donderdag 1 april 2021

Kapittellezing Witte Donderdag 9 april 2016 WITTE DONDERDAG Bemint elkaar zoals ik U bemin. Draagt elkanders lasten!


Veertig dagen en veertig nachten hebben de wateren des hemels de zondvloed over de mensen gebracht (Gen 7, 17)…
Veertig jaren zijn de Joden door de woestijn getrokken (Jos 5, 6)…
Veertig dagen en veertig nachten bracht Jezus door in de woestijn (Mt 4, 1-11)…

Zoveel mensen hebben zich dit jaar de veertig dagen en nachten van de Vasten moeten terugtrekken en hebben wij de Veertigdagentijd in een heel andere sfeer doorgebracht dan we dat normaliter doen.
Met eigen ogen hebben we gezien hoe de gebeurtenissen als het ware op ons afstormden: het is alsof we zijn ondergedompeld in een stormachtige zee, zo grijpt het dodelijke coronavirus om zich heen, zoveel doden vallen er over heel de wereld, zoveel mensen zijn reeds gestorven zonder zich op de dood te hebben voorbereid. Het is meer dan we kunnen bevatten.
Wellicht – ook al wordt het Pasen – zal deze quarantaine voortduren, maar deze kan ook in positieve zin leiden tot grotere eenheid tussen de mensen, tot naastenliefde, vergiffenis en begrip voor elkaar, tot ontplooiing van de liefde in de gezinnen, zodat men elkaar weer in de ogen kan zien en datgene delen wat men lang geleden had verloren.
Deze tijd helpt ook om het eigen innerlijk, het eigen hart te onderzoeken, het leven hoog te achten en onze roeping als religieuze opnieuw te bezien en te bidden voor al degenen die allerlei wegen inslaan, behalve die naar Christus…..

