dinsdag 23 februari 2016

Kardinaal Newman - Kruisweg - The Stations of the Cross 8

Achtste statie

Jezus troost de wenende vrouwen.

V. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
R. Omdat Gij door Uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Bij het zien van Jezus’ pijnen worden de heilige Vrouwen zó zeer van smart getroffen dat ze luidop beginnen te schreien en Hem te beklagen, onbekommerd over wat haar zelf wegens zulk een handelwijze zou kunnen overkomen. Jezus richtte zich tot hen en zei: „Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij, maar weent over u zelf en over uw kinderenˮ.
Ach, is het mogelijk, lieve Heer, dat ik een van die zondige kinderen zal blijken te zijn, waarover Gij zegt dat hun moeders moeten wenen? „Weent niet om Mijˮ, zei Hij, „want Ik ben het Lam Gods, en Ik heb Mij zelf aangeboden om genoegdoening te geven voor de zonden der wereld. Op het ogenblik lijd Ik, maar Ik zal zegepralen, en wanneer Ik zegepraal, zullen de zielen waarvoor Ik ga sterven ofwel Mijn dierbaarste vrienden ofwel Mijn dodelijkste vijanden zijnˮ. – Heer, is het mogelijk? Kan ik, o mijn lieve Heer, de verschrikkelijke gedachte verwerken, dat Gij inderdaad om mij hebt geweend – geweend om mij, zoals Gij moest wenen over Jeruzalem? Zou het mogelijk zijn dat ik tot de verworpenen behoor? mogelijk dat ik door Uw lijden en dood er op zal achteruitgaan en niet vooruit? dat ik er mijn voordeel niet mee zal doen? O, trek U niet van mij terug. Het is zeer slecht met mij gesteld. Ik heb zoveel kwaads in mij. Ik heb tegenover dat kwaad zo weinig geesteskracht en ernst te stellen. O Heer, wat zal er van mij geworden? Het valt me zo moeilijk de boze geest uit mijn hart te verdrijven. Gij alleen kunt hem afdoende van mij uitwerpen.

Onze Vader, Wees gegroet

V. Ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons.
R. O God, wees ons zondaars genadig.


Mogen de zielen der gelovigen in vrede rusten. Amen.
------------------------------------------------------------------------
THE EIGHTH STATION 
Jesus comforts the Women of Jerusalem.


V. Adoramus te, Christe, et benedicimus tibi.

R. Quia per sanctam Crucem tuam redemisti mundum.>

At the sight of the sufferings of Jesus the Holy Women are so pierced with grief that they cry out and bewail Him, careless what happens to them by so doing. Jesus, turning to them, said, "Daughters of Jerusalem, weep not over Me, but weep for yourselves and for your children."

Ah! can it be, O Lord, that I shall prove one of those sinful children for whom Thou biddest their mothers to weep. "Weep not for Me," He said, "for I am the Lamb of God, and am making atonement at My own will for the sins of the world. I am suffering now, but I shall triumph; and, when I triumph, those souls for whom I am dying, will either be my dearest friends or my deadliest enemies." Is it possible? O my Lord, can I grasp the terrible thought that Thou really didst weep for me--weep for me, as Thou didst weep over Jerusalem? Is it possible that I am one of the reprobate? possible that I shall lose by Thy passion and death, not gain by it? Oh, withdraw not from me. I am 
in a very bad way. I have so much evil in me. I have so little of an earnest, brave spirit to set against that evil. O Lord, what will become of me? It is so difficult for me to drive away the Evil Spirit from my heart. Thou alone canst effectually cast him out.

Pater, Ave, etc.