donderdag 26 december 2019

Overweging Dr. Alphons Jaakke in de Nachtmis 2019 Laat ons hart een veilige plek zijn, waaraan Jozef en Maria, hun Kind, het Licht van de wereld, kunnen toevertrouwen.


 
Hedenmiddag mocht ik uit het Evangelie van Matteüs de geboorteaankondiging van Jezus voorzingen: het liber generationis van Jezus, de Gezalfde (Messias = Christus), de zoon van David, de zoon van Abraham. In een repeterend staccato volgen de 3 x 14 generaties elkaar op: A verwekte B, B verwekte C, enz. om heel verrassend te eindigen met ”Maria uit wie Jezus verwekt werd die de Christus wordt genoemd”. Matteüs verhaalkt ons dit helemaal vanuit het perspectief van Jozef, die borg stond voor de Davidische afkomst van Jezus. Maar de oude kerkvaders leerden het al: ‘aliter docet Matteüs, aliter docet Lucas’. Matteüs onthult ons het geheim van Jezus’ afkomst, en ook Lucas, maar op een geheel andere manier. Hij laat ons meekijken vanuit het perspectief van de twee vrouwen die nichten van elkaar zijn: Elisabeth namelijk en Maria, die beiden op onverwachte wijze nieuw leven ter wereld brengen: Elisabeth, omdat ze vanwege haar hoge ouderdom niet meet vruchtbaar is, Maria, omdat ze geen man bekent, zoals de Schrift dat zo mooi weet te zeggen.
De geboorte van Jezus wordt door Lucas geplaatst in het kader van een volkstelling, op touw gezet door de Romeinse gezaghebber, casu quo bezetter, om zo de schatkist van de keizer in Rome te kunnen spekken.  Daartoe moeten Jozef en de zwangere Maria op weg gaan van het onooglijke Nazareth in Galilea naar het even onbekende gehucht Bethlehem ten zuiden van Jeruzalem. Aan een schijnbaar volstrekt onbetekenende geboorte wordt hier een wereldwijde dimensie gegeven, de grootsheid van het Romeinse Rijk, ja, de hele wereld, wordt het toneel waarop zich het Nieuwe Leven gaat ontvouwen. Zo wijst als de grote geschiedenis van de machthebbers met hun wereldrijken is, zo bescheidener is de manier waarop het Kind ter wereld komt. Zelfs in de karavanserai, een overnachtingsplek voor reizigers en hun rijdieren, is er voor hen geen plek en moeten Jozef en Maria zich behelpen met een voederbak, waar herders hun schapen bijvoeren.
De opmerking dat het om Maria’s eerstgeboren Zoon gaat heeft verschillende perspectieven: het verwijst terug naar de bevrijding uit Egypte , het machtsgebied van de Farao, tegen wie God zei: “Laat Israël, mijn eerstgeborene gaan”; het verwijst ook vooruit naar de opdracht van Jezus in de tempel. Want als eerstgeborene behoort Hij op een bijzondere wijze aan God toe. De band tussen Jezus en God is geheel uniek. Alleen wie dit op aarde weet te schatten, kan deze ‘glorie van God’ aanvoelen. Niet de machthebbers van deze wereld, maar herder aan de rand van de samenleving , ‘de armen’, over wie Maria in haar Magnificat zong. Een engel als boodschapper spoort hen aan op weg te gaan met woorden als “goed nieuws”, “Redder” en “heil” (vers 10-11), bewoordingen die in berichtgeving over de Romeinse keizer zwaar politiek beladen waren. Was de Romeinse keizer niet een verlosser voor zijn onderdanen, een vrede-brenger? Maar in het geval van Jezus gaat het om een ander soort kiezer. Want de schare engelen die bij de engelbode aansluit, fungeert als een soort slotkoor met een vredewens voor alle mensen in wie God welgevallen heeft. Vrede niet als resultaat van onderdrukking, van machtsuitoefening, of van polderen, maar vrede volgens het Hebreeuwse ‘sjaloom’, namelijk de vriendschapsband met God, persoonlijk en collectief, op grond van overgave en vertrouwen, en de vriendschap met de medemensen op basis van recht en gerechtigheid.
Net als de engelen sluiten de herders hun taak als boodschappers af met een lofzang. Wanneer het om Gods grote daden gaat, is dat het passende antwoord van navolging van Maria’s Magnificat en Zacharias’ Benedictus.
In de Vespers hebben wij gezongen: ‘Mane videbitis gloriam Domini’. Vandaag, vroeg in de morgen zul je de glorie van de Heer zien.
Geef ons geloof, Heer, om te kunnen zien wat de herders zagen. De grote God klein geworden als Kind in de kribbe.
In de liturgie zien en horen we niet alleen als iets heel lang geleden gebeurd is, nee, we herbeleven hier en nu Jezus’ geboorte, maar dan zijn geboorte in de kribbe van ons hart.
Laat ons hart een veilige plek zijn, waaraan Jozef en Maria, hun Kind, het Licht van de wereld, kunnen toevertrouwen. Amen.