Reeds in de 4e eeuw werd de martelaar Joris bijzonder vereerd in Palestina, waar in de stad Diospolis een kerk te zijner ere gebouwd was. Zijn verering heeft zich al in de vroegste tijden over het Oosten (met name in Griekenland en Rusland) en over het Westen (met name in Engeland) verbreid.
Uit een preek van de heilige Petrus Damiani, bisschop van Ostia († 1072)
Onoverwinnelijk door de kruisbanier.
Geliefde broeders en zusters, het feest van vandaag verdubbelt onze vreugde over de heerlijkheid van Pasen en is als een kostbare parel, die het goud waarin zij gevat is met de glans van haar eigen schittering bestraalt.
De heilige Joris is inderdaad van de ene krijgsdienst overgegaan naar de andere, want zijn aardse functie van officier heeft hij verwisseld voor de dienst in het leger van Christus. Als een dapper soldaat deelde hij eerst al zijn bezittingen uit aan de armen, schudde de last van de aardse rijkdommen van zich af en wierp zich zo, vrij en onbelemmerd en met het pantser van het geloof omgord, als een vurig strijder van Christus in het dichte krijgsgewoel.
Hierin ligt voor ons een duidelijke les: je kunt niet dapper en succesvol strijden voor de verdediging van het geloof, als je nog bang bent je van je aardse bezittingen te ontdoen.
De heilige Joris was door het vuur van de heilige Geest ontstoken en de kruisbanier had hem onoverwinnelijk gemaakt. Zo bond hij de strijd aan met de koning van het kwaad en hij overwon de prins van alle booswichten in zijn trawant, terwijl hij de soldaten van Christus aanvuurde om dapper te helpen.
Aan zijn zijde stond God, de hoogste en onzichtbare scheidsrechter, maar die vond het volgens zijn wilsbesluit goed dat de goddelozen zo tekeergingen. Hij leverde het lichaam van zijn martelaar over aan de beulen, maar zijn ziel, die zich in de onneembare burcht van het geloof had verschanst, heeft Hij onder zijn voortdurende beschutting bewaard.
Zeer geliefde broeders en zusters, wij moeten die soldaat van het hemelse leger bewonderen maar vooral navolgen. Wij moeten onze geest nu al richten op de beloning in de hemelse heerlijkheid. Als wij onze aandacht hierop gevestigd houden, zullen wij niet wankelen, of de wereld ons nu vleiend toelacht of bij tegenspoed dreigend tegen ons uitvalt.
Laten wij ons daarom, zoals Paulus het zegt: ‘zuiveren van elke smet van vlees en geest’ (2 Kor. 7, 1). Dan zullen wij eens de tempel van het geluk, waarop wij nu al de blik van onze geest gericht houden, mogen binnengaan.
Als iemand zich in het tabernakel van Christus - dat is de kerk - aan God wil offeren, moet hij zich in het bad van de doopvont laten reinigen en zich met de gewaden, dat is met de verschillende deugden, bekleden, zoals er geschreven staat: ‘Laat gerechtigheid uw priesters bekleden’ (Ps. 132 (131), 9). Wie door het doopsel in Christus tot een nieuwe mens herboren is, mag de tekens van zijn sterfelijkheid niet meer dragen. Hij moet de oude mens afleggen, zich met de nieuwe bekleden en daarnaar leven, want hij is vernieuwd door zijn ijver voor een reine levenswandel.
Van de oude zondesmet gereinigd vieren wij het paasmysterie in de glans van onze nieuwe levenswandel en wij nemen onze heilige martelaren tot voorbeeld.