Uit de profeet Jona.
Het woord des Heren werd gericht tot Jona:
“Begeef u op weg naar Ninivé, de grote stad,
en verkondig haar de boodschap, die Ik u zal ingeven.”
En Jona begaf zich op weg naar Ninivé,
zoals de Heer hem bevolen had.
Ninivé nu was een geweldig grote stad,
wel drie dagreizen groot.
En Jona begon de stad binnen te trekken, een dagreis ver
en hij preekte als volgt:
“Nog veertig dagen en Ninivé zal vergaan!”
De mensen van Ninivé geloofden het woord van God;
en riepen een vasten af
en van groot tot klein deden allen het boetekleed aan.
En God zag wat ze deden en hoe ze zich van hun slecht gedrag bekeerden.
En Hij kreeg spijt, dat Hij hun met de ondergang gedreigd had
en Hij voerde zijn dreiging niet uit.
Tweede lezing (1 Kor. 7,29-31)
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters,
de tijd is kort geworden.
Laten daarom zij die een vrouw hebben,
zijn als hadden zij ze niet;
zij die wenen als weenden zij niet;
zij die zich verheugen als waren zij niet verheugd
zij die kopen als werden zij geen eigenaar.
Kortom, zij die met het aardse omgaan, moeten er niet in opgaan;
want de wereld, die wij zien gaat voorbij.
Evangelie (Mc. 1,14-20)
Nadat Johannes was gevangen genomen,
ging Jezus naar Galilea
en verkondigde er Gods Blijde Boodschap.
Hij zei:
“De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij;
bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.”
Toen Jezus eens langs het meer van Galilea liep,
zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas, terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer;
zij waren namelijk vissers.
Jezus sprak tot hen:
“Komt, volgt Mij;
Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.” Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.
Iets verder gaande zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs,
en diens broeder Johannes;
ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken.
Onmiddellijk riep Hij hen.
Zij lieten hun vader Zebedeüs
met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.