donderdag 31 oktober 2024

Leven na de dood - Allerheiligen

Van oudsher geloven christenen dat het leven van een mens bij zijn dood niet ophoudt of wordt weggenomen, maar dat het verandert. De gestorvene komt voor God te staan om geoordeeld te worden. Wie goed heeft geleefd wordt beloond, wie slecht heeft geleefd wordt gestraft.
De beloning bestaat in de zogeheten 'zalige aanschouwing Gods'. De straf wordt vaak aangeduid - ook al door Jezus in zijn verhalen - met een "eeuwig vuur", door ons vaak "de hel" genoemd.
De woorden "hemel" en "aanschouwing Gods" enerzijds en anderzijds "hel" en "vuur" zijn beelden. Het is symbooltaal om de dingen van God enigszins voor onze mensenogen op te roepen. Zoals gezegd maakte Jezus daar ook gebruik van, als hij over beloning en straf sprak, bijvoorbeeld in zijn gelijkenissen.

We zouden diezelfde mysteries ook anders kunnen uitleggen. Een christen leeft goed, wanneer wij hij naar Jezus' voorbeeld God navolgt en zijn leven oriënteert op de Heilige Geest. In de praktijk betekent dit dat een gelovige de naastenliefde beoefent. De goeden zijn zij die de ander beminnen zoals zij zichzelf door God bemind weten. Hun beloning bestaat erin dat zij nu inderdaad op hun beurt bemind worden zoals zij anderen hebben bemind.
Gestraft wordt diegene die het aanbod van Gods liefde willens en wetens heeft afgeslagen en er uitdrukkelijk voor heeft gekozen daar juist niet van te leven.
De goeden in het hiernamaals worden in de geloofsgemeenschap aangeduid met het woord "heiligen". De dag dat die schare die niemand tellen kan, wordt gevierd, heet dan ook Allerheiligen.

Overgenomen van heiligen.nl

Thomas a Kempis November: Allerheiligen- en Allerzielenmaand "Heimwee naar de hemel"

Thomas a Kempis

Heimwee naar de hemel

Het  enige diep in hun hart levende verlangen van de heiligen tijdens hun leven op aarde was zich niet te conformeren aan deze wereld, maar door verachting van het tijdelijke steeds naar de tegenwoordigheid van Christus en de gemeenschap van de engelen te streven. Daarom beschouwde de heilige apostel Paulus, die Christus vurig beminde, al het aardse als niets en zei uit verlangen naar de hemelse dingen: “Ik verlang heen te gaan om met Christus te zijn” (Fil 1,23).

Niet alle mensen zullen dit wensen, maar alleen degenen die naar de volmaaktheid streven en kunnen zeggen: “Ons vaderland is in de hemel” (Fil 3,20). Weinigen worden er gevonden die zich zo hebben losgemaakt van de wereld dat zij met heel hun wezen naar de eeuwige dingen haken en niet naar tijdelijke rijkdom en naar eer vragen. Die in liefde voor Christus zijn ontvlamd, zich in armoede en zelfverachting verheugen en in deemoed hun gemoed verootmoedigen en zichzelf nauwkeurig onderzoeken vanwege kleine nalatigheden, die de nooddruft van het leven matig en dankbaar genieten en zich hier met weinig tevreden stellen, verachten op rechtschapen wijze de wereld en zijn vrienden van Christus. Zij ijlen naar het vaderland, zijn bereid te sterven om haastig tot bij Christus te komen, omdat er niets meer in deze wereld te vinden is dat hun waarachtig gelukkig zou kunnen maken.

Gelukkig is de ziel die zo’n verlangen in zich draagt en dagelijks in geloof en vertrouwen het ene verlangen bij het  andere voegt en Christus blijft bidden en aanroepen dat voor haar de hemelpoort wordt geopend en zij het Rijk van God mag binnengaan dat allen die geloven is beloofd.

O gelukzalig vaderland, waar eeuwige vreugde woont, bestendige vrede, klare kennis van God, volmaakte liefde en eeuwige zaligheid! Eén dag daar is beter dan duizendmaal duizend hier; want daar is geen gebrek, hier echter groot leed, zelden vrede en onvolmaakte kennis. Wat kunnen wij, armen, weten van de eeuwige gelukzaligheid? Wat vermogen sterfelijke mensen te begrijpen van de ware eeuwigheid en het eeuwige leven, zolang het, zoals de H. Schrift zegt, met een donkere wolk bedekt, voor ons verborgen is? Daarom past het dat een naar God verlangende, maar nog door de duisternis van deze wereld omhulde ziel, naar de vreugde van het eeuwige leven verzucht. Richt dus zonder onderbreken de ogen van uw geest op de gemeenschap van het hemelse vaderland, waar Christus heerst in de heerlijkheid van de Vader in alle eeuwigheid. Amen.  

maandag 28 oktober 2024

28 oktober HH. Simon en Judas, apostelen Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.


De naam van Simon komt voor op de apostellijst van het evangelie en staat daar op de elfde plaats. Van hem is slechts bekend dat hij afkomstig was van Kana en de bijnaam droeg van ‘de ijveraar’.

Judas, ook Taddeüs genaamd, is de apostel die bij het laatste avondmaal aan de Heer vroeg waarom Hij zich alleen aan zijn leerlingen en niet aan de wereld zou openbaren (Joh. 14, 22).

Uit het commentaar van de heilige Cyrillus, bisschop van Alexandrië († 444), op het evangelie van Johannes

Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.

Onze Heer Jezus Christus stelde leiders en leraren aan voor de hele bewoonde wereld, beheerders van zijn goddelijke geheimen. Hij droeg hen op als lampen te schijnen en te stralen. Zij moesten niet alleen een licht zijn voor het joodse land, maar veeleer voor alles wat ligt onder de zon en voor de mensen die overal verspreid hun woonplaats hebben. Terecht zegt Paulus dat niemand zich die waardigheid kan aanmatigen, maar alleen hij die geroepen wordt door God (vgl. Heb. 5, 4). Want tot deze roemrijke zending koos onze Heer Jezus Christus vóór alle anderen zijn eigen leerlingen.

