zondag 31 januari 2021
zaterdag 30 januari 2021
Lezingen H. Mis 4e zondag door het jaar B Een nieuwe leer met gezag!
Uit het boek Deuteronomium.
Mozes sprak tot het volk en zei:
“Uit uw eigen broeders zal de Heer uw God
een profeet doen opstaan, zoals ik dat ben,
naar wie gij moet luisteren.
Gij hebt dat immers bij de Horeb
op de dag van de samenkomst aan de Heer uw God gevraagd.
Toen hebt gij gezegd:
Laat mij de stem van de Heer mijn God niet meer horen
en dat grote vuur niet meer zien,
anders sterf ik.
De Heer heeft mij toen gezegd:
Zij hebben gelijk.
Ik zal uit hun broeders een profeet doen opstaan
zoals gij dat zijt.
Ik zal hem mijn woorden in de mond leggen
en hij zal hun alles zeggen wat ik hem opdraag.
En van hem die geen gehoor geeft
aan de woorden, die hij in mijn Naam spreekt,
zal Ik zelf rekenschap vragen.
Is er een profeet, die zich vermeet
in mijn Naam te spreken, zonder dat Ik hem opdracht heb gegeven,
of die spreekt in de naam van andere goden,
dan moet hij sterven, die profeet.”
Tweede lezing (1 Kor. 7,32-35)
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters,
ik zou willen dat gij zonder zorgen waart.
Wie niet getrouwd is, heeft zorg voor de zaak des Heren,
hoe hij de Heer kan behagen.
Maar de getrouwde heeft zorg voor aardse zaken
en wil zijn vrouw behagen,
en zijn aandacht is verdeeld.
De vrouw, die geen man meer heeft,
en het ongehuwde meisje,
hebben zorg voor de dingen van de Heer,
om heilig te zijn naar lichaam en geest.
De getrouwde vrouw wijdt haar zorgen aan aardse dingen
en zij wil haar man behagen.
Dit alles zeg ik tot uw bestwil,
niet om uw vrijheid aan banden te leggen;
het gaat mij alleen om de eerbaarheid
en om een onverdeelde toewijding aan de Heer.
Evangelie (Mc. 1,21-28)
In die tijd kwamen Jezus en zijn leerlingen in Kafarnaüm,
en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge,
waar Hij als leraar optrad.
De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer,
want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden,
maar als iemand, die gezag bezit.
Er bevond zich in hun synagoge juist een man,
die in de macht was van een onreine geest
en luid begon te schreeuwen:
“Jezus van Nazaret, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten.
Ik weet wie Gij zijt: de Heilige Gods.”
Jezus voegde hem toe:
“Zwijg stil en ga uit hem weg.”
De onreine geest schudde hem heen en weer,
gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg.
Allen stonden zo verbaasd dat ze onder elkaar vroegen:
“Wat betekent dat toch?
Een nieuwe leer met gezag!
Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem.”
Snel verspreidde zijn faam zich naar alle kanten
over heel de streek van Galilea.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
Lezingenofficie 4e zondag door het jaar Liturgia Horarum
Exclusief voor kinderen - Onze catechesekinderen geven antwoord!
In 2019 hadden de vormsel-catechesekinderen bijzondere, interessante antwoorden op huiswerkvragen:
De eerste vraag met een boeiend antwoord was: waar leefde Jezus in zijn jeugd?
Het voor de hand liggende antwoord was: Nazareth en dat hadden dan ook bijna alle kinderen.
Een nadenkertje schreef daarbij: Egypte - we weten immers niet hoelang Jozef en Maria hebben gewacht na de vlucht naar Egypte om weer veilig terug te keren naar hun woonplaats Nazareth.
De tweede vraag met een boeiende om niet te zeggen ontroerende antwoord was: kun je altijd bij God terecht, ook als je een tijdje afstand hebt genomen,
Alle kinderen hadden het goed en schreven: Ja.
Een kind vond dat echter niet genoeg en schreef: Natuurlijk!
Wat de Heilige Geest vermag
vrijdag 29 januari 2021
Liturgia Horarum Preek van de zalige Aelred - Maria, onze moeder
Uit een preek van de zalige Aelred, abt van Rievaulx († 1167)
Maria, onze moeder.
