1 Trouw aan zijn roeping.
Het gravengeslacht van Aquino leefde in Midden-Italië. Thomas werd op 5-jarige
leeftijd naar Monte-Casino gebracht om onder leiding van zijn oom Abt Sinibald
daar te worden opgevoed. Volgens de wens van zijn ouders zou hij daar
voorbereid worden om zijn vader op te
volgen. Maar God greep in. Op 18-jarige leeftijd leerde hij in Napels het
wetenschappelijk werk en de predicatie van de Dominicanen kennen. Zonder zijn
familie te verwittigen ruilde hij het Benedictijnse ordeskleed met dat van de
bedelmonniken. Zo plegen mensen, die geheel en al zuiver van hart zijn, de roep
van God te beantwoorden. Thomas had van kindsbeen af als ijverige Maria
vereerder de deugd van zuiverheid beoefend. Geen wonder, dat hij de Wil van God
onmiddellijk herkende. Hij zag af van de schitterende loopbaan om één van de
machtigste abten ter wereld te worden. Noch smeekbeden, noch tranen, noch
dreigementen, noch zachte aandrang van de kant van zijn verwanten konden hem
van zijn voornemen afbrengen. Toen zijn broeders hem oppakten en hem op het
kasteel San Giovanni opsloten, bleef hij onverzettelijk. Een slechte vrouw joeg
hij met brandende toorn weg. Bijna in heel de toenmalige wereld sprak men van
zijn gevangenschap. Paus en keizer grepen in. Toen hielp zijn moeder hem
vluchten. Hij trok naar Keulen en werd een leerling van Albertus de Grote. De
H. Thomas is een goed voorbeeld voor al degenen die God roept tot het
religieuze leven. In zijn jeugd reeds beoefende hij de armoede door van alles,
wat de wereld hem bood af te zien. Hij beoefende de zuiverheid met opmerkelijke
trouw. Herkende hij duidelijk Gods Wil, dan was hij onvoorwaardelijk
gehoorzaam.
Gebed:
God, laat ook ons zo naar de zuiverheid verlangen. Alle moeilijkheden wijken
voor een vaste en bestendige wil. Omdat Gij, Heer, de grootste en beste
Leermeester bent die Zich noch in vrijgevigheid noch in de liefde laat
overtreffen, schenkt U aan uw getrouwen genade in overvloed. Heilige Thomas,
engelachtige leraar, vraag voor ons de genade van zuiverheid, de genade van
armoede en de genade van gehoorzaamheid.
2 Geestelijke
opbouw van de Kerk.
De naam ‘engelachtige leraar’ (magister angelicus)
is de Heilige Thomas niet zonder moeite toegevallen. In zijn grenzeloze afschuw
voor elk zinnelijk genoegen kastijdde hij zijn lichaam, vastte hij, bad en
hield nachtwaken. Voor alles echter heeft hij gewerkt met weergaloze ijver.
Rust kende hij niet noch afleiding. Zijn lichaam moest met weinig slaap en met
één enkele maaltijd per dag tevreden zijn. Des te vrijer regeerde zijn geest
over de bekoringen die hij ondervond. Na de schoolbanken begon hij aan een
grootse wetenschappelijke loopbaan.
Bijna heel de toen bekende wereld eerde hem. Met 27 jaar werd hij professor aan
de Sorbonne van Parijs. In 1265 zien wij hem als leider van de Dominicaner
ordeschool in Rome. Tijdens deze jaren in de Eeuwige Stad schonk hij ons zijn
meesterwerk de Summa Theologica. Zij
lijkt in haar geniale systematiek op het naar de hemel strevende bouwwerk van
de dom van Keulen, in zijn conclusies zin voor zin opbouwend, van wetenschap en
geloof tegelijkertijd doordrenkt, met op de top het Kruis.
