Ad Officium
lectionis
Lectio altera
Ex Catechésibus
Hierosolymitánis
(Cat. 20, Mystagogica 2, 4-6: PG 33, 1079-1082)
Tweede lezing
Uit het catechetisch onderricht van de H.
Cyrillus van Jeruzalem
Cat. 20,
Mystagogica 2, 44: PG 33, 1079-1082
Het Doopsel, het teken van
het Lijden van Christus
Gij zijt naar het
heilig bad van het goddelijk Doopsel geleid, zoals Christus openlijk van het
kruis naar het graf werd gedragen.
En eenieder van u
werd ondervraagd, of hij geloofde in de Naam van de Vader en de Zoon en de
Heilige Geest. Gij hebt uw heilzame belijdenis gedaan en werd driemaal
ondergedompeld en zijt weer uit het water opgerezen; en hier hebt gij in beeld
en symbool de drie dagen van Christus in het graf aangeduid.
Want zoals onze
Verlosser drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde verbleef, zo
hebt gij met de eerste oprijzing uit het water de eerste dag en met de eerste
onderdompeling de eerste nacht uitgebeeld, die Christus in de aarde doorbracht.
Want zoals hij, die in de nacht ergens verblijft, niet langer kan zien, maar
overdag in het licht wandelt, zo hebt gij bij de onderdompeling als in de nacht
niets gezien, maar bij de oprijzing uit het water zijt gij als in het daglicht
geplaatst; en op hetzelfde moment waart gij dood en geboren, en dat heilzame
water werd voor u zowel een graf, als een moeder.
En wat Salomon van
andere levensomstandigheden zegt, is uitstekend op u van toepassing. Want hij
zei: Er is een tijd voor het baren en een tijd om te sterven. Voor u is dat
juist omgekeerd: er is een tijd om te sterven en een tijd om geboren te worden;
hier heeft de ene tijd beide bewerkt, en met uw dood viel uw geboorte samen.
O, wat een nieuw
en ongehoord soort van dingen! Wij zijn niet in werkelijkheid gestorven noch
echt begraven, noch als waarlijk gekruisigd verrezen; maar door het beeld werd
de nabootsing ervan uitgedrukt; maar in werkelijkheid is ons heil hieruit
geboren.
Christus is
waarlijk gekruisigd, waarlijk begraven en waarlijk verrezen; en door de genade
werd ons dit alles gegeven, opdat wij, die door de uitbeelding deelachtig
geworden zijn aan zijn lijden, in waarheid het heil zouden verwerven.
O, wat een
uitbundige liefde tot de mensen! Christus heeft in zijn onbesmette handen en
voeten de spijkers ontvangen en de pijn doorstaan: en aan mij, onervaren in
smart en lasten, schenkt Hij door de deelname aan zijn smarten het heil.
Laat niemand dus
menen, dat de Doop enkel bestaat in de vergiffenis van de zonden en in de
genade van de aanneming, zoals dit het geval was met het doopsel van Johannes,
dat alleen vergiffenis van zonden schonk.
Wij weten integendeel heel beslist, dat zoals ons Doopsel de kracht
bezit om de zonden af te wassen en ons de gave schenkt van de Heilige Geest,
het ook een beeld is en de uitdrukking van het lijden van Christus. Want daarom
roept ook Paulus hier terecht uit: “Gij weet toch, dat het Doopsel, waardoor
wij met Christus Jezus in gemeenschap zijn getreden, ons heeft doen delen in
zijn dood? Door de Doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven”.