Laten wij naderen tot Christus’ bruid, naderen tot zijn moeder en tot zijn trouwe dienstmaagd. Dit alles is de heilige Maria.
Maar wat kunnen wij voor haar doen? Welke gaven kunnen wij haar aanbieden? Konden wij haar tenminste geven, wat wij haar rechtens verschuldigd zijn. Wij zijn haar eer verschuldigd, wij zijn haar dienstbetoon verschuldigd, wij zijn haar liefde verschuldigd, wij zijn haar lof verschuldigd. Wij zijn haar eer verschuldigd, omdat zij de moeder is van onze Heer. Want wie de moeder niet eert, eert ongetwijfeld ook de zoon niet. Zo staat het ook in de Schrift: ‘Eert uw vader en uw moeder’ (Ex. 20, 12).
Wat zullen we dan zeggen? Is Maria niet onze moeder? Zeker, zij is waarlijk onze moeder. Door haar toedoen zijn wij immers geboren, niet voor de wereld, maar voor God.
Wij waren allen, zoals gij gelooft en weet, overgeleverd aan dood en verwording en leefden in duisternis en ellende. Wij waren overgeleverd aan de dood, omdat wij de Heer verloren hadden, gedoemd tot verwording, omdat wij aan het bederf onderhevig waren; wij leefden in duisternis, omdat wij verstoken waren van het licht der wijsheid. Zo was onze ondergang volkomen.
Maar dank zij de heilige Maria zijn wij op veel betere wijze geboren dan door toedoen van Eva, want Christus is uit haar geboren. Onze verwording maakte plaats voor vernieuwing; in plaats van bederf kwam onbederfelijkheid, in plaats van duisternis licht.
Zij is onze moeder, de moeder door wie wij onze onbederfelijkheid en ons licht hebben gekregen. De apostel zegt van onze Heer: ‘Hij is van Godswege onze wijsheid geworden, onze gerechtigheid, heiliging en verlossing’ (1 Kor. 1, 30).
Zij die de moeder is van Christus, is dus de moeder van onze wijsheid, de moeder van onze gerechtigheid, de moeder van onze heiliging, de moeder van onze verlossing. In die zin is zij méér onze moeder dan onze aardse moeder het is. Aan haar danken wij een betere geboorte, omdat uit haar degene is voortgekomen, die onze heiligheid en wijsheid, onze gerechtigheid, heiliging en verlossing is.
‘Looft de Heer in zijn heiligen’ (Ps. 150, 1 Vulg.), zegt de Schrift. Als onze Heer lofwaardig is in die heiligen door wie Hij machtige daden en wonderen verricht, hoeveel te meer is Hij dan lofwaardig in Maria in wie Hij het wonder van zijn menswording heeft verricht, Hij die meer dan alle wonderen wonderbaar is!
Gebedsintenties Kerkberg Gebedsgroep januari 2021 - 41
U kunt Uw gebedsintenties opgeven per e- mail (gebedsgroep@kerkberg.nl), per post, telefonisch, per ijlbode, of hoe dan ook. Wij bidden graag voor Uw gebedsintenties en zorgen desgewenst voor het opsteken van Uw kaarsen in de Basiliek!
Wij bidden namens de gemeenschap voor de gemeenschap tot eer van God en heil van mensen!
Wij vragen daarbij de voorspraak van de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus, de H. Odilia en de H. Maria Magdalena, op wiens voorspraak vanaf de zevende eeuw op deze Berg gebeden is door vele monniken, kanunniken, diocesane priesters, kanunnikessen en andere gelovigen.
Hartelijk dank voor Uw bereidheid met ons mee te bidden! (*kaarsintentie)
Wij bidden:
voor een overleden parochiaan van de Kerkberg
voor een ernstige zieke tweelingzus die vandaag voor het laatst jarig is* en andere ernstige zieke familieleden en vrienden*
voor een overleden echtgenoot en dochter*
Om inzicht in levensroeping
de levende en overleden kanunnikessen van het H. Graf
voor vervolgde christenen overal ter wereld
voor Mgr. Camillo Sarko, zijn parochie van de H. Petrus Claver en zijn parochianen in Ghana
Om zegen over twee hoogbejaarde zusters-zussen, van wie er een op sterven ligt
Om een donornier
Om degelijke postulanten voor ons klooster
Om verhoring van de gebedsintenties van de Gebedsgroep van de Kapel In't Zand
om zegen over de mensen in het dorp en de andere dorpen van Roerdalen en al hun noden
Voor onze burgemeester
voor vervolgde christenen overal ter wereld
Voor onze deken
Lezingen H. Mis 3e zondag door het jaar B
Uit de profeet Jona.