Als pijlers en als een grondslag van de waarheid (vgl. 1 Tim. 3, 15) stonden de apostelen. De Heer zond hen, zegt Hij, zoals de Vader Hem gezonden heeft (vgl. Joh. 20, 21). Daarmee wijst Hij op de waardigheid van de zending en de onvergelijkelijke eer van de hun verleende volmacht. Zo te zien geeft Hij daarbij ook een aanwijzing voor de taakvervulling door de apostelen. Want Hij meende zijn eigen leerlingen zo te moeten zenden als de Vader Hem gezonden had. Maar was het dan niet nodig dat zij die Hem hierin moesten navolgen, inzagen met welke opdracht de Vader zijn Zoon had gezonden?

Daarom heeft de Heer ons op verschillende manieren de aard van zijn zending duidelijk gemaakt. Zo zegt Hij: ‘Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen maar om zondaars te roepen, opdat zij zich bekeren’ (Lc. 5, 32). En verder: ‘Ik ben uit de hemel neergedaald, niet om mijn eigen wil te doen, maar de wil van Hem die Mij gezonden heeft’ (Joh. 6, 38). En ook: ‘God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered’ (Joh. 3, 17).

Met slechts enkele woorden omschrijft Hij de bedoeling van het apostolaat als Hij zegt dat Hij hen zendt zoals de Vader Hem gezonden heeft. Daardoor weten de leerlingen dat het hun taak is zondaars tot inkeer te roepen, zieken naar lichaam of geest te genezen, in de uitoefening van hun opdracht zeker niet hun eigenbelang te zoeken, maar de wil te volbrengen van Hem die hen gezonden heeft, en naar vermogen bij te dragen tot de redding van de wereld.

Wij zullen bemerken dat de leerlingen in dit alles door hun ijver hebben uitgeblonken - en het is niet moeilijk om tot deze overtuiging te komen - als men de Handelingen van de Apostelen en de brieven van Paulus leest.


28 oktober - HH. Simon en Judas, apostelen


De naam van Simon komt voor op de apostellijst van het evangelie en staat daar op de elfde plaats. Van hem is slechts bekend dat hij afkomstig was van Kana en de bijnaam droeg van ‘de ijveraar’.

Judas, ook Taddeüs genaamd, is de apostel die bij het laatste avondmaal aan de Heer vroeg waarom Hij zich alleen aan zijn leerlingen en niet aan de wereld zou openbaren (Joh. 14, 22).

 God, door de apostelen hebt Gij ons gebracht tot het belijden van uw Naam. Geef uitbreiding aan uw kerk en laat op voorspraak van de heilige Simon en Judas steeds meer volkeren in U geloven. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen.

zondag 27 oktober 2024

Overweging bij 30e zondag door het jaar B - Geloven is een krachtbron om van betekenis te zijn voor elkaar.

 



Zien, de dingen zien zoals ze zijn, is méér dan het werk van een paar goede ogen. Wij worden uitgenodigd om niet geestelijk blind en doof te zijn, om te vernemen hoe het Evangelie voor ons allemaal een wegwijzer ten leven kan zijn.

Het is niet vanzelfsprekend om ook met anderen rekening te houden, om zachtmoedig te zijn. Uit eigen kracht kan een mens zo niet leven.

Mooie bedoelingen alléén kunnen de trouw van een mensenleven in ogenblikken van ontmoediging en ontgoocheling niet waarborgen.

Veel mensen hebben geprobeerd, en nog wel zeer oprecht, om christelijk te leven zonder de liefdevolle God. Na enkele jaren moesten ze toegeven dat het niet gelukt is. Alsof er in de mens krachten werken die zó naar zelfzucht en onechtheid trekken en de mens behéksen met macht, bezit en mateloos genot, dat alleen het contact met God er voor kan zorgen dat deze dingen ons niet in de greep krijgen.

Mensen hebben het zelf ervaren : als zij God uit het oog verliezen, dan gaan ze geleidelijk, bijna onmerkbaar, de ene christelijke houding na de andere, prijsgeven. Mensen verliezen op den duur hun geloof, ze hebben geen richting meer in hun leven, geen oriëntatiepunt. 

Het geloof in de goede God is een sterke inspiratie en een stuwende kracht om zich in te zetten voor elkaar. God, die ons welzijn wil, in het vizier houden, geloven dus, is een goed klimaat voor een groter engagement, dan men uit zichzelf zou opbrengen.

Je kunt het vergelijken met een arts. De liefde in zijn gezin heeft invloed op de uitoefening van zijn beroep. 

Door te geloven zie je dat veel dingen betrekkelijk zijn : je weet je verbonden met de medemens want God is de Vader van allen. We bidden dan ook : ónze Vader.

Hoe kan men de anderen echt beminnen wanneer men niet bewust verbonden is met de bron van de liefde ?

Op de markt van de liefde krijgt men goederen van allerlei kwaliteit en soort aangeboden. Maar een mens heeft geen behoefte aan goedkope liefde, maar wel aan liefde van een goede kwaliteit. Daarom is het nodig dat de liefde vrij is van een mentaliteit van ikke, ikke en nog eens ikke. Die liefde kan een mens leiden, zonder hem te verwoesten. Dat is iets heel anders dan de liefde, die men uit eigen kracht tot stand meent te brengen, zonder de liefdevolle God in het oog te houden.

In een leven kan veel tegen zitten, je kunt er echt moe van worden en zelfs verbitterd. De ervaring heeft geleerd dat geloven juist dan de krachtbron is om je niet terug te trekken in je eigen schulp, maar om van betekenis te zijn voor elkaar.


Introitus Domenica XXX per annum Laetetur cor quaerentium dominum Vreugde voor hen die zoeken naar God.


