maandag 21 december 2015

Christus wordt mens : het sacrament van onze verzoening.


Het is van weinig nut te zeggen, dat Onze Heer, de Zoon van de Maagd Maria, waarlijk en volledig Mens is, als men niet tegelijk aanneemt, dat Hij Mens is uit dat geslacht, waarover in het Evangelie wordt gesproken.

Mattheüs toch zegt: Geslachtslijst van Jezus Christus, zoon van David zoon van Abraham, en dan volgt hij de volgorde van de menselijke afkomst zo, dat de evangelist de lijn van de geslachten laat uitkomen bij Joseph, met wie de Moeder des Heren verloofd was.

Maar Lucas, die langs de rij van de opeenvolgende geslachten teruggaat komt zo bij het begin zelf van het menselijk geslacht, om aan te tonen, dat de natuur van de eerste en de laatste Adam dezelfde was.

Ongetwijfeld had de Zoon Gods in zijn almacht zo aan de mensen verschenen kunnen zijn om hen te onderrichten en te heiligen, als Hij aan de patriarchen en profeten verschenen was. Onder de gedaante van vlees, verscheen Hij, toen Hij ofwel met hen worstelde of met hen sprak of de aangeboden gastvrijheid niet afwees of zelfs het voor Hem geplaatste voedsel nuttigde. Maar al die menselijke verschijningen waren slechts heen wijzingen naar die mens, van wie de echte menselijkheid door geheimzinnige tekenen zo werd aangekondigd, dat deze uit de stam van de genoemde voorvaderen zou worden genomen.

En aldus ging het sacrament van onze verzoening, waartoe van eeuwigheid besloten was, niet in vervulling door die voorafbeeldingen, omdat de Heilige Geest nog niet over de Maagd was gekomen en de kracht van de Allerhoogste Haar nog niet had overschaduwd, opdat in Haar onbevlekte schoot, waar de Wijsheid zich een woning had gebouwd, het Woord vlees zou worden; en waar Gods gestalte en die van een slaaf in één Persoon zouden samenkomen. De Schepper van de tijden in de tijd zou geboren worden en Hij, door wie alles werd gemaakt, te midden van dit alles zou worden voortgebracht.

Want als niet de nieuwe mens, geschapen in de gedaante van het zondige vlees, onze oude gedaante in zich had opgenomen en Hij, die een in wezen is met de Vader zich niet verwaardigd had ook te delen in de natuur van zijn Moeder, en Die alleen vrij was van zonde zich niet met onze natuur had verenigd, zou de menselijke gevangenschap geheel in de macht van de duivel zijn gebleven; en zouden wij ook zijn overwinning niet kunnen vieren, als die buiten onze natuur was behaald.

Uit die wonderbare deelname aan onze natuur lichtte voor ons op het sacrament van onze hernieuwing. opdat, door de zelfde Geest waaruit ook Christus werd ontvangen en geboren, ook wij weer uit die geestelijke kiem zouden herboren worden.

Daarom wordt door de Evangelist over de gelovigen gezegd: Die niet uit bloed, noch uit de wil van vlees of man, maar die uit God geboren zijn.

(S. Leonis Magni, Ep. 31, 2-3: PL 54, 791-793)