Groot Seminarie De Tiltenberg
In het kader van de opening van het Jaar der Barmhartigheid. Op het
hoogfeest van Maria Onbevlekte Ontvangenis is de heilige
Deur van de Sint Pieterskerk te Rome ontsloten en aldus een begin gemaakt gemaakt met
de viering van het Jubeljaar oftewel Heilig Jaar.
Deel 1 de deur
“Deuren die opengaan” doet mij als gebruiker van de
Nederlandse taal denken aan uitdrukkingen als: ‘met de deur in huis vallen’ of
‘voor een dichte deur staan’ wat zoveel betekent als: zonder plichtplegingen
bij iemand binnenkomen of zonder omwegen iets ter sprake brengen, en: niemand thuis treffen, je neus stoten. Of nog
een ander gezegde: ‘met iemand niet door één deur kunnen gaan’, wat duidt op
een kloof te groot om nog te overbruggen. Maar meer roept “deuren die opengaan” bij mij
het instituut op van de ‘Open Deur’ –
aan de ouderen onder u welbekend – dat eertijds aan de Heilige Weg gevestigd
was, niet zo ver van het Begijnhof in Amsterdam. De Heilige Weg werd in 1345
aangelegd om de toestromende pelgrims op een veilige manier naar de
Kalverstraat te leiden waar zich het Mirakel van Amsterdam had afgespeeld. Niet
zonder reden dus streken de Missionarissen van de H. Familie daar in 1944 neer
met de veelzeggende term ‘Open Deur’ om christelijke zending te bedrijven,
zeker, maar vooral toch om geloofsinformatie te verstrekken aan
niet-katholieken. In 1987 bij de reconstructie van het terrein dat zich van de
Heilige Weg uitstrekte tot aan de Munt waardoor onder andere het zwembad
verdween en ook het eeuwenoude toegangspoortje van het Rasphuis, verhuisde de
‘Open Deur’ naar het Houten Huys op het Begijnhof alwaar het voor zover mij
bekend nog steeds een eendere functie vervult.
Maar zoals u allen zult weten, is het begrip ‘open deur’ een door en door bijbelse term,
en u mag van mij dan ook verwachten dat ik zal trachten u de Schriftuurlijke
achtergronden van deze deuren enigszins toe te lichten. Wanneer de apostel der
heidenen de christenen in Korinte een brief schrijft vanuit Efeze in Klein-Azië,
heeft hij het over “de deur die hier wijd openstaat voor mijn werk” (1
Korintiërs 16,9). En hij bevestigt dat nog eens in zijn tweede brief waarin hij
zich gelukkig prijst over “de deur die de Heer voor mij geopend heeft” (2
Korintiërs 2,12), daarmee bedoelend dat de mensen in Klein-Azië en Griekenland
openstaan voor zijn verkondiging van het evangelie. Een derde maal komt het aan
de orde in het boek Handelingen. Wanneer Paulus van zijn missiereis terugkomt
in Antiochië, lezen we: “Daar
aangekomen, riepen zij de gemeente bijeen en gaven verslag van alles wat God
met hen gedaan had, en dat Hij ook voor de heidenen een deur des geloofs had
geopend” (Handelingen 14,27).Dat woordje ook
duidt erop dat het evangelie niet exclusief voorbehouden is aan zijn Joodse
volksgenoten maar behalve voor hen ook bereikbaar zal zijn voor de niet-Joden. Het
is in zijn brief aan de gelovigen te Kolosse dat hij het de vierde en laatste
keer over de open deur heeft. In de gevangenis gezeten, waarschijnlijk te
Efeze, vraagt hij hen te bidden dat “God een deur moge openen voor onze
prediking om het geheim van Christus waarvoor ik boeien draag, te verkondigen;
moge ik het juiste woord vinden om het kenbaar te maken” (Kolossenzen 4,3-4).
Dr. A. Jaakke pr.