Alleen dit: vergetend wat achter me ligt en
me richtend op wat voor me ligt, streef ik naar het doel: de prijs van de
hemelse roeping, die God in Christus Jezus tot mij richt. (Fil 3, 13 b. 14).
Deze gedachte hield mij voortdurend bezig toen ik mij voorbereidde op
de Plechtige Geloften. Terwijl ik er niet naar zocht, bleef deze tekst van
Paulus in mijn hoofd. Ik besefte dat het niet mijn eigen gedachten waren en
herkende hierin sterk de werking van de
H. Geest. Ik werd als het ware erdoor voortgestuwd.
Tijdens de retraite vóór de Geloften bleven deze woorden zich
innerlijk herhalen. Je weet: je laat alles achter, maar dáár gaat het niet om,
het gaat om hetgeen voor je ligt: de prijs van Gods hemelse roeping. Als een
atleet werp je je als het ware naar voren om de eeuwige prijs te halen, en je
denkt niet meer aan wat achter je ligt.
Ook het volgende gebed van Augustinus bad ik talloze malen voor het
tabernakel in de uren vóór mijn Professie, het was als het ware een
levensprogramma.
Laat mij
mezelf kennen, laat mij U kennen,
en niets begeren dan U alleen.
Laat mij mezelf haten en U beminnen
en alles doen om U alleen.
Laat mij kleiner worden en U groter,
en denken slechts aan U alleen.
Laat mij aan mijzelf sterven en leven in U,
en wat mij overkomt, aanvaarden van U.
Laat mij mezelf vervolgen en U navolgen
en altijd verlangen U te volgen.
Laat mij mezelf ontvluchten en vluchten tot U,
om zo door U beschermd te worden.
Laat mij mezelf vrezen en U vrezen,
om onder Uw geroepenen te zijn.
Laat mij mezelf wantrouwen en vertrouwen op U,
gehoorzamen wil ik omwille van U.
Laat mij aan niets gehecht zijn dan aan U
en arm zijn omwille van U.
Zie naar mij, opdat ik U beminne,
roep mij, opdat ik U aanschouwe
en U in eeuwigheid smake. (H. Augustinus)
De stap van
alles loslaten en jezelf vergeten om God “ALLES” te laten zijn was in feite ook
al gebeurd bij de verschillende fasen tijdens het begin van het religieuze
leven: De intrede, het noviciaat en de Tijdelijke Geloften. Elke keer een heel
bewuste en vrije keuze in volle overgave aan God, de Kerk, de Orde van het H. Graf
en de communiteit.
Wat is dan anders bij de Plechtige Geloften? Het definitieve karakter.
Ook omdat men door de plechtige professie de bekwaamheid verliest goederen te
verwerven of te bezitten. Je bent geroepen tot een algehele afhankelijkheid van
de Orde en de communiteit; uitgedrukt in de Constituties en de Regel van
Augustinus. Het afstand doen van goederen is één van de voorwaarde van de
Plechtige Professie, naast die van de gehoorzaamheid en kuisheid.
Het allerbelangrijkste is het streven naar de volmaaktheid, het doel
van de gelofte, omwille van de
gelijkvormigheid met Christus, het toewijden van jezelf aan God als een zuivere
offerande.
De Kerk erkent deze levenswijze en bekrachtigt deze, dat is een heel
groot goed. Dat is iets wat mij met de Plechtige Professie heel duidelijk is
geworden en wat onze Priorin ons destijds ook op het hart drukte.
Nu wij weer binnenkort, als het God belieft, de Plechtige Professie
van een medezuster mogen beleven, komen vanzelf al die herinneringen weer op
aan de eigen Professie en dat brengt opnieuw de genade onszelf te onderzoeken of wij
werkelijk aan onze hemelse roeping beantwoorden.