dinsdag 29 september 2020
St. Jerome - short movie
St. Jerome, who was born Eusebius Hieronymous Sophronius, was the most learned of the Fathers of the Western Church. He was born about the year 342 at Stridonius, a small town at the head of the Adriatic, near the episcopal city of Aquileia. His father, a Christian, took care that his son was well instructed at home, then sent him to Rome, where the young man's teachers were the famous pagan grammarian Donatus and Victorinus, a Christian rhetorician. Jerome's native tongue was the Illyrian dialect, but at Rome he became fluent in Latin and Greek, and read the literatures of those languages with great pleasure. His aptitude for oratory was such that he may have considered law as a career. He acquired many worldly ideas, made little effort to check his pleasure-loving instincts, and lost much of the piety that had been instilled in him at home. Yet in spite of the pagan and hedonistic influences around him, Jerome was baptized by Pope Liberius in 360. He tells us that "it was my custom on Sundays to visit, with friends of my own age and tastes, the tombs of the martyrs and Apostles, going down into those subterranean galleries whose walls on both sides preserve the relics of the dead." Here he enjoyed deciphering the inscriptions.
Marcella van Rome en Sint Hieronymus - wordt in de refter voorgelezen bij de maaltijden (2029)
What is an angel? What is an archangel? And what makes them so special? Short movie with the catholic doctrinal view, very inspiring!
The Catechism states, “The existence of the spiritual, non-corporeal beings that Sacred Scripture usually calls ‘angels’ is a truth of faith,” (Catechism of the Catholic Church, paragraph 328).
The word, “angel,” comes from the Greek word, “aggelos,” which means, “messenger.”
The Bible recognizes, “nine choirs” of angels. Each choir has a name and a purpose.
The Bible also mentions archangels. Archangels are recognized as leaders, and they are entrusted by God with special duties. The Bible and the Church recognizes seven archangels, although just three are known by name, Michael, Gabriel, and Raphael.
The name Michael means “one who is like God.” His will is focused, immovable, and entirely driven toward accomplishing goodness; he is the protector of souls and wields his powerful sword against the poisonous and indictive aspirations of the devil who Jesus calls a “murderer from the beginning” and the “father of lies” (John 8:44). St. Michael the Archangel visited three children at Fatima, Lucia, Francisco and Jacinta in 1917 to prepare them for the work of the Blessed Virgin. St. Michael the Archangel said to them, “Fear not. I am the Angel of Peace. Pray with me.” Then he prostrated himself and repeated three times: “My God; I believe, I adore, I hope, and I love Thee! I beg Thee forgiveness for those who do not believe, do not adore, do not hope, and do not love Thee!”
Gabriel means “God is my strength”. He was sent from God to Nazareth, “to a virgin betrothed to a man named Joseph, . . . and the virgin’s name was Mary. And coming to her, he said, ‘Hail, favored one! The Lord is with you’” (Luke 1:27-28). Pope St. Gregory the Great wrote: “He [Gabriel] came to announce the One who appeared as a humble man to quell the cosmic powers. Thus, God’s strength announced the coming of the Lord of the heavenly powers, mighty in battle” (excerpt from Homily 34, 8-9).
Raphael means “God is my health”. He is one of seven angels “who enter and serve before the Glory of the Lord” (Tobit 12:15). The meaning of Raphael’s name reflects the fact that he touched Tobit’s eyes in order to heal them of blindness.
St. Augustine teaches in reference to the angels’ office and nature: “‘Angel’ is the name of their office, not of their nature. If you seek the name of their nature, it is ‘spirit’; if you seek the name of their office, it is ‘angel’: from what they are, ‘spirit,’ from what they do, ‘angel.’” In other words, the office of the angels is one of mission, as messengers of God, while their nature is defined as non-physical, personal spiritual beings created by God. The Catechism teaches in reference to the angels’ office: “With their whole beings the angels are servants and messengers of God. Because they ‘always behold the face of my Father who is in heaven’ they are the ‘mighty ones who do his word, hearkening to the voice of his word’” (Catechism of the Catholic Church 329; Mt 18:10).