Vreugde voor hen die zoeken naar God.
Zoekt de Heer en neemt toe in kracht;
zoekt Zijn aanschijn zonder ophouden.
Psalm 104, 3-4

woensdag 23 oktober 2024

John Paul II, Favorite song: Barka - Your lips said my name today


"Het is enkele uren voor de start van de begrafenis als enkele Polen op het Piazza del Risorgimento, op een boogscheut van het Sint-Pietersplein, het liedje Barka aanheffen. Al na enkele seconden valt iedereen op het plein in en zingen vele duizenden stemmen het lievelingsliedje van paus Johannes Paulus II. ,,Een liedje over Jezus’’, zegt Jacek, een veertiger uit Warschau. ,,En ook een liedje over een boot. De mensen worden erin opgeroepen alles achter te laten en Jezus te volgen over het water.’’ Dat willen ze ook allemaal zeggen tegen Karol Wojtyla: ,,Vaar wel’’. ,,Zegnaj.’’

Engelse vertaling:
1: The lord stood on the shore
Seeking people who would follow his footsteps
To hunt for hearts 
Word of God the truth 

CHORUS: Oh Lord, you looked upon me 
Your lips said my name today 
I leave my boat at the shore
With you I will hunt for the hearts 

2: I am not a rich person 
My treasure are my ready hands 
To work with you 
And my pure heart 

CHORUS: Oh Lord, you looked upon me 
Your lips said my name today 
I leave my boat at the shore
With you I will hunt for the hearts 

3: You, need my hands 
My young eager heart 
My drips of sweat 
And loneliness 

CHORUS: Oh Lord, you looked upon me 
Your lips said my name today 
I leave my boat at the shore
With you I will hunt for the hearts 

4: Today we will sail together 
To seek hearts in the seas of human souls
The net of your truth
And the word of life

CHORUS: Oh Lord, you looked upon me 
Your lips said my name today 
I leave my boat at the shore
With you I will hunt for the hearts

maandag 21 oktober 2024

22 oktober - H. Johannes Paulus II Wees niet bang! Open de deuren voor Christus!


Liturgia Horarum – Getijdengebed
22 oktober

H. JOHANNES PAULUS II, PAUS
Vrije gedachtenis
Carolus Jozef Wojtyla werd in 1920 in Wadowice in Polen geboren. Na zijn priesterwijding en theologiestudie in Rome keerde hij terug naar zijn vaderland en vervulde verschillende pastorale en academische taken. Na eerst hulpbisschop van Krakau te zijn geweest, werd hij in 1964 benoemd tot aartsbisschop en nam hij deel aan het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie. Hij werd tot paus verkozen op 16 oktober 1978 en nam de naam Johannes Paulus II aan. Zijn buitengewone apostolische ijver, in het bijzonder voor gezinnen, jongeren en zieken, bracht hem ertoe wereldwijd talloze bezoeken af te leggen aan het Godsvolk. Tot de vele vruchten, die hij de Kerk als erfenis naliet, behoren vooral zijn zeer rijke uitingen van het Leergezag, alsook de promulgatie van de Catechismus van de Katholieke Kerk en van het Wetboek van Canoniek Recht, zowel voor de Latijnse Kerk als voor de Oosterse Kerken. Hij stierf godvruchtig in de Heer te Rome op 2 april 2005, op de vooravond van de tweede zondag van Pasen, de zondag van de goddelijke barmhartigheid.
Tweede Lezing
Homilie van de heilige Johannes Paulus II, paus, bij gelegenheid van de plechtige ambstaanvaarding  (22 oktober 1978)
Wees niet bang! Open de deuren voor Christus!
En Petrus kwam naar Rome!
Wat anders heeft hem geleid en naar deze stad gebracht, het hart van het rijk, dan gehoorzaamheid aan de opdracht die hij van de Heer ontvangen had? Misschien wilde die visser uit Galilea hier niet heen komen; misschien had hij er de voorkeur aan gegeven op de oevers van het Meer van Genezareth te blijven, met zijn boot en zijn netten... Maar, geleid door de Heer en in gehoorzaamheid aan zijn bevel, is hij hier naartoe gekomen.
Volgens een oude traditie had Petrus tijdens de vervolging van Nero Rome willen verlaten. Maar de Heer kwam tussenbeide; hij kwam hem tegemoet. Petrus sprak hem aan en vroeg: "Quo vadis, Domine?", "Waar gaat u heen, Heer?" En de Heer antwoordde hem onmiddellijk:"Ik ga naar Rome om een tweede keer gekruisigd te worden." Petrus keerde naar Rome terug en is daar gebleven tot hij gekruisigd werd.
De huidige tijd nodigt ons uit, zet ons ertoe aan, verplicht ons naar de Heer te kijken en ons in nederige meditatie te buigen over het mysterie van de opperste macht van Christus.
Hij die geboren is uit de maagd Maria, de zoon van de timmerman zoals men hem gewoonlijk noemde, - de zoon van de levende God zoals de apostel Petrus hem heeft beleden -, is gekomen om van ons allen een "koninklijk priesterschap" te maken.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft ons herinnerd aan het mysterie van deze macht en aan het feit dat de zending van Christus als priester, profeet en koning voortduurt in de Kerk. Het hele godsvolk deelt in deze drievoudige zending. Misschien werd in het verleden de driedubbele kroon op het hoofd van de Paus geplaatst om door dat symbool het plan van God met zijn kerk tot uitdrukking te brengen, namelijk dat de hele hiërarchie van de kerk van Christus, en heel de gewijde macht die door haar wordt uitgeoefend, niets anders is dan een dienst, een dienst die maar één enkel doel heeft: de deelname van het hele godsvolk aan deze drievoudige zending van Christus en de standvastige trouw van dat volk om altijd onder het gezag van de Heer te blijven, dat zijn oorsprong niet heeft in de machten van deze wereld, maar in het mysterie van het kruis en de verrijzenis.
Het absolute en zachtzinnige gezag van de Heer beantwoordt aan het diepste in de mens, aan de edelste aspiraties van zijn verstand, wil en hart. Dat gezag uit zich niet in machtsvoorkeur, maar in de liefde en de waarheid.
De nieuwe opvolger van Petrus op de zetel van Rome stort vandaag een vurig, nederig en vertrouwvol gebed: Christus, laat me een dienaar worden en blijven van uw enige macht; een dienaar van uw macht die doordrongen is van zachtmoedigheid: een dienaar van uw macht die geen einde kent. Laat mij een dienaar worden, of liever, de dienaar van uw dienaars.
Broeders en zusters, wees niet bang om Christus te verwelkomen en zijn macht te aanvaarden. Help de Paus en al degenen die Christus willen dienen en, met Christus' kracht, de mens en het hele mensdom.
Wees niet bang. Open, open de deuren wijd voor Christus! Open voor zijn reddende macht de staatsgrenzen, de economische en politieke systemen, de onmetelijke gebieden van de cultuur, de beschaving, de ontwikkeling. Wees niet bang. Christus weet "wat er in de mens omgaat". Hij alleen weet het.
Tegenwoordig weet de mens vaak niet wat hij in zich omdraagt, in de diepten van zijn geest en van zijn hart. Zo vaak is hij onzeker over de zin van zijn leven op deze aarde. Hij wordt overvallen door twijfel, die soms overgaat in wanhoop. Laat dus, vraag ik, smeek ik u met nederigheid en vertrouwen, laat Christus tot de mens spreken. Hij alleen heeft de woorden van leven, ja, van eeuwig leven.
Oratie
God, rijk aan erbarming, Gij hebt de heilige paus Johannes Paulus aan het hoofd willen stellen van heel uw Kerk; wij bidden U: laat ons, onderricht door zijn leer, vol vertrouwen ons hart openen voor de heilzame genade van Christus, de enige Verlosser van de mens. Die met U leeft en heerst in de eenheid van de heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen.

