Ad Officium
lectionis
Lectio altera
(Tract. 2: CSEL 68, 30-32)
Tweede lezing
Uit de
Verhandelingen van de H. Gaudentius van Brescia
(Tract. 2: CSEL 68, 30-32)
De geërfde gaven van het
Nieuwe Testament.
Het
hemels Offer, door Christus ingesteld, is in waarheid een geërfde gave van het
nieuwe testament, dat Hij in de nacht, waarin Hij werd overgeleverd om
gekruisigd te worden, als een onderpand van zijn tegenwoordigheid naliet.
Dat
onderpand is een teerspijze op onze reis, waarmee wij op de weg van het leven
worden gevoed en versterkt, tot wij bij Hem aankomen als wij deze wereld
verlaten. Vandaar zei dezelfde Heer: Als
gij mijn Vlees niet eet en mijn Bloed niet drinkt, zult gij het leven in u niet
hebben.
Want hij
wilde, dat zijn weldaden onder ons zouden blijven. Hij wilde, dat de zielen,
vrijgekocht door zijn kostbaar Bloed, altijd geheiligd zouden worden, naar het
beeld van zijn eigen lijden. En daarom beval Hij zijn trouwe leerlingen, die
Hij ook het eerst als priesters van zijn Kerk had aangesteld, zonder ophouden
deze mysteries van het eeuwig leven te blijven vieren, die ook noodzakelijk
door alle priesters in de verspreide kerken over heel de wereld gevierd moeten
worden. Dit moeten zij doen totdat Christus vanuit de hemel wederkomt, opdat
zowel de priesters zelf, evenals alle volken van gelovigen dagelijks het
voorbeeld van Christu’s lijden voor ogen zouden hebben, en een onvergankelijke
herinnering aan onze verlossing zouden bezitten, als zij deze mysteries met hun
handen zouden raken en met hun mond en hart zouden nuttigen.
Omdat
vervolgens brood wordt gemaakt van veel graankorrels, die tot meel zijn gemalen
en met water vermengd, en het nodig is dat het door vuur voltooid wordt,
krijgen wij als vanzelf het beeld van het Lichaam van Christus. Wij weten, dat
Dit is opgebouwd uit de menigte van heel het menselijk geslacht tot één
Lichaam, dat het door het vuur van de Heilige Geest wordt voltooid.
Het is
immers geboren uit de Heilige Geest en omdat het passend was, dat Hij zo alle
gerechtigheid zou vervullen, daalde Hij in het water van de Doop om het te
heiligen en stijgt weer op uit de Jordaan, vol van de Heilige Geest, die als
een duif op Hem was neergedaald, zoals de Evangelist getuigt: Jezus echter, vol van de Heilige Geest,
steeg weer op uit de Jordaan.
Op
gelijke wijze werd ook de wijn van zijn Bloed, verzameld uit een menigte
druiven, dit is uit de druiven van de wijnstok, door Hem zelf geplant,
uitgeperst in de wijnpers van het Kruis, en gaat in geschikte vaten van hen,
die Het met een getrouw hart nuttigen, uit eigen kracht aan het gisten.
Laten allen, die uit de
macht van Egypte en van de duivel Pharao komen, met ons en in een godsdienstig
verlangen des harten dit Offer van het heilzame Pascha nuttigen, opdat door
onze Heer Jezus Christus zelf, die zoals wij geloven in zijn sacramenten
tegenwoordig is, ons diepste innerlijk geheiligd wordt. Wiens onvergelijkelijke
kracht blijft in alle eeuwen.