The angels are truly beautiful. As we reflect upon them, we are drawn toward a deeper and clearer understanding of God’s love for man; for billions of angels, to be sure, are given the personal charge of looking after God’s children as their guardian angels.
Every moment of each day, day after day, year after year, our faithful guardian angels stand at our side, focused on our well-being with far greater power and intensity than we ourselves can summon, since the strength of their angelic will is far greater than ours. Let us thank God each day for their protection and guidance, giving to us great advantage here below, for they see the reality of our life in clarity, which is something we often fail to do.
God has commended to each of us an angel for our very own. What love has God for his children, for those he has created in the image of his incarnate Son!
maandag 28 september 2020
Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Die 29 septembris Het woord ‘engelen’ duidt op hun taak, niet op hun natuur.
Martyrologium Romanum 29 september Het feest van de heilige Michaël, Gabriël en Rafaël, aartsengelen.
Gebed tot de H. Aartsengel Michaël - wij bidden het driemaal per dag
Verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel.
Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doe gevoelen.
En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug.
Amen.
Octavie Wolters – "Slot" ‘Of je gelooft of niet, weten dat iemand voor je bidt voelt verlichtend.’
Octavie Wolters is een vriend van ons klooster. Daar zijn we blij mee en daar zijn we trots op. Af en toe schrijft ze over ons klooster en ze heeft ook een prachtige lino gemaakt van de Kerkberg, die ze ons heeft geschonken om te verkopen in ons winkeltje. Daar zijn we niet alleen trots op maar ook dankbaar voor.
On line schreef ze al geruime tijd dat ze leed aan een depressie -en dat is iets meer dan depressief zijn. Tijdens de coronapandemie schreef ze op hoe het haar verging en welk effect de pandemie op haar gemoedstoestand had.
In zekere zin was de pandemie en de lockdown waarbij een samenleving wordt lamgelegd, de macro uitwendige expressie van het verborgen, inwendige proces dat zich in iemand voltrekt die lijdt aan een depressie, in stilte lamgelegd zonder dat het kenbaar is. Octavie schreef er een boek over met door haar zelf gemaakte tekeningen -waarvan wij de kracht al zolang kennen. Wij zijn blij uit het boek allereerst te begrijpen dat het beter met Octavie gaat.
Het boek heet "Slot" en is onder meer verkrijgbaar bij bol.com. Het is een steeds groter succes aan het worden, een bestseller in wording, begeleid door een expositie en literaire bijeenkomsten. Het boek is een waardig vervolg op haar debuut Voorwind waarin ook zulke mooie passages over ons klooster staan.
Thrillerschrijver Jan van Mersbergen schreef een mooie recensie van Slot die wij hier gedeeltelijk over nemen. Mooier kunnen we het niet zeggen.
Corona is bepalend in ons huidige leven, vrijwel dit hele jaar, maar hoe verhoudt zich dat virus en de lockdown tot een depressie? Octavie Wolters schreef er een fijn klein boek over: Slot, een gelimiteerd, gesigneerde kunstuitgave bij Gloude, iedere druk honderd exemplaren.
Wolters zit al die tijd al opgesloten. Ze woont in Limburg, aan de Duitse grens, die opeens weer net zo nors is als in haar jeugd, terwijl het land, de wegen en de mensen in feite aan beide kanten van de grens hetzelfde zijn.
Dat is tekenend voor dit dagboek, waarin steeds netjes genoteerd staat hoeveel besmettingen en doden corona heeft geëist, en wat er op die dagen bij Wolters speelde. Het land en de mensen veranderen niet, maar door corona worden de grenzen opeens zichtbaar, wordt afstand groter, worden levens anders. Door depressie worden grenzen onzichtbaar veranderd, wordt afstand onzichtbaar veranderd, veranderen complete levens zonder dat een ander het ziet. Het is een persoonlijke individuele lockdown.