Het is de week van Kruis en Verrijzenis
Jezus Christus heeft zich aan het Kruis overgegeven en ons uit liefde tot Zich geroepen. Ons gevraagd alles uit liefde te geven, maar hoezeer en hoe dikwijls zijn we nog vastgeklonken door het eigen ik, dat ons kwetsbaar kan maken…Wanneer het hart niet zuiver is, is ook het lichaam gemakkelijker verwondbaar.
Het is Witte Donderdag.
Witte Donderdag kan niet voorbijgaan zonder dat we denken aan het Laatste Avondmaal dat Jezus  vurig verlangde te vieren met Zijn apostelen. Het was zijn laatste paasmaaltijd die gekenmerkt werd door de gebeurtenissen die daar plaatsvonden. Elk moment van dit Laatste Avondmaal is een weerspiegeling van de majesteit van Jezus, die weet dat Hij de volgende dag zal sterven, een weerspiegeling van zijn grote liefde en tederheid voor zijn apostelen, voor alle mensen, voor ons. In die uren gebeurden wondere dingen, die de Evangelisten voor ons hebben bewaard: de rivaliteit van de Apostelen wie de grootste is; het verrassende voorbeeld van nederigheid en dienstvaardigheid toen Jezus het werk op Zich nam dat normaal de geringste van de dienstknechten doet. Hij begon hun voeten te wassen en Hij is zo vervuld van liefde en tederheid voor zijn Apostelen dat Hij hen kindertjes noemt. Hij offert  Zichzelf als Paaslam, Zijn Lichaam en Bloed, dat wij in de H. Eucharistie nog steeds mogen nuttigen.
Ieder jaar grijpt mij het ‘Mandatum’, zoals de Voetwassing vanouds in de liturgie wordt genoemd, aan. Hoe aangrijpend mooi de zang van het Mandatum ook is, het komt er vooral op aan te beleven wat we zingen. Als we bedenken dat het Jezus’ woorden zijn, en als we realiseren dat die woorden ook tot ons worden gesproken, en nog steeds door het Evangelie tot ons worden gericht, dan kan het niet anders of die woorden zullen de stempel van de liefde op ons leven drukken, zodat heel ons leven de uitstraling zal zijn van die liefde.
Daarom is het goed die woorden van het ‘Mandatum’ en van Jezus’ afscheidsrede  en hogepriesterlijk gebed, welke samen Jezus’ testament uitmaken en opgenomen zijn in de hoofdstukken 13 t/m 17 van het Johannesevangelie, dikwijls te herlezen en te bemediteren.
“Mandatum novum do vobis ut diligatis invicem, sicut dilexi vos” – Een nieuw gebod geef Ik u: bemint elkaar zoals Ik u bemin. En om te tonen hoe Hij ons bemint, heeft Jezus de voeten van zijn leerlingen gewassen, opdat wij, wat Hij hiermee bedoelde ook tegenover elkaar zouden doen.
De onderlinge liefde is het kenteken van Jezus’ leerlingen: “Hieraan zullen allen erkennen dat gij mijn leerlingen zijt, wanneer gij elkaar liefhebt“. En dan worden de vruchten van de liefde bezongen:
“Ubi caritas est vera, Deus ibi est”, Waar ware liefde is, daar is God –
“Congregavit nos in unum Christi amor”, Christus’ liefde doet ons allen samenwonen –
“Et ex corde diligamus nos sincero” , En beminnen wij elkaar ook van harte –
“Simul ergo cum in unum congregamur, ne nos mente dividamur, caveamus, et in medio nostri sit Christus Deus”,  Als wij met elkaar samenkomen, dat geen verdeeldheid ons dan scheide en in ons midden Christus, onze God, dan zal zijn.
Als we dit gebod van Jezus nakomen, bewandelen we de weg van vreugde. Als we dit gebod werkelijk innerlijk in ons opnemen, neemt ook de vreugde bezit van ons hart. En hier hebben we weer een christelijke paradox: vreugde heeft niet de functie onszelf te vervullen, maar heeft de wonderlijke functie onszelf weg te geven.
“Niemand heeft groter liefde dan wie zijn leven geeft voor wie hij liefheeft”; Jezus wilde ons zijn allergrootste liefde bewijzen: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven, maar om toch bij ons te kunnen blijven, heeft Hij de H. Eucharistie, het wonder van zijn liefde ingesteld. Als Jezus ons zó tot het uiterste heeft liefgehad, mogen zijn aanbevelingen en daden voor ons geen dode letter en louter vorm zijn, maar een levend woord en voorbeeld, dat heel ons leven richt en bezielt. Elk woord, elke daad, zelfs elke blik, moet getuigen dat we, zoals Sint Paulus aan de Filippenzen schrijft, de gevoelens van Jezus Christus in ons dragen, die zuiver liefde zijn. Als we bewust die gevoelens in ons dragen en er naar streven ons helemaal door de liefde te laten innemen, dan zal onze uiterlijke houding de uitdrukking zijn van die liefde en welgezindheid. Waar het dus vooral op aankomt, is dat onze innerlijke houding liefdevol zou zijn.
Van ons zal wellicht niet gevraagd worden, dat we ons leven zo ineens afleggen, maar wel dat we iedere dag, en dikwijls per dag, een stukje geven voor en aan onze naasten. Maken we van ieder moment een goed moment, dat de deur dan weer opent naar een volgend goed moment.
Als we bezield zijn met Jezus’ gevoelens zullen we gelukkig zijn om het goede dat anderen te beurt valt en graag ons eigen voordeel prijs geven voor hen, ook zullen we vermijden hen last aan te doen en hun werk eerbiedigen. We zullen echt goed zijn voor elkaar en alle lief en leed tesamen dragen. Daarin kunnen we niet te ver gaan, want nooit zullen we Gods goedheid evenaren.
Veel intenties worden ons in deze moeilijke en voor velen angstige en pijnlijke tijd toevertrouwd. De liturgie van vandaag spreekt in de lectio brevis van de Terts over Jezus, die als Hogepriester in staat is mee te voelen met onze zwakheden en die volkomen dezelfde beproevingen heeft doorstaan zoals wij, maar niet heeft gezondigd.
Laten we ons met de lasten van anderen en onze eigen lasten vol vertrouwen wenden tot de troon der genade om ontferming en genade te verkrijgen en hulp te vinden nu het nog tijd is (cf Hebr 4, 14).
Laten we dankbaar dit Heilig Triduum vieren en deel krijgen aan het Paasmysterie van Christus die de dood door zijn Dood heeft overwonnen en ons uit onze zwakheden helpt op te staan.
Zalig Pasen!