zondag 20 oktober 2024

Van de kloosterfotograaf - Rond het klooster in de herfst 2024

 



Overweging bij lezingen 29e zondag door het jaar B - Leven zoals Christus


Het evangelie van vandaag is een prachtige spiegel om er onszelf in te bekijken ; twee volgelingen van Christus speculeren op profijt, op ereplaatsen. Het hele gedoe staat in fel contrast met de woorden van Christus over zijn lijden.

De leerlingen zijn zó in de wolken over hun eigen dromen, dat ze gewoon niet meer horen.

Ook nu nog gebeurt dat. Mensen verliezen dan het contact met de werkelijkheid. Ze zonderen zich af. Ze hollen verder op hún wegen. Het is hun te doen om macht, aanzien en eer. Hoeveel leed wordt mensen niet aangedaan omdat anderen macht willen hebben. Mensen worden ongelukkig en verdrietig. Het vraagt zo enorm veel energie, die anders en beter besteed kan worden. Christus Zelf zal slachtoffer worden van een systeem dat mensen bouwen op macht.

Dit mag bij jullie niet het geval zijn, zegt Christus. Hij pleit voor verhoudingen tussen mensen die de vrede, het geluk en de eenheid bevorderen. Mensen zoeken hiernaar. Christus laat ons daarbij niet alleen. Hij stelt het omgekeerde voor van hoe mensen maar al te gauw doen : vrede en geluk zijn alleen maar mogelijk als je bescheiden en dienstbaar bent : hoe groter je wil worden, des te meer zul je dienstbaar moeten zijn, des te minder macht moet je willen.

Het gaat in het evangelie om een verandering van mentaliteit. Het is Christus NIET te doen om onderdanige ja-knikkers en mensen zonder ruggegraat. Het gaat Hem wel om mensen die EERBIED hebben en anderen NIET naar hun hand willen zetten. Dit vanuit een besef dat we allemáál onaf zijn en dat mensen geneigd zijn om anderen NIET de ruimte te geven waar ze RECHT op hebben. Voor God zijn we ALLEMAAL GELIJK. Hij heeft geen gunstelingen en God ook is onze ENIGE Vader, leraar en meester. Wij zijn ALLEN BROEDERS en ZUSTERS, we zijn STUK VOOR STUK VOLWAARDIGE mensen.

We zullen dan ook tijd maken voor elkaar en naar ELKAAR LUISTEREN. Je plaatst jezelf UIT het middelpunt om een ANDER in het middelpunt te plaatsen.

En hiervoor zullen we toch vaak weerstanden moeten overwinnen.

Het is een heel duidelijke manier om te leven zoals Christus.

Zegt ú ook tegen anderen : ´wat kan ik voor jóu betekenen ?´


Lezingen H. Mis 29e zondag door het jaar B - De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven als losprijs voor velen.


Eerste lezing
: Jes. 53, 10-11

De Heer heeft besloten zijn dienaar te vernederen

en hem te doen lijden.

Waarlijk, hij gaf zijn leven als zoenoffer

maar hij zal een nageslacht zien

en het raadsbesluit van de Heer komt door hem tot vervulling.

Na zijn lijden

zal hij het licht zien en verzadigd worden.

Door zijn zwoegen

zal mijn rechtvaardige dienaar velen rechtvaardigen.

Hij zal zich belasten met hun fouten.


Tweede lezing: Hebr. 4, 14-16

Broeders en zusters,

nu wij een verheven hogepriester hebben,

een die de hemelen is doorgegaan,

Jezus, de Zoon van God,

nu moeten wij vasthouden aan onze belijdenis.

Want wij hebben een hogepriester

die in staat is mee te voelen met onze zwakheden.

Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld,

precies zoals wij, afgezien dan van de zonde.

Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade,

om barmhartigheid en genade te verkrijgen

en tijdige hulp.


Evangelie: Mc. 10, 35-45

Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs,

naar Jezus toe en zeiden:

“Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.”

Hij antwoordde hun:

“Wat wilt ge dan dat Ik voor u doe?”

Zij zeiden Hem:

“Geef dat in uw glorie een van ons aan uw rechter- en de ander aan uw linkerhand moge zitten.”

Maar Jezus zei hun:

“Ge weet niet wat ge vraagt.

Zijt ge in staat de beker te drinken die Ik drink

en met het doopsel gedoopt te worden

waarmee Ik gedoopt word?”

Zij antwoordden Hem:

“Ja, dat kunnen wij.”

“Inderdaad”,

– gaf Jezus toe –

“de beker die Ik drink, zult gij drinken,

en met het doopsel waarmee Ik gedoopt word,

zult gij gedoopt worden;

maar het is niet aan Mij

u te doen zitten aan mijn rechter- of linkerhand,

omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie dit is bereid.”

