Martyrologium
Romanum:
De
gedachtenis van de heilige Agatha, maagd en martelares, die nog als meisje in
het martelaarschap haar lichaam ongeschonden en haar geloof ongerept bewaarde
tijdens het woeden van de vervolging te
Catania op Sicilië en getuigenis aflegde voor Christus de Heer.*
Na herhaaldelijk op gruwelijke
wijze te zijn gefolterd om haar te doen afzien van haar voornemen, omwille van
Christus maagd te blijven, gaf zij biddend de geest omstreeks 251 tijdens de
christenvervolgingen onder het bewind van keizer Decius.
Zij genoot reeds zeer vroeg in
Catania en Rome grote verering. Met de H. Agnes, Cecilia en Anastasia, maakt
zij deel uit van de groep jeugdige maagden die vermeld staan in de Romeinse
Canon (Eucharistisch Gebed I)
Op de aantijging van haar
vervolger: “Schaamt gij, die uit zulk een voornaam geslacht zijt gesproten, u
niet, het nederige en slafelijke leven van de christenen te leiden?
antwoordde Agatha:
“De hoogste
adel is Christus te dienen! Ja, Hem dienen is zo veel als heersen”.
Zij had gelijk; want wie het op zich neemt Christus te dienen en dat
betekent: wie heeft ingezien dat alle aardse dingen ijdel zijn en wie heeft
geleerd afstand te doen van de goederen en lusten van de wereld, wie zijn boze
begeerten beteugelt, híj is waarachtig edel en machtiger dan een koning, ook
als hij grove boerenkleding draagt en in een armzalige hut woont.
Er bestaat
slechts een vrijheid die waarachtig is: de vrijheid van het juk van de zonden
en van slechte hartstochten; ware adel is een deugdzaam en vroom leven. Alleen
deze adel geldt voor God!