Deus, qui Ecclesiam tuam nova semper prole multiplicas,
concede
famulis tuis,
ut
sacramentum vivendo teneant,
quod
fide perceperunt.
God,
Gij schenkt steeds nieuwe kinderen aan uw Kerk.
Geef
dat uw dienaren in hun levenswijze trouw blijven aan het sacrament
dat
zij in geloof hebben ontvangen.
Het
collectagebed is afkomstig uit het Sacramentarium Gelasianum Vetus
(Vat. Reg. lat. 316), 1e helft achtste eeuw, f. 624. Ed. Mohlberg,
1960. In het Missale Romanum 1962 was dit het collectagebed van dinsdag
onder het Paasoctaaf (MR 334) met het tekstfragment “novo semper fœtu”, in MR
1970 gewijzigd in “novo semper prole”.
Op
een vraag van Nicodemus verklaart Jezus voorts: “Als iemand niet geboren wordt
uit water en geest, kan hij het Rijk Gods niet binnengaan” (Jo 3, 3-5).
De
oratie richt zich op het sacrament van het H. Doopsel en de gedoopten. Spreekt
de openingszin van de oratie, gezien het Paasfeest, in eerste instantie over de
pasgedoopten, de eigenlijke bede geldt evenwel álle gedoopten.
In
de Paasnacht heeft God nieuwe kinderen aan de Kerk geschonken, namelijk zij die
“in geloof het Sacrament [van het Doopsel] hebben ontvangen. “In geloof”,
dat is zonder hun verdienste, zonder verdienste van hun kant. Het geloof werd
hen, zoals eens aan Abraham, onze vader in het geloof, als gerechtigheid
aangerekend (Gen 15, 6; Rom 4, 9). Nu echter zijn zij door het geloof en het
Doopsel kinderen van God geworden en het nieuwe leven dat zij hebben ontvangen
maakt aanspraak op hen om vrij met de genade mee te werken. Weliswaar hebben
hun werken ook nu nog de steun van het geloof en de genade van Godswege nodig.
Maar wat zij in vrijheid met de genade realiseren, is ook hun persoonlijk werk.
Door hun vrijwillige medewerking bewaren zij (teneant) het Sacrament, of, zoals
de vertaling van het Altaarmissaal 1979 goed zegt, blijven zij trouw aan het
Sacrament.
Wat
betekent deze trouw aan het Sacrament?
Daar
geven de oraties na de lezingen van de Lezingencyclus van de Paaswake ons
antwoord op:
door
de kracht van de geest aan de verleiding van de zonde weerstaan (alternatieve
eerste oratie);
beantwoorden
aan de genade van onze roeping (oratie na de tweede lezing);
onder
Gods ingeving toenemen in deugd (oratie na de vijfde lezing);
naar
lichaam en geest vernieuwd God steeds in volle overgave dienen (Collectagebed)
en hier vinden we als cumulatie de gelijkenis met de lijdende Dienaar van
Jahweh, de gestorven en verrezen Heer, die door zijn dienende overgave het
voorbeeld is.