Toen de tien anderen dit hoorden,

werden ze kwaad op Jakobus en Johannes.

Jezus echter riep hen bij zich en sprak tot hen:

“Gij weet dat zij die als heersers der volkeren gelden

hen met ijzeren vuist regeren

en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen.

Dit mag bij u niet het geval zijn;

wie onder u groot wil worden

moet dienaar van u zijn,

en wie onder u de eerste wil zijn moet aller slaaf wezen,

want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden,

maar om te dienen

en om zijn leven te geven als losprijs voor velen.”


zaterdag 19 oktober 2024

Saint Paul of the Cross | 19 October

19 oktober H. Paulus van het Kruis Wij verkondigen de gekruisigde Christus.

Paulus werd geboren in 1694 te Ovada in Ligurië (Italië). Als jongeman was hij zijn vader behulpzaam in de handel, maar na enige tijd voelde hij zich geroepen tot een hoger levensideaal. Hij deed afstand van zijn bezit, bood zijn diensten aan hulpbehoevenden, armen en zieken aan en wist een aantal volgelingen om zich heen te verzamelen. Na zijn priesterwijding gold zijn inspanning hoe langer hoe meer het eeuwig heil van de mensen. Hij ontplooide een grote apostolische werkzaamheid, stichtte tehuizen en legde zich zware boetedoeningen op. Hij stierf te Rome op 18 oktober 1775.

Uit een brief van de heilige Paulus van het Kruis († 1775)

Wij verkondigen de gekruisigde Christus.

Het is heel goed en heilig om over het lijden van de Heer na te denken en het te overwegen, omdat wij langs deze weg tot een heilige vereniging met God komen. In deze zo heilige school leren wij de ware wijsheid; daar hebben immers alle heiligen ze leren kennen. Als de kruisboom van onze lieve Jezus dieper wortel heeft geschoten in uw hart, zult u zingen: ‘Lijden en niet sterven’, of ook: ‘Ofwel lijden ofwel sterven’, of nog beter: ‘Lijden noch sterven, maar mij alleen volkomen tot de wil van God bekeren.’

De liefde is immers een kracht die verenigt, zij maakt de folteringen van haar geliefde goede Heer tot de hare. Dit vuur dat tot het merg doordringt, verandert de minnaar in de beminde. Doordat de liefde zich op ondoorgrondelijke wijze met de smart verbindt en de smart met de liefde, komt een zekere vermenging van liefde en smart tot stand. Deze wordt zozeer tot een eenheid dat men niet langer de liefde van de smart, noch de smart van de liefde kan onderscheiden. Daarom verheugt de liefhebbende ziel zich in haar smart en juicht ze in haar smartelijke liefde.

Blijft daarom standvastig in de beoefening van alle deugden, vooral in de navolging van de lijdende lieve Jezus, want dat is het hoogtepunt van een zuivere liefde. Handelt zo dat het voor allen duidelijk is dat u niet alleen innerlijk maar ook uiterlijk het beeld van de gekruisigde Christus draagt, die het voorbeeld is van alle mildheid en zachtmoedigheid. Wie namelijk innerlijk met de Zoon van de levende God verenigd is, draagt zijn beeld ook uiterlijk door de voortdurende beoefening van een heldhaftige deugdzaamheid, vooral door een krachtdadig geduld dat nooit klaagt, noch in het geheim noch in het openbaar. Verbergt u dus in de gekruisigde Jezus en verlangt niets anders dan dat allen zich in alles tot zijn wil bekeren.

Als u eenmaal echte minnaars van de Gekruisigde bent geworden, zult u het feest van het kruis onophoudelijk in de tempel van uw eigen innerlijk vieren, doordat u in stilte lijdt en op geen enkel schepsel vertrouwt. Omdat wij feesten in vreugde moeten vieren, moeten de minnaars van de Gekruisigde het feest van het kruis vieren door in stilte, met een vrolijk en opgewekt gezicht te lijden. Zo blijft het voor de mensen verborgen en is het Hem alleen bekend die het hoogste goed is. Op dit feest wordt altijd een feestmaal aangericht waarbij de wil van God als spijs wordt gebruikt, naar het voorbeeld van onze gekruisigde liefde (vgl. Joh. 4, 34).


vrijdag 18 oktober 2024

Saint Luke - The Historian

18 oktober - H. Lucas, evangelist De Heer volgt hen die Hem verkondigen.


Lucas was van heidense afkomst. Na zijn bekering werd hij de metgezel van de apostel Paulus. In overeenstemming met diens prediking schreef hij zijn evangelie. In een ander werk, de Handelingen van de Apostelen, gaf hij een beeld van de kerk in haar beginperiode: hij beschreef daarin de voornaamste gebeurtenissen tot aan Paulus’ eerste verblijf in Rome.

Uit een homilie van de heilige paus Gregorius de Grote († 604) over het evangelie

De Heer volgt hen die Hem verkondigen.

