Ad Officium
lectionis
Lectio altera
Ex antíqua Homilía in sancto
et magno Sábbato
(PG 43, 439. 451. 462-463)
Tweede lezing
Uit een oude Homilie op de
heilige en grote Zaterdag
(PG 43, 439. 451.
462-463)
Wat
is dit voor iets? Heden ligt er een grote stilte over de aarde; een grote
stilte en vervolgens een verlatenheid. Een grote stilte omdat de Koning slaapt;
de aarde ontstelde en kwam tot rust, omdat God in het vlees is ingeslapen en
hen, die van oudsher sliepen, heeft gewekt. God is naar het vlees gestorven en
heeft de onderwereld in beroering gebracht.
Ongetwijfeld
gaat Hij uit, om het eerst de stamvader op te zoeken als het verloren schaap.
Hij wil hen bezoeken, die geheel in de schaduw van de dood zijn gezeten. God en
tegelijk Adams zoon gaat uit om de totaal gevangen Adam en de met hem gevangen
eva van hun smarten te verlossen.
De
Heer trad bij hen binnen, terwijl Hij de zegevierende wapenen van het kruis
omvatte. Zodra Adam, de eerste vader, Hem zag, sloeg hij zich van verbazing op
de borst en riep tot allen: ‘Mijn Heer zij met allen’”. En Christus antwoordde
Adam: “En met uw geest”. En terwijl Hij zijn hand grijpt, zegt Hij: ‘Word
wakker, gij die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal voor u lichten’.
‘Ik
ben uw God die om u zoon ben geworden; ie om u en om hen, die uit u zijn
voortgekomen, nu zeg, en met mijn macht hen beveel, die in boeien liggen: Komt
naar buiten; en tot hen die in duisternis zitten: Wordt verlicht; en tot de
ingeslapenen: Staat op’.
‘Ik
beveeel u; Wordt wakker, gij die slaapt, want daarvoor heb Ik u niet geschapen,
om in de onderwereld gevangen te blijven.
Sta
op uit de doden. Ik ben het leven van de gestorvenen. Sta op, maaksel van mijn
handen; sta op, mijn evenbeeld, die naar mijn beeld zijt geschapen. Sta op,
laten wij van hier gaan. Want ‘Om u ben Ik, uw God, uw zoon geworden; om U heb
Ik, de Heer, de gestalte van een dienstknecht aangenomen; om u, ben Ik, die
boven de hemelen woont, op aarde gekomen en onder de aarde; om u, een mens, ben
ik geworden als een hulpeloos mens, vrijmoedig onder de doden; om u, die uit de
tuin (van het paradijs zijt gegaan), ben Ik vanuit een tuin aan de Joden
overgeleverd en in een tuin gekruisigd.
‘Beschouw
het ‘speeksel op mijn gelaat, dat Ik om u heb ontvangen, om u tot die vroegere
ademtocht (bij uw schepping) te herstellen. Beschouw de kaakslagen, die Ik heb
ondergaan, om uw misvormd gelaat te hervormen tot mijn beeltenis’.
‘Beschouw
de geselslagen op mijn rug, die Ik opgevangen heb, om de last van uw zonden weg
te nemen, die op uw rug lag opgestapeld. Beschouw mijn handen die met spijkers
goed aan het kruis zijn bevestigd geweest, om u, die een uw hand naar de
verboden boom hadt uitgestrekt.
‘I
ben ingeslapen op het kruis, en ne lange zwaard heeft mijn zijde doorboord, om
u, die in het paradijs geslapen hebt en Eva uit uw zijde hebt voortgebracht.
Mijn zijde heeft de smart van uw zijde geheeld. Mijn slaap zal u geleiden uit
de slaap van de onderwereld, Mijn zwaard heeft het zwaard bedwongen, dat tegen
u gekeerd werd.
Sta
op, laten we van hier gaan. De vijand dreef u uit het land van het paradijs,
maar Ik plaats u niet meer in dat paradijs, maar op een hemelse troon. Hij (de
duivel) hield u af van de boom die een voorafbeelding van het leven was; maar,
zie, Ik het Leven zelf, ben met u verbonden. Ik heb cherubs aangesteld, om als
dienaren u te bewaken. Ik zal ervoor zorgen, dat zij u een goddelijke verering
brengen.
‘De
troon met de cherubs staat gereed, de bereidvaardige dragers staan klaar, het
bruilofsvertrek is gebouwd, de spijzen staan op tafel, de eeuwige tenten en
verblijven zijn versierd, de schatkamers geopend en het rijk der hemelen is van
eeuwigheid reeds toebereid’.