Ondanks allerlei pogingen van de exegeten dertig à veertig 30-40 jaar
geleden deze grote gebeurtenis rationeel
te interpreteren – inmiddels is het op dit punt stiller geworden – blijft de Verheerlijking
van Jezus op de Berg Thabor een geweldig wonder [Lc 9, 28b-36]. De Apostelen
hebben het ongehoorde en het onvoorstelbare werkelijk beleefd.
Maar waarom?
God doet zijn wonderen niet zonder reden.
Gewoonlijk wordt aangenomen dat Jezus slechts de Apostelen Petrus, Jacobus
en Johannes Zijn heerlijkheid wilde tonen – zij het voor een ogenblik – omdat
juist zij in Zijn onmiddellijke nabijheid zouden zijn wanneer Hij in de tuin
van Getsemani onder de druk en de last van de doodsangst zo ontsteld, zo
ellendig en bijna overmand zou zijn dat men aan Hem wel moest gaan twijfelen…
Naast de zichtbare en ons vertrouwde wereld is er – zo is ons geopenbaard –
een andere en lichtende wereld die we niet kunnen waarnemen en waarvan steeds
meer mensen menen dat die niet bestaat. Sommigen spreken over een soort
paralelwereld, maar dat is het niet. Parallelwerelden lijken op elkaar, maar
dit is iets heel anders. Hier hebben de drie Apostelen mogen schouwen in een
hogere wereld en een blik werpen in de hemel, de eigenlijke wereld, de wereld
van God, de wereld van de Engelen en Heiligen. Daar is alles licht, en ook de
Heer die tijdens zijn leven op aarde gebonden is aan een met ons mensen gemeeenschappelijk lichaam, openbaart zich
als Degene die Hij werkelijk is: de onsterfelijke God, God uit God, Licht uit
Licht.
Jezus laat dit heerlijke visioen
slechts enkele ogenblikken duren, omdat Hij wil dat wij Hem niet omwille van
Zijn macht en heerlijkheid volgen.
Want daar worden wij niet beter
van.
We moeten Hem navolgen op de weg van het Kruis, want “in cruce salus“ – in
het Kruis ligt het heil – aangezien het lijden, iedere vorm van lijden de mens
loutert, verheft en heilig maakt wanneer dit lijden tenminste wordt aangenomen
in verbinding met Jezus’ Lijden.
(Naar
Mgr. P.Steinmetz, 2e Vastenzondag)