Het woord des Heren werd gericht tot Jona:
“Begeef u op weg naar Ninivé, de grote stad,
en verkondig haar de boodschap, die Ik u zal ingeven.”
En Jona begaf zich op weg naar Ninivé,
zoals de Heer hem bevolen had.
Ninivé nu was een geweldig grote stad,
wel drie dagreizen groot.
En Jona begon de stad binnen te trekken, een dagreis ver
en hij preekte als volgt:
“Nog veertig dagen en Ninivé zal vergaan!”
De mensen van Ninivé geloofden het woord van God;
en riepen een vasten af
en van groot tot klein deden allen het boetekleed aan.
En God zag wat ze deden en hoe ze zich van hun slecht gedrag bekeerden.
En Hij kreeg spijt, dat Hij hun met de ondergang gedreigd had
en Hij voerde zijn dreiging niet uit.
Tweede lezing (1 Kor. 7,29-31)
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters,
de tijd is kort geworden.
Laten daarom zij die een vrouw hebben,
zijn als hadden zij ze niet;
zij die wenen als weenden zij niet;
zij die zich verheugen als waren zij niet verheugd
zij die kopen als werden zij geen eigenaar.
Kortom, zij die met het aardse omgaan, moeten er niet in opgaan;
want de wereld, die wij zien gaat voorbij.
Evangelie (Mc. 1,14-20)
Nadat Johannes was gevangen genomen,
ging Jezus naar Galilea
en verkondigde er Gods Blijde Boodschap.
Hij zei:
“De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij;
bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.”
Toen Jezus eens langs het meer van Galilea liep,
zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas, terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer;
zij waren namelijk vissers.
Jezus sprak tot hen:
“Komt, volgt Mij;
Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.” Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.
Iets verder gaande zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs,
en diens broeder Johannes;
ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken.
Onmiddellijk riep Hij hen.
Zij lieten hun vader Zebedeüs
met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.
J.S. Bach Jesu, deine Gnadenblicke Cantata BWV 11
Jesu, deine Gnadenblicke
Kann ich doch beständig sehn.
Deine Liebe bleibt zurücke,
Daß ich mich hier in der Zeit
An der künft'gen Herrlichkeit
Schon voraus im Geist erquicke,
Wenn wir einst dort vor dir stehn
woensdag 27 januari 2021
H. Thomas van Aquino, priester en kerkleraar 1225-1274
1 Trouw aan zijn roeping.
Het gravengeslacht van Aquino leefde in Midden-Italië. Thomas werd op 5-jarige
leeftijd naar Monte-Casino gebracht om onder leiding van zijn oom Abt Sinibald
daar te worden opgevoed. Volgens de wens van zijn ouders zou hij daar
voorbereid worden om zijn vader op te
volgen. Maar God greep in. Op 18-jarige leeftijd leerde hij in Napels het
wetenschappelijk werk en de predicatie van de Dominicanen kennen. Zonder zijn
familie te verwittigen ruilde hij het Benedictijnse ordeskleed met dat van de
bedelmonniken. Zo plegen mensen, die geheel en al zuiver van hart zijn, de roep
van God te beantwoorden. Thomas had van kindsbeen af als ijverige Maria
vereerder de deugd van zuiverheid beoefend. Geen wonder, dat hij de Wil van God
onmiddellijk herkende. Hij zag af van de schitterende loopbaan om één van de
machtigste abten ter wereld te worden. Noch smeekbeden, noch tranen, noch
dreigementen, noch zachte aandrang van de kant van zijn verwanten konden hem
van zijn voornemen afbrengen. Toen zijn broeders hem oppakten en hem op het
kasteel San Giovanni opsloten, bleef hij onverzettelijk. Een slechte vrouw joeg
hij met brandende toorn weg. Bijna in heel de toenmalige wereld sprak men van
zijn gevangenschap. Paus en keizer grepen in. Toen hielp zijn moeder hem
vluchten. Hij trok naar Keulen en werd een leerling van Albertus de Grote. De
H. Thomas is een goed voorbeeld voor al degenen die God roept tot het
religieuze leven. In zijn jeugd reeds beoefende hij de armoede door van alles,
wat de wereld hem bood af te zien. Hij beoefende de zuiverheid met opmerkelijke
trouw. Herkende hij duidelijk Gods Wil, dan was hij onvoorwaardelijk
gehoorzaam.
