Eerste lezing (1 Joh. 2, 18-21)
Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes.
Kinderen, het is ‘het laatste uur’. Gij hebt gehoord dat de ‘antichrist’ moet komen. Inderdaad, er zijn nu al vele antichristen opgestaan en daarom weten wij, dat het laatste uur is aangebroken. Zij zijn uit ons midden voortgekomen, maar zij behoorden niet werkelijk tot ons. Hadden zij tot ons behoord, dan waren zij bij ons gebleven; maar het moest duidelijk worden, dat zij geen van allen bij ons horen. Ook gij hebt van de Heilige de inwijding ontvangen, ook gij bezit allen ‘kennis’. En ik schrijf u niet, omdat gij de waarheid niet zoudt kennen, maar juist omdat gij haar kent en omdat de leugen onverenigbaar is met de waarheid.
Evangelie (Joh. 1, 1-18)
In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan. Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht. Het ware Licht, dat iedere mens verlicht kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter, die Hem wel aanvaardden, aan hen, die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen kinderen van God te worden. Zij zijn niet uit bloed, noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol genade en waarheid. Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: “Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt is vóór mij, want Hij was eerder dan ik.” Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen; genade op genade. Werd de wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren God, die in de schoot van de Vader is, Hij heeft Hem doen kennen.