Lectio
altera
(Nn. 49-50: Funk 1, 123-125)
Tweede
lezing
Wie kan de band beschrijven van de liefde Gods?
Wie
de liefde tot Christus bezit moet de geboden van Christus onderhouden. Wie kan
de band
beschrijven van de liefde Gods? Wie de
glans van haar schoonheid verhalen? De hoogte, waartoe de
liefde verheft,
is niet te beschrijven. De liefde hecht ons aan God, de liefde bedekt een menigte van zonden, de liefde verdraagt alles,
neemt alles geduldig op. In de liefde is niets laags, geen hoogmoed; de liefde
kent geen verdeeldheid, de liefde beweegt niet tot opstandigheid, de liefde
doet alles in eendracht. Alle uitverkorenen Gods zijn in de liefde volmaakt,
zonder de liefde is niets aangenaam aan God. In de liefde heeft de Heer ons tot
Zich genomen: om de liefde van Onze Heer Jezus Christus jegens ons heeft Hij
door Gods wil zijn Bloed voor ons gegeven, zich Lichaam voor ons lichaam en
zijn Ziel voor onze zielen.
Ge ziet, mijn
geliefden, hoe groot en bewonderenswaardig de liefde is, en dat men haar
volmaaktheid niet kan beschrijven. Wie is waardig in haar bevonden te worden
dan zij alleen, die God daar waardig voor achtte? Bidden en smeken wij daarom
zijn barmhartigheid af, dat wij in de liefde bevonden worden zonder enige
menselijke neiging, onberispelijk. Alle geslachten van Adam af tot op onze tijd
zijn verdwenen, zij echter, die door Gods genade in de liefde volmaakt zijn
geworden zullen hun plaats krijgen onder de vromen en bij de verschijning van
Christus’ Rijk bekend gemaakt worden. Want er staat geschreven: Treedt uw woonvertrek binnen, verberg u nog
een korte tijd tot mijn gramschap voorbij is: Ik zal Mij uw goede dagen
herinneren en u opwekken uit uw graven.
Zalig zijn wij,
mijn geliefden, als wij de voorschriften van de Heer in de eenheid van de
liefde hebben volbracht, opdat door de liefde onze zonden worden vergeven. Want
er staat geschreven: Gelukkig hij, wier
misdaden zijn vergeven, wier zonden zijn bedekt; gelukkig de mens, aan wie
Jahweh geen zonde meer zal aanrekenen in
wiens geest geen onoprechtheid meer woont. Deze zaligspreking slaat op hen
die door middel van Onze Heer Jezus Christus door God zijn uitverkoren; aan Wie
de glorie is in de eeuwen der eeuwen. Amen.