al uw gedachten kennen die u plagen, gedachten van vrees en van droefheid, en zegt Hem: “Mijn God, in U houd ik heel mijn hoop recht; ik offer U deze beproevingen en onderwerp mij aan uw wil, maar heb medelijden met mij: ofwel bevrijd mij ervan, of geef mij de kracht om dit te dragen. En Hij zal u wel de belofte hernieuwen die Hij in het Evangelie aan alle bedrukten deed, dat Hij hen zou troosten of sterken telkens wanneer zij hun toevlucht tot Hem zouden nemen: “Komt allen tot Mij, die belast en beladen zijt, en Ik zal u verkwikken” (Mt 11,18).

Hij zal het u niet kwalijk nemen dat u in uw leed mistroostig naar uw vrienden gaat om wat verlichting te vinden;  maar Hij wil dat u hoofdzakelijk naar Hem zoudt komen. Tenminste nadat u naar de schepselen zijt gegaan en dat dezen uw hart niet konden bevredigen, nee dan uw toevlucht tot uw Schepper en zeg Hem: Heer, de mensen hebben alleen maar woorden “verbosi amici mei”, ze kunnen mij niet troosten, ook wil ik door hen niet meer getroost worden; Gij zijt heel mijn hoop en heel mijn liefde; van U alleen wil ik nog troost ontvangen; en laat het deze troost zijn, namelijk dat ik bij deze gelegenheid doe wat U het meest behaagt; zie, ik ben bereid deze smart heel mijn leven door te lijden en zelfs gedurende heel de eeuwigheid, indien het aldus uw wil zou zijn: maar helpt U mij dan!

(Voor de aanhalingen uit de H.Schrift is de Vulgaat gebruikt)