Gebed:
God, laat ook ons zo naar de zuiverheid verlangen. Alle moeilijkheden wijken
voor een vaste en bestendige wil. Omdat Gij, Heer, de grootste en beste
Leermeester bent die Zich noch in vrijgevigheid noch in de liefde laat
overtreffen, schenkt U aan uw getrouwen genade in overvloed. Heilige Thomas,
engelachtige leraar, vraag voor ons de genade van zuiverheid, de genade van
armoede en de genade van gehoorzaamheid.
2 Geestelijke
opbouw van de Kerk.
De naam ‘engelachtige leraar’ (magister angelicus)
is de Heilige Thomas niet zonder moeite toegevallen. In zijn grenzeloze afschuw
voor elk zinnelijk genoegen kastijdde hij zijn lichaam, vastte hij, bad en
hield nachtwaken. Voor alles echter heeft hij gewerkt met weergaloze ijver.
Rust kende hij niet noch afleiding. Zijn lichaam moest met weinig slaap en met
één enkele maaltijd per dag tevreden zijn. Des te vrijer regeerde zijn geest
over de bekoringen die hij ondervond. Na de schoolbanken begon hij aan een
grootse wetenschappelijke loopbaan.
Bijna heel de toen bekende wereld eerde hem. Met 27 jaar werd hij professor aan
de Sorbonne van Parijs. In 1265 zien wij hem als leider van de Dominicaner
ordeschool in Rome. Tijdens deze jaren in de Eeuwige Stad schonk hij ons zijn
meesterwerk de Summa Theologica. Zij
lijkt in haar geniale systematiek op het naar de hemel strevende bouwwerk van
de dom van Keulen, in zijn conclusies zin voor zin opbouwend, van wetenschap en
geloof tegelijkertijd doordrenkt, met op de top het Kruis.
De Heilig Thomas heeft in zijn werk een beeld van filosofie en theologie, een
katholieke wereldbeschouwing geschapen dat tot dan toe niet duidelijker of
overtuigender voor handen was. Wonderlijk dat iedereen zijn geschriften wilde
hebben dat zij ware bronnen werden voor theologie en filosofie. De Kerk, aan
wie Jezus Christus de sleutels van de wijsheid heeft toevertrouwd, gaat met haar
levensvraagstukken nog steeds bij de H. Thomas te rade.
Hoe komt een mens aan deze wijsheid, tenzij door God geschonken? Zeer dikwijls
ging de H. Thomas, wanneer hij voor moeilijkheden en wetenschappelijke
problemen stond, voor het Kruis knielen en bad om verlichting. Jezus, de
Gekruisigde was zijn eigenlijke boek waarin hij studeerde en oplossingen van
grote problemen vond.
Gebed:
God, geef ook ons de genade om uit het boek van Uw Kruis te kunnen leren. Leer
ons het leven van de Verlosser lezen. We nemen het Evangelie te oppervlakkig in
de handen. Wij verdiepen ons daarin te weinig. Wij bidden vervolgens te weinig.
Zo blijven wij trots, eigenzinnig en niet in staat Jezus Christus na te volgen,
omdat wij Hem te weinig kennen. “Zalig de man, die Gij onderricht, Heer, hem
onderwijst in Uw Wet.” (Ps. 93,12)
3
Nederig en bescheiden
Was de wijsheid van de H. Thomas groot, zijn
heiligheid was nog groter. Deze was op een diepe nederigheid gebaseerd, die hem
over zichzelf bescheiden liet denken. Thomas beschouwde zich ook als de laatste
in zijn Orde, voor niets deugend en ieder eerbewijs onwaardig, terwijl de
wereld vol hoogachting over hem sprak.