Geliefde broeders en zusters, onze Heer en Verlosser vermaant ons nu eens met woorden, dan weer met daden. Ook die daden zijn immers geboden: terwijl de Heer stilzwijgend iets doet, maakt Hij duidelijk wat wij moeten doen. Zo zendt Hij zijn leerlingen twee aan twee uit om het woord te verkondigen (vgl. Lc. 10, 1), omdat er twee geboden van liefde zijn, namelijk liefde tot God en liefde tot de naaste.
Twee aan twee zendt de Heer zijn leerlingen uit om het woord te verkondigen. Zo geeft Hij ons stilzwijgend de wenk dat iemand die geen liefde heeft voor de ander, het ambt van de verkondiging in geen geval op zich mag nemen.
Terecht staat er: Hij ‘zond hen twee aan twee voor zich uit naar alle steden en plaatsen waarheen Hijzelf van plan was te gaan’ (Lc. 10, 1). Immers, de Heer volgt hen die Hem verkondigen: de verkondiging komt het eerst en daarna komt de Heer in onze geest wonen. Eerst komen de woorden om ons aan te sporen en door die woorden neemt de geest de waarheid in zich op. Daarom zegt Jesaja tot deze verkondigers: ‘Baant voor de Heer een weg, maakt rechte paden voor onze God’ (Jes. 40, 3). Daarom ook zegt hun de psalmist: ‘Baant Hem een weg, die opstijgt boven de ondergaande zon’ (Ps. 68 (67), 5 - Vulg.). Want boven de ondergaande zon is de Heer opgestegen: in het lijden is Hij immers ondergegaan, maar door zijn verrijzenis heeft Hij zijn grootste heerlijkheid geopenbaard. Boven de ondergaande zon is Hij opgestegen, omdat Hij de dood die Hij onderging, door zijn verrijzenis heeft overwonnen. Voor Hem die boven de ondergaande zon is opgestegen, banen wij een weg door u zijn heerlijkheid te verkondigen. Dan zal de Heer wanneer Hij na ons komt, uw geest verlichten door met zijn liefde bij u te zijn.
Luisteren wij naar wat Christus de verkondigers die Hij gezonden heeft, te zeggen heeft: ‘De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten’ (Lc. 10, 2). Voor die grote oogst zijn maar weinig arbeiders, zo moeten wij helaas met grote droefheid vaststellen. Er zijn genoeg mensen die het goede horen, maar te weinig die het zeggen. De wereld is vol priesters, maar toch vinden wij bij de oogst van God maar heel zelden een arbeider. Weliswaar hebben wij het priesterambt op ons genomen, maar het werk dat dit met zich meebrengt, laten wij liggen.
Overdenkt toch, geliefden, overdenkt wat de Heer zegt: ‘Vraagt de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten’ (Lc. 10, 2). Bidt voor ons, dat wij de kracht zullen hebben om te doen wat voor u waardevol is. Bidt dat onze tong niet verlamd raakt om u te blijven aansporen. Bidt dat wij, die de taak van de verkondiging op ons hebben genomen, niet door ons zwijgen bij de rechtvaardige Rechter ter verantwoording worden geroepen.

donderdag 17 oktober 2024

17 oktober - H. Ignatius van Antiochië, bisschop en martelaar - Ik ben de tarwe van God: ik word gemalen door de tanden van de wilde dieren.


Als opvolger van de apostel Petrus stond Ignatius aan het hoofd van de kerk van Antiochië. Ter dood veroordeeld, werd hij naar Rome gevoerd om voor de wilde dieren geworpen te worden. Zo werd zijn getuigenis voor Christus onder keizer Trajanus in het jaar 107 met de marteldood bekroond. Tijdens zijn overtocht naar Rome schreef hij zeven brieven, gericht aan verschillende kerken. Daarin komen zijn wijsheid en kennis tot uitdrukking, als hij uitweidt over de persoon van Christus, de hiërarchie van de kerk en het christelijk levenspatroon. Reeds in de vierde eeuw werd hij te Antiochië op 17 oktober herdacht

Uit de brief van de heilige martelaar Ignatius, bisschop van Antiochië († 107), aan de Romeinen

Ik ben de tarwe van God: ik word gemalen door de tanden van de wilde dieren.

Ik schrijf aan alle kerken en druk allen op het hart dat ik graag sterf voor God, als gij het mij maar niet verhindert. Ik smeek u: laat uw welwillendheid mij niet ongelegen komen. Laat mij toch voedsel zijn voor de wilde dieren. Daardoor kan ik tot God komen. Ik ben de tarwe van God en door de tanden van de wilde dieren word ik gemalen om zuiver brood van Christus te worden. Smeekt Christus voor mij, dat ik door deze werktuigen mag worden tot een offergave voor God.
De vreugde van de wereld en alle koninkrijken van deze aarde kunnen mij niet helpen. Voor mij is het beter te sterven voor Jezus Christus dan te heersen over de uiteinden der aarde. Hem zoek ik die voor ons gestorven is, naar Hem verlang ik die voor ons is opgestaan. Mijn geboorte is nabij. Vergeeft mij, broeders en zusters. Belet mij niet te leven, laat niet toe dat ik sterf. Levert mij niet uit aan deze wereld, want ik wil van God zijn. Verleidt mij niet met dit aardse bestaan, maar laat mij het heldere licht ontvangen: eenmaal daar gekomen, zal ik pas ten volle mens zijn. Laat mij het lijden van mijn God navolgen. Ieder die Hem in zich draagt, zal weten wat ik verlang; hij zal met mij medelijden en begrijpen wat mij kwelt.
De vorst van deze wereld wil mij meevoeren en mijn verlangens die op God gericht zijn, misleiden. Laat dan toch niemand van u die aanwezig zijt, hem helpen; wilt liever mijn helper worden, dat wil zeggen: van God. Wilt toch niet Jezus Christus in de mond nemen, terwijl gij de wereld in uw hart draagt. Laat er geen nijd onder u wonen. Zelfs wanneer ik u persoonlijk erom zou vragen, gelooft mij dan niet: schenkt veeleer geloof aan datgene wat ik u schrijf. Immers, ik schrijf u, terwijl ik nog leef met het verlangen te sterven. Mijn liefde is gekruisigd en in mij brandt geen vuur dat naar het aardse verlangt. Levend en sprekend water is in mij, dat in mijn binnenste zegt: ‘Kom tot de Vader.’ Ik vind geen genoegen meer in het voedsel dat vergankelijk is, noch in de vreugden van dit bestaan. Het brood van God verlang ik, dat is het vlees van Jezus Christus, uit het geslacht van David, en als drank wens ik het bloed van Hem, die de onvergankelijke liefde is.
Ik wil niet meer op menselijke wijze leven. Dat zal zo zijn, als gij het wilt. Wilt het dan, zo vraag ik u, opdat ook gij welwillendheid ondervindt. Met weinig woorden smeek ik u: gelooft mij. Jezus Christus zal u openbaren dat ik de waarheid spreek. Hij is de mond zonder leugen, waardoor de Vader waarachtig gesproken heeft. Bidt voor mij, opdat ik het doel bereik. Niet naar het vlees heb ik u geschreven maar naar de geest van God. Wanneer ik zal lijden, dan zijt ge mij welgezind geweest; maar indien ik verworpen word, hebt ge mij gehaat.
Niets blijft u verborgen, wanneer ge jegens Jezus Christus een volmaakt geloof hebt en een volmaakte liefde; het begin is het geloof en het einde de liefde. Vernieuwt u in het geloof: dat is het vlees van de Heer; vernieuwt u in de liefde: dat is het bloed van Jezus Christus.Het begin is het geloof en het einde de liefde.

dinsdag 15 oktober 2024

Prayer of St. Teresa of Avila - Nada te turbe



Gebed H. Teresia van Avilla

Nada te turbe, nada te espante,
quien a Dios tiene, nada le falta
Nada te turbe, nada te espante,
solo Dios basta

Vertaling:

Laat niets je verontrusten,
laat niets je beangstigen:
Wie God heeft ontbreekt niets.
God alleen is genoeg.

