Thomas a Kempis
Heimwee naar de hemel
Het enige diep in hun hart levende verlangen van
de heiligen tijdens hun leven op aarde was zich niet te conformeren aan deze
wereld, maar door verachting van het tijdelijke steeds naar de tegenwoordigheid
van Christus en de gemeenschap van de engelen te streven. Daarom beschouwde de
heilige apostel Paulus, die Christus vurig beminde, al het aardse als niets en
zei uit verlangen naar de hemelse dingen: “Ik verlang heen te gaan om met
Christus te zijn” (Fil 1,23).
Niet alle mensen
zullen dit wensen, maar alleen degenen die naar de volmaaktheid streven en
kunnen zeggen: “Ons vaderland is in de hemel” (Fil 3,20). Weinigen worden er gevonden die zich zo hebben
losgemaakt van de wereld dat zij met heel hun wezen naar de eeuwige dingen
haken en niet naar tijdelijke rijkdom en naar eer vragen. Die in liefde voor
Christus zijn ontvlamd, zich in armoede en zelfverachting verheugen en in
deemoed hun gemoed verootmoedigen en zichzelf nauwkeurig onderzoeken vanwege
kleine nalatigheden, die de nooddruft van het leven matig en dankbaar genieten
en zich hier met weinig tevreden stellen, verachten op rechtschapen wijze de
wereld en zijn vrienden van Christus. Zij ijlen naar het vaderland, zijn bereid
te sterven om haastig tot bij Christus te komen, omdat er niets meer in deze
wereld te vinden is dat hun waarachtig gelukkig zou kunnen maken.
Gelukkig is de
ziel die zo’n verlangen in zich draagt en dagelijks in geloof en vertrouwen het
ene verlangen bij het andere voegt en
Christus blijft bidden en aanroepen dat voor haar de hemelpoort wordt geopend
en zij het Rijk van God mag binnengaan dat allen die geloven is beloofd.
O gelukzalig
vaderland, waar eeuwige vreugde woont, bestendige vrede, klare kennis van God,
volmaakte liefde en eeuwige zaligheid! Eén dag daar is beter dan duizendmaal
duizend hier; want daar is geen gebrek, hier echter groot leed, zelden vrede en
onvolmaakte kennis. Wat kunnen wij, armen, weten van de eeuwige gelukzaligheid?
Wat vermogen sterfelijke mensen te begrijpen van de ware eeuwigheid en het
eeuwige leven, zolang het, zoals de H. Schrift zegt, met een donkere wolk
bedekt, voor ons verborgen is? Daarom past het dat een naar God verlangende,
maar nog door de duisternis van deze wereld omhulde ziel, naar de vreugde van
het eeuwige leven verzucht. Richt dus zonder onderbreken de ogen van uw geest
op de gemeenschap van het hemelse vaderland, waar Christus heerst in de
heerlijkheid van de Vader in alle eeuwigheid. Amen.