Wolters schrijft sterk en zonder sentiment. Veel depressie-proza is sentimenteel. Een poging om na lang verstoppertje spelen opeens te roepen: Daar ben ik! Dat doet Wolters niet. Ze heeft haar plaats in haar gezin, volgens mij drijft haar dat voort. Als een van haar kinderen een beer zoekt om voor het raam te zetten, in mijn buurt in Amsterdam staan er nog steeds een paar vergeten beren her en der de straten in te kijken, komt het meisje met een schaap aanzetten dat ze gekunsteld voor het raam hangen. ‘Het leek inderdaad of er zich een schaap voor mijn raam verhangen had.’
Dat is een grappige luchtige toon die vertrouwen geeft, in het proza en in Wolters zelf. Sterk schrijven vanuit een depressie is moeilijk Ook dat is grappig, het geeft een beeld van het gezin, van de schijfster zelf en van de toon van haar proza, dat bovendien bijgestaan wordt door haar tekeningen, die even beeldend zijn, met kriegelig dunne pen, of de stompe afdrukken van stenen die ze in het bos vond, of in de vorm van linosnedes, ‘waar materie wordt weggehaald om de contouren van het beeld bloot te leggen.’
De verhalen zijn herkenbaar, niet voor iemand die geen depressies kent, wel voor iemand die opgroeide in een vergelijkbare plattelandsomgeving, waar een stadsmeisje al indruk kan maken omdat zo’n meisje een andere wereld binnenbrengt.
Geloof speelt ook een rol. Op de katholieke school van haar kinderen bidt de directeur voor de leerlingen. ‘Of je gelooft of niet, weten dat iemand voor je bidt voelt verlichtend.’
Dat zinnetje gaat buiten de depressie om, het geeft aan dat in de kleine samenlevingen die er buiten de Randstad bestaan nog waarde gehecht wordt aan wat iemand anders voor je doet, of het nou een gedachte is of een gebed. Corona vraagt om aanpassingsvermogen. Wolters zegt: ‘Toen het aanpassingsvermogen werd uitgedeeld stond ik niet vooraan.’
Lize Spit noemt Slot een helder en ontroerend boek. Ben ik het helemaal mee eens, omdat ik die ontroering voel en omdat ik weet dat wanneer het delen van persoonlijke verhalen ontroering bij me oproept ik toch dichterbij ben gekomen. Dat is wat je wilt als iemand in je omgeving in een depressie zit, dat is tevens hetgeen vrijwel onmogelijk is. Wolters doorbreekt dat.
Aan het einde van Slot kruipt Wolters uit de depressie en blijkt de ene algehele lockdown de andere individuele lockdown te kunnen verlichten. Het boek is dan af. Achteraf daarover schrijven brengt vragen met zich mee die gaan over tijd en afstand, daar gaat schrijven altijd over, en deze dagboekvorm is speciaal en naar binnen gekeerd en lijkt vooral zenden, maar dat is het niet. Wolters deelt veel, en daar zijn lezers voor nodig.
Het boek ontstijgt het dagboek juist omdat het veel beter is dan de meeste dagboeken en omdat er contact gemaakt wordt tussen schrijver en lezer. Dat zijn precies de waarden die bij schrijven belangrijk zijn en die Wolters goed aan kan. Ongeacht in welke depressie ze zit, ze houdt zelf de tel bij, zal de lezer vertrouwen hebben in haar capaciteiten als schrijver. Daarom is dit een goed boek.
Ook wij hebben voor Octavie Wolters en de haren vaak gebeden, zeker toen we hoorden dat ze ziek was - en dat doen we nog steeds. Dierbare Octavie! Hulde en ga vooral zo door, maak het goed en wees gelukkig samen met je dierbaren waartoe wij onszelf ook een beetje menen te mogen rekenen!
