Ad Officium
lectionis
Lectio altera
Ex Homilía pascháli Auctóris
antíqui
(Sermo 35, 6-9: PL
17 [ed. 1879], 696-697)
Tweede lezing
Uit een Paashomilie van een
oude auteur
(Sermo 35, 6-9: PL 17 [ed. 1879], 696-697)
Christus de
Bewerker van verrijzenis en leven
Het
geluk overdenkend van het hersteld heil, roept Paulus uit: Zoals door Adam de dood in deze wereld is gekomen, zo is door
Christus het heil voor de wereld hersteld; en elders: De eerste mens was van de aarde, de tweede van de hemel, hemels.
En
eraan toevoegend zegt hij: zoals wij het
beeld hebben gedragen van de aardse, dit is van de oude mens in zonde, zo moeten wij het beeld dragen van de
hemelse, dit is: laten wij in Christus het heil van de aangenomen, de
verloste, de herstelde en gezuiverde mens bezitten, want dezelfde Apostel zegt:
Het begin is Christus, dit is de Bewerker
van verrijzenis en leven. Vervolgens zij, die Christus toebehoren, dit is
die naar het beeld van zijn zuiverheid leven, zullen zeker zijn aangaande de
hoop op hun verrijzenis en met Hem de glorie van de hemelse belofte bezitten,
zoals de Heer zelf in het Evangelie zegt: Wie Mij volgt zal niet omkomen, maar
zal van de dood naar het leven overgaan.
Zo
is het lijden van de Verlosser het heil voor het menselijk leven. Want daarom
wilde Hij voor ons sterven, opdat wij, in Hem gelovend, eeuwig zouden leven.
Hij wilde voor een tijd worden, wat wij zijn, opdat wij, nu wij zijn belofte
kregen voor de eeuwigheid, voor altijd met Hem zouden leven.
Dat, zeg ik, is die genade
van de hemelse mysteries, die gave van het Pascha, het begeerde feest van het jaar,
het begin van de komende dingen.
Hier
worden door de geboorte uit het levend water kinderen geschonken aan de Kerk,
herboren in de eenvoud van kinderen, met het geschrei van een onschuldig
geweten. Hier brengen zuivere vaders en ook reine moeders een jong en ontelbaar
kroost voort door het geloof.
Hier onder de boom van het
geloof en vanuit de schoot van de bron der onschuld straalt het feestelijk
kaarslicht. Hier wordt men geheiligd door de gave van de hemelse verdienste en
wordt men gevoed door het verheven mysterie van een geestelijke genadebron.
Hier,
in de schoot van de Heilige Kerk, wordt de broederlijke liefde gevoed van het
ene volk, terwijl zij het Goddelijk Wezen in drie Personen aanbidden en met de
Profeet het jaarlijks feest uit de psalm meevieren: dit is de dag, die de Heer heeft gemaakt: laten wij juichen en ons
daarin verheugen.
Welke
dag, zeg ik? Die natuurlijk, die de Oorsprong van het leven schonk, de
ontsteking van het licht, de Bewerker van het licht, dit is de Heer Jezus
Christus zelf, die van zichzelf getuigde: Ik
ben de dag; die overdag wandelt, struikelt niet, dit is wie Christus in
alles volgt, zal langs zijn voetstappen bij de troon van het eeuwig licht
aankomen; zoals Hij zelf, nog in het lichaam, voor ons tot de Vader bad: Vader, Ik wil, dat, waar Ik ben, ook dezen
zullen zijn, die in Mij hebben geloofd; opdat,
zoals Gij in Mij en ik in U, ook dezen in Ons mogen blijven.