Heilige Teresia van Avila "Hoe God tot de ziel spreekt"

Heilige Teresia van Avila:

Hoe God tot de ziel spreekt

Het zal, dunkt mij, goed zijn, te verklaren, wat dit spreken van God tot de ziel eigenlijk is en wat de ziel daarbij gewaar wordt, opdat u zich op die wijze een juist denkbeeld daarvan kunt vormen, want sinds de dag, waarop de Heer mij zoals ik reeds zei, deze gunst verleende (1) tot heden toe herhaalt zich deze geregeld, zoals blijken zal uit hetgeen ik zal verhalen.

Het zijn volledige woorden, maar met de oren van het lichaam kan men ze niet horen; toch verstaat men ze veel duidelijker, dan wanneer men ze horen zou, en hoezeer men zich er ook tegen verzet of ze niet zou willen verstaan, het is vergeefse moeite. Willen wij hier op aarde iets niet horen, dan kunnen wij onze oren toestoppen of onze aandacht zó op iets anders vestigen, dat, al horen wij het nog, wij het toch niet verstaan. Bij de woorden door God tot de ziel gericht, baat geen tegenstand: al valt het mij ook nog zo zwaar, zij dwingen mij tot luisteren en richten mijn verstand zo geheel op het verstaan van hetgeen God het wil doen verstaan, dat geen willen of niet-willen daaraan iets verandert. Als Hij, die almachtig is, wil, dat wij het verstaan, dan hebben wij te doen, wat Hij wil en toont Hij Zich in waarheid Heer over ons. Ik heb dit dikwijls ervaren, want door de vrees, welke ik koesterde, bleef ik bijna twee jaar (2) weerstand bieden en ook nu probeer ik het nog enkele malen, maar het baat mij weinig.

Ik zou willen verklaren, hoe men in deze misleid kan worden, al zal dit zelden of nooit voorkomen bij iemand, die veel ervaring bezit. Hij moet dan echter ook werkelijk veel ervaring hebben. Ik zou willen verklaren, welk verschil er bestaat tussen de woorden, welke van de goeden geest en die, welke van de kwaden voortkomen; dan, hoe zij soms alleen bestaan in de voorstelling van het verstand, (want ook dit zou kunnen voorkomen); of dat ze wellicht woorden zijn die de geest zichzelf toespreekt (of dit laatste mogelijk is, weet ik niet, maar tot nu toe schijnt het mij wel mogelijk). De ondervinding heeft mij geleerd, wanneer de woorden van God komen: vele dingen werden mij reeds twee of drie jaar te voren gezegd, maar ik heb alles in vervulling zien gaan, en tot heden is nog geen enkel woord gelogenstraft. Aan nog vele andere dingen echter ziet men, zoals ik later nog verhalen zal, (3) zeer duidelijk  waar de Geest Gods werkzaam is.

(Boek van haar leven, dl 1 in de reeks Werken van de H. Teresia, Brugge-Brussel 1948, hfst. 25,1-3, p. 369-371)

(1) Vgl. hfdst. 19: 13, 14.
(2) Van 1555 tot 1557, toen de H. Franciscus Borgias haar beval, zich niet langer daartegen te verzetten.
(3) Vgl. hfdst. 27: 4, vv.


Wordt vervolgd

Kloosterfotograaf: Zonsopgang bij Priorij Thabor oktober 2024

 


zondag 13 oktober 2024

Dominica XXVIII per annum - INTROITUS - Si Iniquitates

Overweging 2 bij 28e zondag door het jaar B - God geeft wat geen mens of geld de mens geven kan.



Jezus waarschuwt in het evangelie van vandaag heel fel tegen rijkdom. Waarom? Omdat rijkdom gemakkelijk een hindernis is om binnen te treden in het Rijk van God. De rechtvaardige jood die het gesprek met Jezus aanging kwam in niets aan de Joodse wet tekort. En Jezus waardeert zijn eerlijk streven en kijkt hem daarom liefdevol aan. Maar wat ontbreekt hem nog eigenlijk? Jezus vraagt zich af welke raad hij de jongeman nog moet geven. En dan nodigt Jezus hem uit om zijn hele gave en goed te verkopen en het aan de armen te geven en om Hem dan te volgen. Maar die uitnodiging gaat de jongeman alle krachten te boven.

Duidelijk wordt dat de mens die het geld dient niet God kan dienen. Geld vult de beurs, maar geld vervult niet het diepste verlangen van de mens. De drang naar steeds meer geld verlamt alle andere krachten in het leven van de mens. Het blikveld wordt dan zo klein dat er geen plaats meer is voor de nood van de naaste, geen plaats meer is voor God. Eigenlijk kennen wij allemaal het gevaar van de rijkdom. Maar meestal ontdekken wij dat gevaar wel bij anderen maar niet bij ons zelf. Toch is in het leven de grootte van de rijkdom niet maatgevend, maar wel de  innerlijke binding. Die in zijn leven voor het geld gaat, vereenzelvigt zich uiteindelijk het leven met alles wat gekocht en verkocht kan worden. Het is daarom goed dat-wij allen naar de vermaning van Jezus in het evangelie van vandaag luisteren. Geloven betekent de laatste levenswaarden van God verwachten en daarbij zoveel innerlijke vrede ervaren dat de lok van geld geen invloed meer heeft op ons leven. De rijkdommen van het hart zijn een van gave van God aan mij als mens.