De Heilig Thomas heeft in zijn werk een beeld van filosofie en theologie, een
katholieke wereldbeschouwing geschapen dat tot dan toe niet duidelijker of
overtuigender voor handen was. Wonderlijk dat iedereen zijn geschriften wilde
hebben dat zij ware bronnen werden voor theologie en filosofie. De Kerk, aan
wie Jezus Christus de sleutels van de wijsheid heeft toevertrouwd, gaat met haar
levensvraagstukken nog steeds bij de H. Thomas te rade.
Hoe komt een mens aan deze wijsheid, tenzij door God geschonken? Zeer dikwijls
ging de H. Thomas, wanneer hij voor moeilijkheden en wetenschappelijke
problemen stond, voor het Kruis knielen en bad om verlichting. Jezus, de
Gekruisigde was zijn eigenlijke boek waarin hij studeerde en oplossingen van
grote problemen vond.
Gebed:
God, geef ook ons de genade om uit het boek van Uw Kruis te kunnen leren. Leer
ons het leven van de Verlosser lezen. We nemen het Evangelie te oppervlakkig in
de handen. Wij verdiepen ons daarin te weinig. Wij bidden vervolgens te weinig.
Zo blijven wij trots, eigenzinnig en niet in staat Jezus Christus na te volgen,
omdat wij Hem te weinig kennen. “Zalig de man, die Gij onderricht, Heer, hem
onderwijst in Uw Wet.” (Ps. 93,12)
3
Nederig en bescheiden
Was de wijsheid van de H. Thomas groot, zijn
heiligheid was nog groter. Deze was op een diepe nederigheid gebaseerd, die hem
over zichzelf bescheiden liet denken. Thomas beschouwde zich ook als de laatste
in zijn Orde, voor niets deugend en ieder eerbewijs onwaardig, terwijl de
wereld vol hoogachting over hem sprak.
Hij ontvluchtte iedere uitwendige waardigheid. Toen de Paus hem het aartsbisdom
Napels en het kardinalaat aanbood, wees hij deze bescheiden af. Hij was gewoon
zich nooit te verdedigen. Des te krachtiger streed hij voor zijn Orde en voor
de Waarheid van de Kerk. Op grond van zijn ijver sprak de Heer op een dag toen
hij voor het Kruis knielde de woorden: “U hebt goed over Mij geschreven,
Thomas. Welk loon zal Ik u daar voor geven?” De heilige antwoorde: “Geen ander
dan Uzelf, Heer.” De Heilige Thomas beminde de Waarheid: “Eerder zou men
geloven, dat een os door de lucht vliegt dan dat de mond van een christen
liegt,” zij hij tot zijn medestudenten. Hij was een gehoorzaam en gewetensvol
lid van zijn Orde. Vanwege een vermeende leesfout, door zijn overste
bekritiseerd, veranderde hij het woord onmiddellijk, ofschoon het daardoor niet
meer met de waarheid strookte. Tot zijn medebroeders zei hij echter even later:
“Het maakt niet zoveel uit of een woord juist of verkeerd word uitgesproken,
belangrijker is dat men weet te gehoorzamen.”
Volgen we het voorbeeld van de H. Thomas na. Laten we ijverige werkers zijn in
de wijngaard van de Heer. Laten wij nederig en bescheiden zijn en de Waarheid
beminnen. Laten we de zuiverheid van ons hart hooghouden. Laten we vóór alles
echter gehoorzaam zijn.
Gebed:
Heer God, help mij, ik bekommer mij nog al te zeer om vergankelijke dingen, ik
streef naar vluchtige eer, ik zoek de gunst van de mensen. Hoe weinig verricht
ik mijn arbeid en de studie van de wetenschap omwille van U. Ik wil mij
beteren, Heer. Kom mijn zwakheid te hulp. Ik wil de korte jaren van mijn leven
benutten om heilig te worden, ik wil niet vragen wat de mensen van mij denken,
ik wil slechts vragen wat U van mij denkt. Uw Wil zal ik vervullen.
(Uit P. Ludwig De Ponte sj, Meditationen zum gesamten Kirchenjahr z.j.)