Mijn monument: de Kerkberg in Sint Odiliënberg
Noordzijde complex Kerkberg |
De aarde heeft zich geplooid tot een natuurlijk verhoging, net als bij de Mont Saint Odile, de Mont Saint Michel, la Butte Montmartre, en de Colline Eternelle in Vézelay. En op al deze heuvels en bergen staan kerken en kloosters. Dat is geen toeval. Psalm 24,3 zegt het zo: Wie mag de berg van Jahweh bestijgen, wie mag zijn heilige stede betreden? “Doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop gij staat is heilige grond” (Exodus 3,5).
vooraanzicht vanaf Kerkplein |
Nog steeds komen er dagelijks vele bezoekers naar de Kerkberg, en soms zochten zij die niet eens, maar lopen of fietsen er bijna tegen aan. Ook zij zijn onder de indruk, schieten foto’s en bestijgen de berg. Op de Kerkberg is God dichterbij – voor wie Hem zoekt. “”Zoekt de Heer nu Hij zich vinden laat, roept Hem aan nu hij nabij is” (Jesaja 55,6).
Mariakapel |
voorhuis zijde Aan de Berg |
kloosterslot |
Ook de verhuizer plaatste een foto op facebook! |
Lectio divina 28 september H. Wenceslaus, martelaar
Uit de eerste Oudslavische legende
De troon van de koning die de armen naar waarheid oordeelt, zal in eeuwigheid standhouden.
Toen Wratislaus, de vader van Wenceslaus, gestorven was, stelden de Bohemers Wenceslaus tot vorst aan. Door de genade van God bezat hij een volmaakt geloof. Hij deed goed voor alle armen, naakten kleedde hij, aan hen die honger hadden gaf hij te eten en voor de vreemdelingen was hij gastvrij. Hij handelde dus naar het woord van het evangelie. Hij duldde niet dat weduwen onrecht werd aangedaan; hij hield van alle mensen, arm zowel als rijk. Hij zorgde voor de dienaren van God en liet veel kerken verfraaien met kunstwerken.
Enkele Boheemse heren echter werden opstandig. Zij overreedden Boleslaus, de jongere broer van Wenceslaus, en zeiden: ‘Uw broer Wenceslaus spant met zijn moeder en zijn mannen samen om u te vermoorden.’
Wenceslaus nu had de gewoonte om alle steden te bezoeken bij gelegenheid van het kerkwijdingsfeest. Zo deed hij op een zondag, de feestdag van Cosmas en Damianus, zijn intrede in de stad van Boleslaus. Na de eucharistieviering wilde hij naar Praag terugkeren. Maar Boleslaus hield hem met kwade bedoelingen tegen en zei: ‘Waarom wil je al vertrekken, broer?’ De volgende dag luidde de klok voor het morgenofficie. Zodra Wenceslaus het klokgelui hoorde, zei hij: ‘Ik loof U, Heer, dat Gij me tot deze morgen liet leven.’ Hij stond op en begaf zich naar het gebed.
Nog bij de deur haalde Boleslaus hem in. Wenceslaus zag hem aan en zei: ‘Broer, gisteren was je een goed dienaar voor ons.’ Maar de duivel spoorde Boleslaus aan tot het kwade en maakte zijn hart slecht. Hij trok zijn zwaard en antwoordde: ‘Nu wil ik je nog beter dienen.’ Hierop sloeg hij hem met zijn zwaard op het hoofd.
Wenceslaus draaide zich naar hem om en zei: ‘Wat gaat er in je om, broer?’ Hij greep Boleslaus vast en wierp hem op de grond. Maar een raadsman van Boleslaus kwam toelopen, sloeg op Wenceslaus in en verwondde zijn hand. Wenceslaus liet zijn broer los en vluchtte naar de kerk. Bij de kerkdeur werd hij echter door twee booswichten neergestoken. Een derde snelde toe en doorboorde zijn zijde met een zwaard. Daarop gaf Wenceslaus onmiddellijk de geest, terwijl hij zei: ‘In uw handen, Heer, beveel ik mijn geest’ (vgl. Lc. 23, 46; Ps. 31 (30), 6).