Hij ontvluchtte iedere uitwendige waardigheid. Toen de Paus hem het aartsbisdom
Napels en het kardinalaat aanbood, wees hij deze bescheiden af. Hij was gewoon
zich nooit te verdedigen. Des te krachtiger streed hij voor zijn Orde en voor
de Waarheid van de Kerk. Op grond van zijn ijver sprak de Heer op een dag toen
hij voor het Kruis knielde de woorden: “U hebt goed over Mij geschreven,
Thomas. Welk loon zal Ik u daar voor geven?” De heilige antwoorde: “Geen ander
dan Uzelf, Heer.” De Heilige Thomas beminde de Waarheid: “Eerder zou men
geloven, dat een os door de lucht vliegt dan dat de mond van een christen
liegt,” zij hij tot zijn medestudenten. Hij was een gehoorzaam en gewetensvol
lid van zijn Orde. Vanwege een vermeende leesfout, door zijn overste
bekritiseerd, veranderde hij het woord onmiddellijk, ofschoon het daardoor niet
meer met de waarheid strookte. Tot zijn medebroeders zei hij echter even later:
“Het maakt niet zoveel uit of een woord juist of verkeerd word uitgesproken,
belangrijker is dat men weet te gehoorzamen.”
Volgen we het voorbeeld van de H. Thomas na. Laten we ijverige werkers zijn in
de wijngaard van de Heer. Laten wij nederig en bescheiden zijn en de Waarheid
beminnen. Laten we de zuiverheid van ons hart hooghouden. Laten we vóór alles
echter gehoorzaam zijn.
Gebed:
Heer God, help mij, ik bekommer mij nog al te zeer om vergankelijke dingen, ik
streef naar vluchtige eer, ik zoek de gunst van de mensen. Hoe weinig verricht
ik mijn arbeid en de studie van de wetenschap omwille van U. Ik wil mij
beteren, Heer. Kom mijn zwakheid te hulp. Ik wil de korte jaren van mijn leven
benutten om heilig te worden, ik wil niet vragen wat de mensen van mij denken,
ik wil slechts vragen wat U van mij denkt. Uw Wil zal ik vervullen.
(Uit P. Ludwig De Ponte sj, Meditationen zum gesamten Kirchenjahr z.j.)
H. Thomas van Aquino - De weg om tot het ware leven te komen
Thomas Aquinas The prevenient and subsequent grace of God
Thomas Aquinas Summa Theologica – First Part of the Second Part – Question 111 Article 3
As grace is divided into operating and cooperating, with regard to its diverse effects, so also is it divided into prevenient and subsequent, howsoever we consider grace. Now there are five effects of grace in us: of these, the first is, to heal the soul; the second, to desire good; the third, to carry into effect the good proposed; the fourth, to persevere in good; the fifth, to reach glory. And hence grace, inasmuch as it causes the first effect in us, is called prevenient with respect to the second, and inasmuch as it causes the second, it is called subsequent with respect to the first effect. And as one effect is posterior to this effect, and prior to that, so may grace be called prevenient and subsequent on account of the same effect viewed relatively to divers others. And this is what Augustine says (De Natura et Gratia xxxi): “It is prevenient, inasmuch as it heals, and subsequent, inasmuch as, being healed, we are strengthened; it is prevenient, inasmuch as we are called, and subsequent, inasmuch as we are glorified.”
God’s love signifies something eternal; and hence can never be called anything but prevenient. But grace signifies a temporal effect, which can precede and follow another; and thus grace may be both prevenient and subsequent. The division into prevenient and subsequent grace does not divide grace in its essence, but only in its effects, as was already said of operating and cooperating grace.
dinsdag 26 januari 2021
Overweging: IN PATIENTIA VESTRA POSSIDEBITIS ANIMAS VESTRAS… ook ten tijde van coronapandemie!