Wie gelooft vertrouwt zich helemaal toe aan God zodat hij zich geen zorgen maakt voor morgen en zodat ik vrij kan staan tegenover geld en bezit. Voor de mensen schijnt dit onmogelijk te zijn, maar voor God niet! Bij Hem is alles mogelijk! Vandaag roept het evangelie ons allemaal op om innerlijk vrij door het geven te gaan en alles te verwachten van God die de mens geeft wat hij fundamenteel nodig heeft en wat geen mens of geld de mens geven kan.


Overweging 1 bij 28e zondag door het jaar B - Vaste grond onder de voeten.

Mensen worden niet graag geconfronteerd met armoede. De schrijnende t.v.-beelden kunnen pijn doen, maar het comfort en de materiële genoegens hebben het leven van velen getekend. Ze kunnen niet meer zien waar het in het leven op aankomt. Meer dan ooit wordt het spreekwoord bevestigd : ´het zijn sterke schouders die de weelde kunnen dragen !´

Inderdaad, de groei naar een volwaardige persoonlijkheid vraagt dat we niet al te veel waarde hechten aan bezit, dat we proberen om ons niet vast te klampen aan het materiële.

Door de overontwikkeling van onze luxe- en consumptiemaatschappij verlangen mensen altijd naar méér. Ze worden het slachtoffer van de wegwerpmaatschappij. Hun diepste verlangens blijven daardoor onbevredigd en kunnen zelfs verstikt worden. Zo wordt voor mensen, wat ze hebben belangrijker dan wat ze zijn. Ze hebben er geen oog voor dat zij hun bezittingen verworven hebben, dankzij en met de hulp van, veel anderen. En dan........ ja, je gaat er op achteruit.

Wanneer bezittingen ons in hun greep krijgen, dan is er geen plaats meer voor een echte ontmoeting met mensen, dan zal Gods stem diep in ons hart vrij vlug niet meer zijn waar te nemen, dan kunnen we niet meer aan de liefdevolle God denken.

Als we sober leven en ons niet vastklampen aan bezittingen, dan kunnen we ontdekken dat het leven ons méér te bieden heeft : zaken die ons echt goed doen. En dan kunnen we zelfs zien dat er in ons leven een dragende grond is, dat we vaste grond onder onze voeten hebben, dat er een toekomst voor ons is die blijft.

In een wereld waarin onthechting, om eens een ouderwets woord te gebruiken, en soberheid dikwijls bestempeld worden als iets van vroeger, zijn wij uitgenodigd om het sprekend bewijs te leveren dat de woorden van het evangelie nog altijd actueel zijn.

Lezingen H. Mis 28e zondag door het jaar B Want voor God is alles mogelijk

Eerste lezing (Wijsh. 7, 7-11)
Uit het boek Wijsheid.
Ik bad en inzicht werd mij geschonken,
ik smeekte en de geest der wijsheid kwam over mij.
Ik verkoos haar boven scepters en tronen,
en in vergelijking met haar
beschouwde ik rijkdom als niets;
zelfs de kostbaarste steen stelde ik met haar niet gelijk,
want alle goud is vergeleken met haar slechts stof,
en zilver niet meer dan slijk.
Ik hield van haar meer dan van gezondheid en schoonheid,
en ik stelde haar boven het licht.
Want de glans die zij uitstraalt verbleekt nooit.
Met haar vielen mij alle goederen ten deel
en dank zij haar verwierf ik rijkdommen zonder tal.

Tweede lezing (Hebr. 4, 12-13)
Uit de brief aan de Hebreeën.
Broeders en zusters,
het woord van God is levend en krachtig.
Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard
en het dringt tot het raakpunt van ziel en geest,
van gewrichten en merg.
Het ontleedt de bedoelingen en gedachten van de mens.
Geen schepsel is voor Hem verborgen,
alles ligt open en bloot voor zijn ogen.
Aan Hem hebben wij rekenschap af te leggen.

Evangelie (Mc. 10, 17-30)
Toen Jezus zich weer op weg begaf,
kwam er iemand aanlopen,
die zich voor Hem op de knieën wierp en vroeg: “Goede Meester,
wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?”
Jezus antwoordde:
“Waarom noemt ge Mij goed?
Niemand is goed dan God alleen.
Ge kent de geboden:
Gij zult niet doden,
gij zult geen echtbreuk plegen,
gij zult niet stelen,
gij zult niet vals getuigen,
gij zult niemand te kort doen,
eer uw vader en uw moeder.”
Hij gaf Hem ten antwoord:
“Dit alles heb ik onderhouden van mijn jeugd af.”
Toen keek Jezus hem liefdevol aan en sprak:
“Eén ding ontbreekt u;
ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen,
daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel,
en kom dan terug om Mij te volgen.”
Dit woord ontstelde hem en ontdaan ging hij heen,
omdat hij vele goederen bezat.
Toen liet Jezus zijn blik gaan over zijn leerlingen en zei tot hen:
“Hoe moeilijk is het voor degenen die geld hebben
het Koninkrijk Gods binnen te gaan!”
De leerlingen stonden verbaasd over wat Jezus zei.
Daarom herhaalde Hij:
“Kinderen,
wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan.
Voor een kameel is het gemakkelijker
door het oog van een naald te gaan
dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.”
Toen waren ze nog meer verbijsterd en ze zeiden tot elkaar:
“Wie kan dan nog gered worden?”
Jezus keek hen aan en zei:
“Dit ligt niet in de macht der mensen, maar wel in die van God:
want voor God is alles mogelijk.”
Daarop nam Petrus het woord en zei:
“Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen.”
Jezus antwoordde:
“Voorwaar, Ik zeg u:
“Er is niemand die huis, broers, zusters,
moeder, vader, kinderen of akkers
om Mij en om de Blijde Boodschap heeft prijsgegeven,
of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoud
aan huizen, broers, moeders, kinderen en akkers,
zij het ook gepaard met vervolgingen,
en in de toekomstige wereld het eeuwige leven.”