Duidelijk wordt dat de mens die het geld dient niet God kan dienen. Geld vult de beurs, maar geld vervult niet het diepste verlangen van de mens. De drang naar steeds meer geld verlamt alle andere krachten in het leven van de mens. Het blikveld wordt dan zo klein dat er geen plaats meer is voor de nood van de naaste, geen plaats meer is voor God. Eigenlijk kennen wij allemaal het gevaar van de rijkdom. Maar meestal ontdekken wij dat gevaar wel bij anderen maar niet bij ons zelf. Toch is in het leven de grootte van de rijkdom niet maatgevend, maar wel de innerlijke binding. Die in zijn leven voor het geld gaat, vereenzelvigt zich uiteindelijk het leven met alles wat gekocht en verkocht kan worden. Het is daarom goed dat-wij allen naar de vermaning van Jezus in het evangelie van vandaag luisteren. Geloven betekent de laatste levenswaarden van God verwachten en daarbij zoveel innerlijke vrede ervaren dat de lok van geld geen invloed meer heeft op ons leven. De rijkdommen van het hart zijn een van gave van God aan mij als mens.
Wie gelooft vertrouwt zich helemaal toe aan God zodat hij zich geen zorgen maakt voor morgen en zodat ik vrij kan staan tegenover geld en bezit. Voor de mensen schijnt dit onmogelijk te zijn, maar voor God niet! Bij Hem is alles mogelijk! Vandaag roept het evangelie ons allemaal op om innerlijk vrij door het geven te gaan en alles te verwachten van God die de mens geeft wat hij fundamenteel nodig heeft en wat geen mens of geld de mens geven kan.