St. WENCESLAUS
He was the son of Vratislav I, Duke of Bohemia from the Přemyslid dynasty. His father was raised in a Christian milieu through his own father, Borivoj I of Bohemia, who was converted by Saint Cyril and Saint Methodius, the "apostles to the Slavs". His mother Drahomíra was the daughter of a pagan tribal chief of Havolans and was baptised at the time of her marriage. Wenceslaus' murder in September of 935 was the result of a plot involving his younger brother Boleslav I of Bohemia. He is venerated as Saint Wenceslaus and is the main patron saint of the Czech state.
zondag 27 september 2020
Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XXVI per annum feria II Armemur armis iustitiæ. Laten wij ons bekleden met de wapens der gerechtigheid.
zaterdag 26 september 2020
Lezingen H. Mis 26e zondag door het jaar A De tollenaars en de ontuchtige vrouwen gaan eerder dan gij het Rijk Gods binnen.
Dit zegt de Heer:
“Gij beweert: De weg van de Heer is niet recht!
Huis van Israël, luister toch!
Zou het werkelijk míjn weg zijn, die niet recht is?
Zijn niet veeleer uw eigen wegen niet recht?
Als een rechtvaardige zich van zijn rechtvaardigheid afkeert
en kwaad gaat doen,
dan zal hij daaraan sterven,
sterven om het kwaad dat hij gedaan heeft.
En als de boosdoener
zich van zijn boze daden afkeert
en gaat handelen naar rechtschapenheid en deugd,
dan zal hij in leven blijven.
Als hij tot inzicht komt
en zich afkeert van zijn slechte daden,
dan blijft hij zeker leven,
dan zal hij niet sterven.”
Tweede lezing: Fil. 2, 1-11 of 1-5
Broeders en zuster,
als vermaning in Christus en liefdevolle bemoediging
iets vermogen,
als gemeenschap van Geest,
als hartelijkheid en mededogen u iets zeggen,
maakt dan mijn vreugde volkomen
door uw eenheid van denken,
uw eenheid in de liefde,
uw saamhorigheid en eensgezindheid.
Geeft niet toe aan partijzucht en ijdelheid,
maar acht in ootmoed de ander hoger dan uzelf.
Laat niemand alleen zijn eigen belangen behartigen,
maar liever die van zijn naasten.
Die gezindheid moet onder u heersen
welke Christus Jezus bezielde:
Hij die bestond in goddelijke majesteit
heeft zich niet willen vastklampen
aan de gelijkheid met God.
Hij heeft zichzelf ontledigd
en het bestaan van een slaaf op zich genomen.
Hij is aan de mensen gelijk geworden.
En als mens verschenen
heeft Hij zich vernederd
door gehoorzaam te worden tot de dood,
tot de dood aan een kruis.
Daarom heeft God Hem hoog verheven
en Hem de Naam verleend,
die boven alle namen is.
Opdat bij het noemen van zijn Naam
zich iedere knie zou buigen
in de hemel, op aarde en onder de aarde,
en iedere tong zou belijden
tot eer van God, de Vader:
Jezus Christus is de Heer.
Evangelie: Mt. 21, 28-32
In die tijd zei Jezus
tot de hogepriesters en de oudsten van het volk:
“Wat denkt ge van het volgende?
Een man had twee zonen.
Hij ging naar de eerste toe en zei:
Mijn zoon, ga vandaag werken in mijn wijngaard. Goed vader, antwoordde deze, maar hij deed het niet.
Toen ging hij naar de tweede en zei hetzelfde.
Deze antwoordde: Neen, ik wil niet,
maar later kreeg hij spijt en ging toch.
Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan?”
Zij antwoordden: “De laatste.”
Toen zei Jezus hun:
“Voorwaar, Ik zeg u:
de tollenaars en de ontuchtige vrouwen gaan eerder dan gij het Rijk Gods binnen.
Johannes kwam tot u en beoefende de gerechtigheid;
toch hebt gij hem geen geloof geschonken,
terwijl de tollenaars en de ontuchtige vrouwen
hem wel geloof schonken.
Maar zelfs, nadat ge dit had gezien,
zijt ge toch niet tot inkeer gekomen
en hebt ge hem geen geloof geschonken.”