Door
de zo roemrijke dagen van de heilige martelaren waardoor de Kerk overal bloeit,
overtuigen wij ons met eigen ogen hoe waar het is wat wij hebben gezongen,
namelijk dat “” kostbaar in de ogen van God de dood van zijn heiligen is”;
wanneer deze al in onze ogen kostbaar is, hoe zeer dan toch zeker in de ogen
van Hem, voor wiens Naam deze is ondergaan.
Maar
de losprijs van die dood van zijn heiligen is de Dood van Eén. Hoe vele malen
kocht één Stervende [Christus] de dood vrij, aangezien als Hij niet zou
sterven, de graankorrel niet vermenigvuldigd zou worden? Gij hebt zijn woorden
gehoord toen ij zijn Lijden naderde, dat is, toen Hij onze verlossing naderde:
“Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht
voort”.
Aan
het kruis immers realiseerde hij een grootse ruil: daar werd het geldzakje van
ons losgeld losgemaakt; toen zijn zijde werd geopend met de lans van degene die
Hem doorstak vloeide er de losprijs voor heel de wereld uit. Vrijgekocht zijn
de gelovigen en martelaren; maar het geloof van de martelaren is bewezen: het
bloed getuigt ervan. Wat voor hen kostbaar is, hebben zij teruggegeven, en zij
hebben vervuld wat de heilige Johannes zegt: “Zoals Christus voor ons zijn
leven heeft gegeven, zo moeten ook wij ons leven geven voor onze broeders”.
En
elders wordt gezegd: “Aan een rijke maaltijd zijt gij uitgenodigd, beschouw
aandachtig welke spijzen u worden voorgezet, want zulke spijzen moet ook gij
bereiden”. De maaltijd is rijk, waar de spijs van de tafel de Heer zelf is.
Niemand voedt zijn tafelgenoten met zichzelf. Dit doet Christus de Heer wel:
Hij is de Gastheer, Hij de Spijs, Hij de Drank. De martelaren hebben dus
geweten wat zij hebben gegeten en gedronken, opdat zij zodanige spijs zouden
teruggeven.
Maar
vanwaar zouden zij zulke gaven teruggeven, als Hij, die het eerste aanbood,
niet datgene gaf, waarvan zij teruggaven? Wat zal ik de Heer wedergeven voor
alles wat Hij mij geschonken heeft? De kelk van het heil zal ik nemen.
Wat
is dit voor een kelk? De bittere en heilzame kelk van het lijden; de kelk welke
de zieke zou vrezen aan te raken als de geneesheer er niet eerst zelf uit zou
drinken. Dát is deze kelk: wij leren deze kelk kennen uit de mond van Christus
wanneer Hij zegt: “Vader, als het mogelijk is, laat deze kelk aan Mij
voorbijgaan”.
Over
deze zelfde kelk hebben de martelaren gezegd: “De kelk van het heil zal ik
nemen en de Naam van de Heer aanroepen”.
Gij vreest dus niet dat ge dan tekort schiet? Waarom? Omdat ik de Naam
van de Heer zal aanroepen. Hoe zouden de martelaren kunnen hebben overwinnen,
als hij niet in de martelaren zou hebben overwonnen, die gezegd heeft: “Hebt
goede moed, Ik heb de wereld overwonnen”. Hij die regeert in de hemel bestuurde
de geest en de tong van zijn martelaren en door middel van hen overwon Híj de
duivel op aarde, en in de hemel kroonde Hij de martelaren.
O
gelukzaligen, die deze kelk zó hebben gedronken! De pijnen hebben zij tot het
einde toe verdragen en de eerbewijzen ontvangen.
Sint
Augustinus van Hippo
Preek 329, op de geboortedag van de martelaren (1-2:
PL 38, 1454-1455)