We horen het dikwijls, de laatste tijd: “We moeten geduld hebben, we moeten ‘ausharren’… Niemand weet immers hoe lang de huidige pandemie duurt, niemand weet het, zelfs als menselijk gezien allerlei middelen worden ingezet om deze pandemie in te dammen…
Uiteraard bidden we voor degenen die direct en indirect worden getroffen, verder kunnen we enkel de gebeurtenissen afwachten zonder oordeel, kritiek of eis dat God ons de betekenis duidelijk maakt. Dit vraagt innerlijke standvastigheid, het vermogen om rust, voldoening en volheid in Hem te vinden. Als gelovigen weten we God alles ten goede leidt voor hen die Hem liefhebben.
In dit verband komt mij de antifoon in gedachten: In patientia possidebitis animam vestram - In uw lijdzaamheid zult u uw ziel bezitten.
Vóór de liturgiehernieuwing van Vaticanum II zongen we deze antifoon in de 1e Vespers en de Lauden van het Commune van de Apostelen; in Liturgia Horarum komt de antifoon nog slechts voor bij de Noon van het Commune van de Apostelen waarbij er een relatie is met de korte lezing van dat gebedsuur: “Ibant apostoli gaudentes a conspectu concilii quoniam digni habiti sunt pro nomine contumeliam pati…” (Act 5, 41) De apostelen verlieten het Sanhedrin, verheugd dat ze waardig bevonden waren te lijden omwille van de Naam [van Jezus].
Letterlijk vinden we de tekst van de antifoon in Luc 21, 19 met de vertaling: Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen (in het hoofdstuk bij Lucas waar Jezus spreekt over de beproevingen die de christenen te wachten staan als het er op aan komt getuigenis af te leggen).
Evenals de boeken van het Oude Testament bevatten de Geschriften van het Nieuwe Testament teksten met het begrip patientia. Bijbels en liturgisch gezien betekent dit begrip: het vermogen om lijden te verdragen, bijvoorbeeld in het collectagebed van Palmzondag dat spreekt over de documenta patientiæ eius, de lessen die Jezus ons geeft wat betreft zijn geduldig lijden; in de oraties van de martelaren is sprake van een patientia invicta, een onoverwonnen geduld, ook vertaald als moed, standvastigheid en volharding.
In de reeks vruchten van de H. Geest (Gal 5,22) wordt patientia / geduld genoemd, in Hebr 10, 36 ons voorgehouden dat geduld noodzakelijk is om door het volbrengen van Gods Wil te verkrijgen wat beloofd is en Jacobus noemt het geduld in zijn Brief een volmaakt werk (Jac 4, 4). De Brief aan de Kolossensen spoort ons aan ons te bekleden met bescheidenheid en geduld (3, 12) en Paulus schrijft Timotheus (1 Tim 6, 11) om geloof, liefde, geduld en zachtmoedigheid na te streven. Vele andere plaatsen kunnen nog worden aangehaald, ook de voorbeelden van het geduld van Christus waar Paulus op wijst (2 Thess 3, 5) en van de lijdzaamheid en het geduld van de profeten (Jac 5, 10). En wanneer Sint Paulus de christenen op het hart bindt te leven hun roeping waardig, dan spreekt hij over deemoed, zachtheid, lankmoedigheid, - cum patientia -, elkaar liefdevol verdragend (Ef 4, 1).
Paus Gregorius de Grote (540-604), kerkvader, kerkleraar en groot organisator, was ook een groot prediker; mèt zijn toehoorders wilde hij zowel een trouwe toehoorder zijn, alsook navolger van het Woord Gods. Door en door zielzorger als hij was, staan zijn preken vol morele en praktische aansporingen. Wat zijn preken betreft zei hij: “Ik sta absoluut niet op de berg van de prestaties, maar lig nog in het dal van het falen en het tekort schieten” (Hom. in Ezech. 1.B.11. Hom. nr. 6).
