De Heilige Geest biedt zijn genade aan in
het hart van de mens: als nu de mens de genade wil aanvaarden, dan opent hij
zijn hart en zijn wil voor God en ontvangt die genade en dit inwerken van God
met blij gemoed.
En meteen heeft de liefde tot God het
overwicht en overwint zij alle ongeoorloofde liefde tot de schepselen, maar
niet alle ongeordende neigingen noch alle lusten.
Want heilig leven
is een krijgsdienst (vgl. Job 1,7), waarbij men ridderlijk moet volharden in de
strijd.
(Jan van
Ruusbroec, Spieghel der eeuwigher salicheit, hfdst. 1)