Ad Officium
lectionis
Lectio altera
Ex Sermónibus sancti
Augustíni epíscopi
(Sermo 8, in octava Paschæ 1. 4: PL 46, 838. 841)
Nova in Christo creatura
Sermo mihi est ad vos, modo nati infántes,
párvuli in Christo, nova proles Ecclésiæ, grátia Patris, fecúnditas Matris,
germen pium, exámen novéllum, flos nostri honóris et fructus labóris, gáudium
et coróna mea, omnes qui statis in Dómino.
Apostólicis verbis vos álloquor: Indúite
Dóminum Iesum Christum, et carnis providéntiam ne fecéritis in concupiscéntiis,
ut et vita induátis, quem sacraménto induístis. Quotquot enim in Christo
baptizáti estis, Christum induístis. Non est Iudæus et Græcus, non est servus
neque liber, non est másculus aut fémina: omnes enim vos unum estis in Christo
Iesu.
Hoc habet ipsa vis sacraménti: sacraméntum
enim est vitæ novæ, quæ in hoc témpore íncipit a remissióne præteritórum ómnium
peccatórum, perficiétur autem in resurrectióne mortuórum. Consepúlti enim estis
cum Christo per baptísmum in mortem, ut, quemádmodum surréxit Christus a
mórtuis, sic et vos in novitáte vitæ ambulétis.
Ambulátis autem nunc per fidem, quámdiu in
hoc mortáli córpore peregrinámini a Dómino: sed via vobis certa ipse, ad quem
ténditis, factus est Christus Iesus secúndum hóminem, quod pro nobis fíeri
dignátus est. Servávit enim multam dulcédinem timéntibus se, apertúrus et
perfectúrus eam sperántibus in se, cum id quod nunc in spe accépimus, étiam in
re accepérimus.
Hódie dies octávus est nativitátis vestræ;
hódie complétur in vobis signáculum fídei, quod apud antíquos patres in
circumcisióne carnis fiébat octávo die carnális nativitátis. Unde et ipse
Dóminus mortalitáte carnis resurgéndo se exspólians, et non quidem áliud, sed
tamen ultra non moritúrum corpus exsúscitans, domínicum diem in sua
resurrectióne signávit, qui post diem passiónis eius tértius, in número autem
diérum post sábbatum octávus est, idémque primus.
Unde et vos nondum re, sed certa iam spe,
quia et huius rei sacraméntum habétis, et pignus Spíritus accepístis, si
resurrexístis cum Christo, quæ sursum sunt sápite, ubi Christus est in déxtera
Dei sedens; quæ sursum sunt quærite, non quæ super terram. Mórtui enim estis,
et vita vestra abscóndita est cum Christo in Deo. Cum Christus apparúerit, vita
vestra, tunc et vos cum ipso apparébitis in glória.
Tweede lezing
Uit de Preken van de H. Augustinus, bisschop
Sermo 8, in octava Paschæ I, 4: PL 46, 838. 841
Een nieuwe schepping in Christus
De volgende preek werd gehouden door bisschop
Augustinus in zijn bisschopskerk te Hippo op de octaafdag van Pasen, Beloken
Pasen. Het juiste jaar is ons niet
bekend. Hij richt zich uitdrukkelijk tot de pas-gedoopten, de neofytes, die
deze zondag hun witte klederen aflegden en in hun eigen kleding naar de kerk
kwamen. Moederlijk worden ze door de Kerk ontvangen. Deze zal ze voeden met de
spijs van de kinderen Gods, de H. Eucharistie. Heel hun leven zal een
geestelijke verrijzenis moeten zijn. Als gedoopten en door de Kerk gevoede
kinderen zullen zij overwinnen door het geloof. Met gepaste fierheid en vreugde
spreekt de H. Augustinus hen toe in de volgende homilie.
Mijn woord richt zich tot u, pas-geboren kinderen, kleinen in Christus,
nieuw kroost van de Kerk, genade van de Vader, vruchtbaarheid van de Moeder,
vrome spruit, jeugdige schare, bloem van onze eer en vrucht van onze arbeid,
mijn vreugde en mijn kroon, gij allen die gegrondvest zijt in de Heer.
Met apostolische woorden spreek ik u toe: Doet aan de Heer Jezus
Christus, en onthoud u van vleselijke lusten, opdat ge in het leven Hem aandoet
met Wie gij in het sacrament zijt bekleed. Want zij die in Christus gedoopt
zijn, hebben zich met Christus bekleed. Er bestaat niet langer onderscheid
tussen Jood en Griek, tussen slaaf en vrije, tussen men en vrouw; want allen
zijt gij één in Christus Jezus.
Dat bewerkt de kracht van het Sacrament. Het is het sacrament van het
nieuwe leven, dat in dit leven begint bij de vergiffenis van aller vroegere
zonden, maar dat voltooid zal worden bij de verrijzenis van de doden. Door de
Doop in Christus’ dood zijt gij met Hem begraven, opdat, zoals Christus uit de
doden is verrezen, zo ook gij een nieuw leven zoudt leiden.
Zolang gij in dit sterfelijk lichaam nog verwijderd leeft van de Heer,
wandelt gij nog in het geloof. Christus Jezus zelf als mens is voor u de zekere
weg geworden, die naar Hem leidt, wat Hij zich verwaardigd heeft voor ons te
worden. Want Hij heeft veel aangenaams weggelegd voor die Hem vrezen.
Hij zal dit openstellen en vervolmaken voor hen, die op Hem hopen, daar
wij datgene, war wij nu in hoop ontvangen, ook eens in werkelijkheid zullen
ontvangen.
Vandaag is het de octaafdag van uw geboorte, vandaag wordt het zegel van
het geloof in u voltooid, dat bij de oude vaders door de besnijdenis in het
vlees geschiedde op de achtste dag na de vleselijke geboorte. Vandaar dat de
Heer zelf zich bevrijdde van de sterfelijkheid van het vlees, niet door met een
ander lichaam te verrijzen maar door zijn eigen Lichaam op te wekken, dat niet
meer sterven kon, en zo heeft Hij die dag als de ‘Dag des Heren’ getekend door
zijn verrijzenis, die na de dag van zijn lijden de derde dag was, maar in het
getal dagen na de sabbath de achtste, en tegelijk ook de eerste van de week.
Daarom ook gij, - nu nog wel niet feitelijk maar reeds met de vaste
hoop, omdat gij hiervan een sacrament hebt en gij het onderpand van de Geest
ontvangen hebt, - als gij verrezen zijt met Christus, verstaat dan wat boven
is, waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods; zoekt dan wat daarboven is,
niet de dingen op aarde. Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met
Christus in God. Als dan Christus zal verschijnen, uw leven, zult ook gij met
Hem verschijnen in heerlijkheid.