De eerste persoon bij wie Christus zich op de weg van de
gehoorzaamheid, van het beproefde geloof en van de gedeelde smart aansluit, is
zijn Moeder Maria.
De tekst van het [Lucas]evangelie toont ons
Maria bij de Opdracht van haar Zoon: een onvoorwaardelijk offer dat haar met
heel haar persoon mede insluit: Maria is
de Moeder van Hem die “Glorie voor zijn volk Israel is” en een “Licht, dat voor
de heidenen straalt” [Luc 2,32].
En bij haar zelf zal het zwaard van de
smart haar onbevlekte ziel binnendringen; zo zal Maria tonen dat haar rol in de
heilsgeschiedenis niet enkel het mysterie van de Menswording omvat, maar in de
liefdevolle en smartvolle deelname aan de Dood en de Verrijzenis van haar Zoon
wordt voltooid.
Wanneer de maagdelijke Moeder haar Zoon
naar Jeruzalem brengt, wijdt zij Hem God toe als het ware Lam, dat de zonden
van de wereld wegneemt; zij Hem Simeon en Anna als aankondigers van de
Verlossing in de armen: zij toont Hem aan allen als licht voor een veilige en
zekere tocht op de weg van de waarheid en van het licht.
De woorden die bij deze
ontmoeting de grijze Simeon op de lippen komen – “Mijn ogen hebben het Heil
gezien” (Luc 2,30) roepen in het hart van de profetes Anna weerklank op… Anna
is een profetes, een wijze en vrome vrouw, die de diepe zin van de historische
gebeurtenissen en de boodschap van God die er in verborgen ligt, duidt. Daarom
kan zij “God prijzen” en “over het Kind tegen allen spreken, die de verlossing
van Jeruzalem verwachten” (Luc 2,38). De lange jaren die zij als weduwe gewijd
heeft aan de dienst in de tempel, het in ere houden van het wekelijkse vasten,
het delen in de verwachting van allen, die de verlossing van Israël
verwachtten, - dat alles komt tot voltooiing in de ontmoeting met het
Jezuskind.
[2 februari 2006]