Het bezitten van uw ziel, zegt de H. Gregorius als commentaar op dit evangeliewoord bij Lukas, berust daarom op de deugd van geduld, omdat het geduld de wortel en bewaakster van alle deugden is. Het geduld verdraagt het kwade van anderen met kalmte en gelijkmoedigheid, het helpt ons ook degene die ons kwaad aandoet niet met wrok te kwetsen. Want hij die op kwaadaardigheid van medemensen weliswaar zwijgend, maar met inwendige wrok en verbittering een gelegenheid tot vergelding afwacht, bezit geen geduld, maar veinst het. “De liefde is geduldig en goedertieren” zegt Paulus (1 Kor 13,4). Zij is geduldig in het aanvaarden van het kwaad van de kant van anderen; goedertieren is zij door degenen die zij verdraagt te beminnen. Daarom zegt Christus, die de Waarheid is: “Bemint uw vijanden, doe wel aan hen die u haten, bidt voor uw vervolgers en voor hen die u mishandelen” (Mt 5, 44; Lk 6, 27). Deugd in de ogen van de mensen is het vijanden te verdragen, deugd voor God is het, hen te beminnen, omdat God enkel een offer aanneemt dat voor zijn ogen op het altaar door de vlam van liefde wordt ontstoken. Hoe buitengewoon sterk de deugd van geduld is, drukt Salomon uit met de woorden: “Een geduldig man is meer dan een groot strijder en wie zichzelf bedwingt is meer dan wie een stad verovert” (Spr 16,32). Groter is dus wat door geduld wordt overwonnen, omdat de ziel door zichzelf wordt overwonnen en zich aan het eigen ik onderwerpt, wanneer het geduld haar tot nederige overgave doet neerbuigen.
Een andere gedachte van de H. Gregorius is dat goede christenen met minder goede christenen in de wereld, in de Kerk, naast elkaar en met elkaar leven. Als u goede christenen wilt zijn, duldt dan, zolang u leeft, de anderen met gelijkmoedigheid. Doet u dat niet, dan getuigt u door uw gebrek aan geduld, zelf niet goed te zijn. Op de dorsvloer wordt het graan tegelijk met het onkruid gedorst, bloemen ontluiken onder doornen en de heerlijk geurende roos groeit samen met de stekende doornen op.
In vroeger tijden en ook nu niet, zijn er goeden aan te wijzen die niet door de boosheid van anderen op de proef zijn gesteld. Laat uw geduld met hen die kwaad doen, daarom sterker worden.
De deugd van geduld kan op drie manieren worden beoefend; de beproevingen die van God komen zijn anders dan die van de oude vijand, anders ook dan die we van medemensen ondervinden. Van de kant van onze medemensen lijden we vervolging, verlies en smaad; van de kant van de oude vijand worden we verleid, van de kant van God ondergaan we soms harde beschikkingen. Bij dit alles moet de geest zichzelf met waakzaam oog in acht nemen: zich tegenover de kwaadwillendheid van anderen niet tot vergelding laten meeslepen, niet ingaan op de bekoringen van de duivel of instemming met de zonde en tegenover de soms harde aanpak van de kant van God niet in onbeheerst morren vervallen.
Onze ziel overwint door ons niet te laten verleiden, door ons zelf te bewaren voor haat bij aangedaan onrecht van anderen en door niet tegen God te morren. Heel ons leven zullen we geduld moeten oefenen, de beproevingen houden pas op bij onze dood!
Bewaar dus in uw ziel het geduld en breng deze deugd in praktijk, zodra de situatie het vraagt.
Laat geen smadelijke woorden of gedachten van haat in u opkomen, maak u niet druk over verlies van tijdelijke zaken, verdraag uw tegenstanders; meer nog, hebt hen lief als uw broeders.
Laat niemand menen uit eigen kracht het geduld te kunnen beoefenen, maar vraag in uw gebed dat de Heer, die tot geduld aanspoort en het gebiedt, u dit ook mag schenken. En wij weten dat Hij graag degenen rijkelijk verhoort, die vragen wat de Heer Zelf gebiedt. Wanneer men blijft aankloppen bij een bekoring, opent God spoedig de deur van Zijn goedheid.
(cf S. Gregorii, Hom. in Evang.. 38. Hom. nr 11. 7; 35. Hom. nr. 4-5)
maandag 25 januari 2021
zondag 24 januari 2021
Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Die 25 ianuarii In Conversione S. Pauli, Apostoli Pro Christi amore Paulus omnia sustinuit. Uit liefde voor Christus heeft Paulus alles doorstaan.
25 januari Martyrologium Romanum Paulus' Bekering
Caravaggio,
Bekering van Sint Paulus.
1600,
olieverf op linnen, 175 x 230 cm
Kerk
van de Santa Maria del Popolo, Rome
|