Lectio altera
Ex
Enarratiónibus sancti Augustíni epíscopi in psalmos
(Ps
126, 2: CCL 40, 1857-1858)
Tweede lezing
Uit de commentaren op de Psalmen, van de H.
Augustinus, bisschop
(Ps 126, 2: CCL 40, 1857-1858)
De ware Salomon is de Heer Jezus Christus
Salomon bouwde voor de Heer
een tempel; deze was als een voorafbeelding en een beeld van de toekomstige
Kerk en van het Lichaam des Heren. Vandaar zegt de Heer in het Evangelie: Breekt deze Tempel af, en in drie dagen zal
Ik hem weer opbouwen; omdat Hij zelf die tempel gebouwd had, bouwde de ware
Salomon, namelijk onze Heer Jezus Christus, de ware Vreedzame, voor zich die
Tempel. Want de naam Salomon betekent ‘vreedzame’, Christus nu is de ware
Vreedzame van Wie de Apostel zegt: Want
Hij is onze vrede, die beide (testamenten) tot één heeft gemaakt. Hij de ware vreedzame, die de twee muren,
die van verschillende zijden kwamen, in Zich heeft verenigd, voor welke Hij de
hoeksteen is geworden: voor het volk van de gelovigen uit de Besnijdenis én
voor het volk van de gelovigen uit de heidenen; van beide volken maakte Hij één
Kerk; voor beide werd Hij de hoeksteen en aldus de ware Vreedzame.
Deze is dus de ware Salomon.
Maar Salomon die zoon van David, uit Bethsabee geboren en koning van Israël,
droeg in zich de voorafbeelding van deze Vrede-vorst. Om nu te voorkomen, dat
men zou menen, dat de eerste Salomon, toen hij de tempel bouwde, degene was die
voor God een huis bouwde, toont de Schrift ons die andere Salomon in de psalm,
waar deze begint met de woorden: Als de
Heer het huis niet bouwt, werken de bouwers tevergeefs. De Heer dus bouwde
het huis, dat de Heer Jezus Christus bouwde zijn huis. Velen werkten mee bij
het bouwen; maar als Hij niet zou bouwen, werkten
de bouwers ervan tevergeefs.
Wie zijn die werkers bij de
bouw? Allen die in de Kerk het woord Gods prediken, de bedienaren van de
sacramenten Gods. Wij allen lopen, wij allen werken, wij allen bouwen nu; en
vóór ons waren er anderen die liepen, werkten en bouwden; maar Als de Heer het huis niet bouwt, werken de
bouwers tevergeefs. Zo zagen de Apostelen dat sommigen zich beijveren, en
Paulus in het bijzonder zei: Gij houdt u
aan bepaalde dagen, maanden, seizoenen en jaren! Ik ben bang, dat ik mij
tevergeefs voor u heb afgetobd. Omdat hij wist, dat hij inwendig door de
Heer gebouwd werd, beklaagde hij die anderen, omdat hij tevergeefs onder hen
gewerkt had. Wij dus spreken uitwendig maar Hij bouwt inwendig. Wij bemerken
wel hoe gij luistert; maar Hij alleen weet, wat gij denkt, Hij die uw gedachten
ziet. Hij is het, die bouwt, die vermaant, die dreigt: Hij opent het begrip,
Hij vestigt uw zinnen op het geloof; en toch werken ook wij als arbeiders.